College Andragologie wordversie 2016 PDF

Title College Andragologie wordversie 2016
Author Grace Pepe
Course Toegepaste Methoden en Technieken
Institution Anton de Kom Universiteit van Suriname
Pages 18
File Size 363.6 KB
File Type PDF
Total Downloads 86
Total Views 122

Summary

summaries...


Description

COLLEGE ANDRAGOLOGIE AHKCO, NOVEMBER 2016 LEERDOELEN ANDRAGOLOGIE 1E SEMESTER Basis begrippen Aspecten van de andragogie Verschil andragogie en pedagogie Het andragogisch interventie proces: fasen, kenmerken, doelstellingen etc. Waarden en normen problematiek voor en tijdens andragogische interventies 1. De studenten nemen kennis van enkele basisbegrippen en definities in de andrago(lo)gie en geven die in eigen woorden weer. 2. De studenten omschrijven op een 5-tal relevante aspecten het doel van de andrago(lo)gisch onderzoek en handelen. 3. De student verklaren aan de hand van minimaal 5 punten in welk opzicht andragogie zich onderscheidt van pedagogie en psychologie, en verantwoorden dat onderscheid. 4. De studenten ordenen, typeren en beschrijven aan de hand van 3 hoofdcriteria andragogische interventies. 5. Studenten beoordelen op basis van een casus welke andragogische interventies van toepassing zijn, faseren die interventies, concretiseren de doelstellingen van die interventies en lichten de rol die waarden en normen daarbij spelen toe.

AGOGIE - PEDAGOGIE - ANDRAGOGIE Laat ons eerst kijken naar een veel bekender begrip. Pedagogie is van Griekse herkomst, van pais= kind (aanvankelijk alleen: jongen) en agogos = begeleider, gids, leidsman. Een paidagogos was oorspronkelijk degene die de jongen naar school bracht, maar later werd het de naam voor degene die onderricht gaf. Het Griekse woord agogos is afgeleid van het werk woord agein, dat vele betekenissen heeft en allemaal zijn afgeleid van de stambetekenis: voeren of leiden; daarom: opleiden, besturen, behandelen, opleiden. Het zelfstandig naamwoord agogè betekende: leiding, besturing, behandeling, opleiding (in het Nederlands getransformeerd tot Agogie). Agogos is degene die leidt of opleidt; daarom: gids, voerman, terwijl agogimos degene is die geleid wordt of gevoerd kan worden. Het zelfstandig naamwoord paidagogia betekende eigenlijk: paidagogos zijn, dus (de taak verrichten van) het opleiden en/of opvoeden van jongens. Paideia stond dan voor de opleiding en de opvoeding zelf, waarmee werd verwezen naar wat er in het kind, in de opvoeding gebeurde. Pedagogie dus is de agogie van kinderen thuis, in school en elders, op weg naar hun volwassenheid. ANDRAGOGIE Het begrip Andragogie, dat niet bestaat in het Oud-Grieks, is gevormd naar analogie van pedagogie. Agogie heeft in beide begrippen dezelfde betekenis. “ Ped” is vervangen door “andr”, die is afgeleid van anèr, het Oudgrieks, voor ‘volwassen mens’ (tweede naamval: andros). Oorspronkelijk betekende anèr alleen “man”, maar naderhand betekende het ook “mens”.

1

De term zou zijn bedacht door een Duits gymnasium leraar, Alexander Kapp, in 1833. Kapp gebruikte de term met name voor het proces van vorming en ontwikkeling van kennis, karakter en vaardigheden bij volwassenen (hij had weliswaar mannen op het oog). Hij zag andragogie als een voortzetting van het proces dat met pedagogie gestart is. Het agogisch werken met volwassenen wordt echter geen opvoeding van, maar hulpverlening aan of vorming van volwassen mensen genoemd. Met een duur woord: andragogie. Agogisch handelen is het beroepsmatig, doelbewust en planmatig op gang brengen en begeleiden van psychosociale veranderingen. Agogie is een verzamelbegrip voor beïnvloedingsvormen als opvoeding, vorming en hulpverlening, zowel aan kinderen (pedagogie) als aan volwassenen (andragogie). Pedagogen en andragogen streven doelbewust en procesmatig naar verbetering van de leefsituatie van de cliënt. Een agoog is voortdurend op zoek naar mogelijkheden tot gedragsverandering. Een agoog houdt rekening met de mens in zijn omgeving en achtergrond (sociologie), individuele kwaliteiten en mogelijkheden (psychologie) en zingeving- en zijnsvraagstukken (filosofie). http://www.agogischtherapeut.afmp.nl/ago.html

