De dynamica van het paard PDF

Title De dynamica van het paard
Author Bieke Hermans
Course Etnografie en beoordelingsleer der huisdieren
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 8
File Size 587.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 98
Total Views 133

Summary

Download De dynamica van het paard PDF


Description

De dynamica van het paard: het paard in beweging Verzameld staan: 4 benen onder het lichaam, dicht bij elkaar geplaatst. Vaak een beginpunt voor een andere beweging zoals gaan liggen.

Gaan liggen: Eerst gaat het verzameld staan, buigt hoofd en hals gaat door de voorknieën en gaat daarna op de linker of rechter zijde liggen in sterno-costale houding. Hoofd en half zijn opgeheven. Soms gaan ze ook liggen zoals een rund: voorbenen onder de borst, voorknieën gebogen. Of uitgestrekt liggen op een zijde, vaak bij pony’s en veulens.

Opstaan: Eerst hoofd en hals opgericht waarna de 2 voorbenen naar voor gestrekt worden. Het paard zit dan tijdelijk op de achterhand, daarna worden de achterbenen gestrekt.

Steigeren: Element van een springbeweging. Achterbenen onder het lichaam geplaatst, daarna hoofd en hals omhoog en daarna de voorhand. Springpaarden hebben dus een sterke lenden, lang en hellend kruis, goede sprongen, hoge schoft en niet al te zware voorhand nodig. Wordt uitgevoerd bij kwaadaardigheid of verdedigingsmechanisme. Kan ook als een dressuur oefening (Levade).

Wippen met de achterhand: Beide achterbenen gelijktijdig omhoog geheven worden. Onderdeel van de galop. Bokken: Opeenvolging van steigeren en wippen. Een dressuuroefening is de cabriole (capriool).

Hoogtesprongen: Paarden hebben hier geen aanleg voor. Het lichaam wordt opgevangen door 1 voorbeen daarna pas door het volgende voorbeen en gevolgd door de 2 achterbenen beurtelings.

Lengtesprongen: Paarden hebben hiervoor een betere aanleg. Bij een schapensprong worden de benen simultaan ophoog getrokken, terwijl de rug sterk onder doorbuigt. De gangen: algemeen: Belangrijke begrippen 



 





 

Paslengte (staplengte of schrede lengte): = Afstand tussen 2 opeenvolgende indrukken van eenzelfde hoef op een zacht bodem. De paslengte houdt verband met de romplengte (afstand tussen voor en achterbenen), die op haar beurt in relatie staat met de schofthoogte. De romplengte is 75% van de schofthoogte. Grotere paarden hebben dus ruimere gangen dan kleinere. Hoefslag: = Het geluid, waargenomen bij het neerkomen van de hoef op de bodem, vooral duidelijk bij beslagen paarden. Tempo van een gang: = Het aantal waarneembare hoefslagen bij gebruik van de 4 benen. Instappen: = De hoefindruk van de achterbenen vallen samen met deze van de voorbenen van dezelfde lichaamszijde. Overstappen: = De hoefindrukken van de achterbenen zijn voor deze van de voorbenen van dezelfde lichaamszijde. Achterstappen: = De hoefindrukken van de achterbenen zijn achter deze van de voorbenen van dezelfde lichaamszijde. Steunfase van een been: het lichaam slingert met de hoef als vast punt Zeeffase van een been: het been slinger naar achter en is sterk gestrekt, de zweeffase begint nu.

Gangen kunnen onderverdeeld worden in:  

Natuurlijke gangen: = Stap, tölt, draf, galop, rengalop, telgang Aangeleerde gangen: = Rendraf (diagonaal), telgang, dressuurgangen

De stap: De steunvolgorde is als volgt: RV - LA - LV - RA. Vooraleer een voet wordt neergezet, wordt de volgende als opgeheven. Steunfase Steunfase Steunfase Steunfase Steunfase Steunfase Steunfase Steunfase

1 2 3 4 5 6 7 8

RV RV RV RV RV

LV LA LA LA LA LA

LV LV LV LV

RA RA RA

RA RA

Stap is een 4-tact gang (4 tempo’s), men hoort isochrone hoefslagen (regelmatige tussenpauzes). Het paard steunt beurtelings op 3 voeten en op 2 voeten. De paslengte is 1,5x de romplengte. (ong 1,8 meter voor een paard van 1,60 meter) met een snelheid van ongeveer 6,5km/u voor een paard van 1,60 meter. Andere

vormen van stap:



Verzamelde stap: een dressuuroefening, zweeffase en de beenzetting wisselt sneller, 3-voetfase blijft over. (renstap of snelle stap): IJslandse een natuurlijke aanleg voor De beenzetting is zolas bij gewone



verkort alleen de Tölt pony’s hebben. stap.

De stap moet een voldoende krachtige impuls vertonen. Stapafwijkingen:       

Stappen zonder impuls: vermoeidheid of slijtage Stekende stap: weinig knieactie, maar toch grote paslengte Verkorte stap: tgv pees- en of gewrichtsaandoeningen Scheppen: been wordt met een binnenwaartse boog voortgezet (Franse stand!!) Maaien: been wordt met een buitenwaartse boog voortgezet (Vlaamse stand!!) Biljarderen: synoniem van maaien Strijken: binnenzijde hoef raakt de andere hoef zijn binnenzijde

      

Kruisen: benen worden schuin vooruit gebracht naar het middenvlak toe Struikelen: bij het neerzetten kantelt deze over de teen naar voor toe In de hoefijzers klappen: hoefijzers achterbeen raakt het voorbeen Wiegen: sterke zijdelinkse beweging van de voor en achterhand Hinken (manken): éénzijdig verkorte stap Draaien in de hakken: spronggewricht naar buiten gekeerd Hanentred: schokkend opheffen van een of beide achterbenen

Daigonale draf:



Gewone draf = 2 tempo’s waarbij de beenbeweging diagonaal gebeurt. De 2 steunbenen worden reeds opgeheven vooraleer de 2 zweefbenen de grond opnieuw raken. Fase Fase Fase Fase

1 2 3 4

LV + RA Volledige zweeffase RV + LA Volledige zweeffase

= Bij de gewone draf wordt er ingestapt. De paslengte is 2x de romplengte. 

Rendraf = De beenzetting is identiek aan