ANDRAGOGIEK Andragogiek betekent letterlijk het “begeleiden van volwassenen”. Het is een sociale wetenschap en wordt ook wel sociale veranderkunde genoemd. Andragogiek richt zich op maatschappelijk handelen van mensen en groepen en het verbeteren daarvan. Het is een samengestelde wetenschap met theorieën uit sociologie, psychologie, pedagogiek, voorlichtingskunde, onderwijskunde, bedrijfskunde, economie en filosofie. Andragogen houden zich bezig met het inzetten, vormgeven, begeleiden, ondersteunen en ontwikkelen van planmatige sociale veranderingen. Deze veranderingen hebben tot doel tot verbetering/ oplossing van sociale, maatschappelijke en organisatorische problemen. Andragogen bewegen zich op het terrein van de volwasseneneducatie en voorlichting, arbeids- en organisatieagogiek en sociale hulpverlening en zorg. ANDRAGOLOGIE OP INTERNET. Andragogie - Wikipedia Andragogie (of andragologie) is het deskundig en bewust gehanteerd beïnvloedingsproces, waarbij gestreefd wordt naar verbetering van een bestaande toestand ... nl.wikipedia.org/wiki/Andragogie ANDRAGOLOGEN ALUMNI AMSTERDAM ... Andragologie is nog steeds 'en vogue'; ten minste als je afgaat op de vele beroepsmatige veranderaars die vandaag de dag, ... www.andragologie.eu/ De betekenis van de andragologie voor de problematiek van deze tijd Als men de ietwat gewaagde stelling verkondigt, dat de andragologie een ... www.andragologie.eu/.../voordracht-defares.htm

Andragologie: tussen werkelijkheidszin en mogelijkheidszin*. Ton Notten. www.andragologie.eu/notten

2

Andragogie (of andragologie) is het deskundig en bewust gehanteerd beïnvloedingsproces, waar-bij gestreefd wordt naar verbetering van een bestaande toestand bij volwassenen. Andragogie is een specialisme binnen de sociale wetenschappen en stelt zich tot doel de volwassen mens bij te staan in de ontwikkeling tot mondigheid, autonomie, humaniteit en verantwoorde-lijkheid. Enkele Nederlandse universiteiten boden zelfstandige andragologie-opleidingen. Deze zijn inmiddels allemaal als zelfstandige richtingen verdwenen en opgegaan in verwante sociale weten-schappelijke studies. Het vakgebied bestaat sinds 1986 niet meer binnen de Universiteit van Amsterdam. Volgens Gerard de Zeeuw vormt de andragogie een belangrijk exponent van de Europese cultuurontwikkeling en van de huidige globalisatie daarvan. Ze kan daar niet meer uit worden weggedacht. Haar introductie in de wereld van onderzoek, onder de naam andragologie, betekende dat een nieuw type onderzoeksprobleem centraal werd gesteld: de ondersteuning van handelen in een sociale context. Dat betekende een belangrijke stimulans voor de ontwikkeling van de andragogie, maar ook voor de ontwikkeling van een type onderzoek met grote kracht, de al genoemde derde benadering. Het historisch belang van de systematische ontwikkeling van de andragologie is daarmee drieërlei: ethisch-praktisch, disciplinair en wetenschapstheoretisch. HOE BEGON ANDRAGOLOGIE? Object van studie was: gerichte veranderingsprocessen bij volwassenen Als een Bovenbouwwetenschap: gebruik makend van de beschrijvende en verklarende kennis van basiswetenschappen, zoals filosofie, recht, psychologie, sociologie, economie, etc. Met de toevoeging van handelingskennis werd zij handelingswetenschap. Richt zich op een aantal maatschappelijke velden, zoals hulpverlening en vorming Ten Have 1969 (Klein Bestek)

WAT WERD ANDRAGOLOGIE? Een veranderingswetenschap met eigen doelstellingen, theorieën, methoden, onderzoek en methodologie. Met als doelstelling: emancipatie Theorieën waaruit wordt geput: planning of change, sociale technologie, kritische theorie, dialoog theorie, presentie theorie. Toegepaste Methoden: groepsdynamica, organisatie verandering, sensitivity training, gaming. Type onderzoek dat wordt gedaan: handelingsonderzoek, actie-onderzoek, veranderingsonderzoek, andragologisch onderzoek, participatief onderzoek, spelsimulatie, computersimulatie DOELSTELLING VAN ANDRAGOLOGIE Met behulp van de kennis, kunde en onderzoekspraktijk van Andragologie bevorderen dat: Individuen en groepen in de samenleving worden ondersteund bij het realiseren van meer handelingsvrijheid zonder dat ten koste ging van de vrijheid van andere individuen en groepen (Nijk 1972, Gerard de Zeeuw 1975)

AFGRENZING ANDRAGOLOGIE 3

De andragologie heeft kennis van en ervaringen met handelings- of veranderingsgerichte onderzoek. De Zeeuw (1975) schreef jaren geleden over de afgrenzing van andragologie van andere sociale wetenschappen het volgende: “in de psychologie heeft vooral de vraag centraal heeft gestaan wat de mens IS, niet wat hij in relatie tot andere mensen KAN of KAN WORDEN." “sociologie kijkt meer naar wat de door de interactie van individuen of groepen van individuen opgeroepen organisatorische structuren zijn; niet in eerste instantie hoe en binnen welke grenzen men deze structuren...zal of moet verbeteren." In de andragologie staat vooral wat mensen KUNNEN WORDEN centraal. ASPECTEN ANDRAGOLOGIE De specifieke invalshoek die de andragologie kenmerkt is eigenlijk nooit verdwenen. De andrago-logie lijkt steeds opnieuw te worden uitgevonden waar sociale wetenschappers en professionals vernieuwende benaderingen ontwikkelen en toepassen, vooral als zij denken en doen effectief combineren. Als latente of juist zeer bewuste aspecten van andragologisch handelen en onderzoek kunnen worden genoemd:  De voortdurende en bewuste procesgerichtheid op de verbetering van bestaande situaties.  De scherpe nadruk op zelfsturing en participatie vanuit het analyseren en begrijpen wat mensen motiveert, beweegt en frustreert.  Het mede analyseren en begrijpen van situaties vanuit de bredere maatschappelijke, sociale, economische context en (verouderde, veranderende) structuren waarin mensen en organisaties functioneren.  Het verbinden van impulsen vanuit praktijk en handelen met leren, onderwijs en onderzoek.  Het integreren van actieve betrokkenheid van professionals en cliënten in alle fasen van verandering, onderzoek en beleidsontwikkeling. VERSCHIL PEDAGOGIE EN ANDRAGOGIE Verschil positie kind en volwassene  Het zelfbeeld: het kind ervaart zich zelf als onzelfstandig en afhankelijk.  De ervaringsachtergrond: het kind verzamelt ervaringen.  De bereidheid tot en instelling tov het leren: de motivatie tot leren hangt.  Het tijdsperspectief: het kind leert veel dingen voor later. Verschil in gezagsverhouding tussen kind en volwassene  Tussen kind en volwassen is er een gezagsrelatie op basis van verschil in volwassenheid en op basis van leeftijd en ervaring. Verschil in aard tussen kind en volwassene  Het kind verkeert psychosomatisch nog in de groei. Verschil in mate van verplichting cq vrijwilligheid  Kinderen hebben nadrukkelijker de plicht zich te onderwerpen aan opvoeding, scholing en vorming.  Hun zelfbeschikkingsmogelijkheden zijn wat beperkter. 4

Verschil in referentiekader kind en volwassenen  Bij het kind staan zijn groei naar volwassenheid en zijn voorbereiding op toekomstige functies en beroepen centraal; volwassen zijn gericht op verantwoordelijkheid nemen de samenleving leefbaar(der) te maken, ook voor de kinderen.

ANDRAGOGIE  Intentioneel-sociale beinvloeding  Welbewust streven naar verbetering van een bestaande toestand Drie criteria voor ordening van de andragogische interventie a) Omvang van de cliëntsituatie b) Aspect van de cliënt waarop men de nadruk legt c) De gesteldheid van de cliënt situatie Ad a. Omvang van de cliëntsituatie PERSOON [intra / inter]  (het individu met zijn capaciteiten en mogelijkheden)  Het individu en zijn externe relaties met zijn omgeving: als uiting (vorming) en effect (begeleiding) GROEP [intra/ inter]  De gedragingen van een aantal personen dat met elkaar in verband staat: interpersoonlijke verhoudingen (samenwerking, communicatieverbetering, conflicthantering)  De externe relaties van de groep met haar omgeving bijv gezin, een klas (interne verbetering van de situatie van de groep) MEERDERE GROEPEN [inter]  Verhoudingen tussen groepen onderling tussen twee of meer gezinnen, gemeenten etc. (samenwerking, verbetering groepsrelaties) GEMEENSCHAP [intra / inter]  Grote samenlevingsverbanden (complex netwerk van relaties en verhoudingen); de buurt, de wijk een ressort (buurtwerk, Comm. Development) Conclusie  

Het gaat om mensen, soms meerdere personen en om hun capaciteiten en mogelijkheden in relatie met de omgeving. Het kan gaan om hun innerlijke gesteldheid (attitude) en relatie met de menselijke of niet menselijke omgeving.

Als we alleen sleutelen aan de omgeving, dan is de interventie niet langer andragogische van aard.

5

Ad b. Het aspect van de cliëntsituatie  Lichamelijk welzijn: gezondheid, lichamelijke conditie  Psychisch-geestelijk welzijn: welzijn in de sfeer van waarnemen, waarderen, voelen en streven en welzijn in de sfeer van kennen, oordelen, keuren. De mens verwerft competenties om deel te nemen aan de omgeving een activiteit om een bepaalde lichamelijke, pscyhosociale of psychisch-geestelijke behoefte te bevredigen; een omgeving waar hij geboren is, vertrouwd mee is. De mens bewerkt de omgeving zodat die overeenkomt met zijn lichamelijke behoeften, psychosociale en psychische-geestelijke behoeften. De subjectieve cultuur (hoe hij de beleeft, wat hij waardevol vindt) en objectieve cultuur (hoe die is) kunnen conflicteren met elkaar. Materiële cultuur: in cultuur gebrachte gronden, verkeersmiddelen, communicatiemedia, recreatievoorzieningen. Sociale cultuur: sociale gedragsgewoonten, de waarden en normen die het inter-persoonlijke verkeer regelen, omgangsvormen, organsiatievormen op vele terreinen van het maatschappelijk leven, de stelsels van recht en bestuur die zich uit het samenleven ontwikkelen. Geestelijke cultuur: de verworvenheden op ideëel gebied: religie, waarden en normen-stelsels, opvattingen over het leven en de wereld, doctrines, wetenschappelijke theorieen, geloofsovertuigingen. Ad c. De gesteldheid van de cliëntsituatie EEN ACUTE NOODSITUATIE  De gesteldheid van de client is het volgende. Er is sprake van een ernstige crisis situatie op persoonlijk vlak:innerlijk conflict en/ of conflict met de omgeving; verdeeldheid binnen de groep. De gesteldheid is hier een disharmonische toestand. De andragogische interventie gaat dan van ongewenste naar gewenste: exagogisch. NORMALE TOESTAND  De gesteldheid van de client is hier normaal; maar is sprake van een behoefte aan scholing en vorming; het gaat hier om de ideaal situatie die client voor ogen heeft. De andragogische interventie gaat van normaal naar beter: anagogisch. MINDER STABIEL  De gesteldheid van de client situatie is hier een waarbij de huidige omstandigheden van de client minder stabiel zijn, dus niet zo normaal meer, omdat die worden bedreigd door interne en externe factoren; storing of ontsporing van de client dreigt. De andragogische interventie stabiliseert de huidige situatie ter voorkoming van verslechtering, bijv. na een gedwongen migratie: katagogie  DIAGOGIE is de andragogische interventie gericht op het cultiveren van de geest, via bijv. Kunstbeofening. 6

GRONDMODEL ANDRAGOGISCH PROCES  Een gebeuren, een proces dat in de tijd plaatsvindt en verloopt.  Het begint op een zeker moment, verloopt gedurende een bepaalde tijd en eindigt op een zeker moment.  Een proces van intentionele beïnvloeding (verbetering bestaande situatie in de richting van een bepaald doel; hieraan wordt waarde gehecht).

Exagogische interventies  Ten eerste: de diagnose van de uitgangssituatie is belangrijk; noodsituatie: hier heeft de cliënt weinig belangstelling voor het verhelderen van de doelstelling.  Ten tweede: de cliënt moet enige idee hebben van de oplossingsrichting, de verbetering van de welzijnstoestand.  Ten derde: de uitkomst van de diagnose van de beginsituatie bepaalt het traject naar de oplossing; de andragoog helpt de cliënt in de juiste richting te handelen. Anagogische interventie  Ten eerste: verheldering van de wenselijk geachte eindsituatie (duidelijke bepaling van het doel)  Ten tweede: diagnose van de huidige situatie is ter vaststelling van wat de huidige mogelijkheden zijn om ‘daar’ te komen;  Ten derde: de andragogische dienstverlening is hier makkelijker planmatig in te richten Met andere woorden:  De cliënt meldt zich bewust aan, omdat hij behoefte heeft aan verdere vorming, scholing of ontplooiing.  Het accent ligt op de toekomst, op een in de toekomst bepaalde welzijnstoestand.  Cliënt moet duidelijk omschrijven wat zijn welzijnsidee inhoudt; ziet hij dat duidelijk voor zich  Daarna nagaan wat waar hij nu staat met zijn potenties of competenties,motivatie, inzet AGOGISCHE INTERVENTIES IN WERKELIJKHEID Anagogische en exagogische interventies zijn niet strikt gescheiden of polair aan elkaar in de praktijk. Een ernstige frustratie in verband met een ambitieuze, maar mislukkende onderneming tot zelfontplooiing (op kunstgebied vanwege gering talent); een echtelijk conflict dat na diagnose blijkt te herleiden tot een fundamenteel verschil in interesses en vormingsbehoeften; deze ogenschijnlijk vormingsbehoefte die na een gedegen analyse blijkt een vluchtpoging te zijn uit onprettige huiselijke situaties. Het is niet mogelijk een voldragen probleemdiagnose te handhaven tot de eindsituatie. Vaak ontstaat tijdens het agogisch proces meer inzicht in de achtergrond, de voorgeschiedenis en de aard van het probleem. Soms kan een verhelderende diagnose van de probleemsituatie al een hele hulp zijn voor de client. Ook wanneer de gewenste eindsituatie in het geval van de anagogische interventie duidelijk omschreven is, kan tijdens het ‘gaan’ daarnaartoe door interne en externe perikelen de helderheid van het gewenste doel afnemen. Dit betekent, dat eerst exagogische interventies moeten worden gepleegd. 7

ANDRAGOGIE De intentionele, niet-wederkerige beïnvloeding door een of meer personen (in hun functie van degene-die-invloed-uitoefent), van een of meer als gezond beschouwde volwassenen (in hun functie van cliënt, d.i. degene-die-invloed-ondergaat), gericht op een wenselijk geachte wijziging in de cliënt situatie, die o.m. ook door de cliënt wordt ervaren als welzijnsbevordering. Intentioneel Het is de intentie, de bedoeling de huidige ongewenste situatie in een bepaalde richting te veranderen, of om de huidige gewenste situatie te consolideren, Niet-wederkerig De andragogische interventies gaan in één richting: de andragoog heeft de intentie te beïnvloeden en de cliënt toont de bereidwilligheid die te ondergaan. Anders praten we van interactie. De niet-intentionele beïnvloeding kan soms wederkerig zijn:  Invloed van het gedrag van de cliënt op de Agoog; tekenen van tegenzin of weerstand. Weerstand is het gevoel dat bij de cliënt opkomt als die het idee heeft, het proces van hulpverlening gedwongen (niet vrijwillig) te ondergaan. Tegenzin is de terughoudendheid van de cliënt om het werk te gaan doen wat gedaan moet worden in verschillende fasen van het hulpverleningsproces.  Wederzijdse beïnvloeding van betrokken personen (als mens) vanuit het eigen referentie kader, karakter, opstelling.  Onbewust cq. verzwegen motieven die invloed uitoefenen op het proces van beïnvloeding van de Agoog.  Externe invloeden uit de directe omgeving: de instelling waar de Agoog werkt, het gezin, buurt waarin de cliënt woon; culturele tradities en religieuze achtergrond etc. Normaal-gezonde mensen Normaal  Het gaat hier om het subjectief meest voorkomende of waargenomen verschijnsel; gedrag etc.  Onze concepties van normaal worden beïnvloed door persoonlijke ervaringen, directe waarneming van allerlei indrukken, kennisname van gangbare opvattingen. In de samenleving en eventueel beschikbare statistieken en interpretaties daarvan.  We oordelen en bepalen vaak zelf wat we normaal vinden en niet: dat de zwerver zwerft zal zijn eigen stomme schuld zijn. Storing of ontsporing  Er kan sprake zijn van een gestoorde ontwikkeling: een afwijkende ontwikkeling als gevolg van interne factoren: een lichamelijk beperking als gevolg van een afwijkend biologisch groeiverloop, of een lichamelijke of geestelijke ziekte.  Een ontspoorde ontwikkeling: een afwijkende ontwikkeling als gevolg van externe factoren: milieu-invloeden die het individu van het normale spoor brengen  Storingen en ontsporingen kunnen dus incidenteel of accidenteel zijn als gevolg van bijv. Een acute ziekte, ee...


Similar Free PDFs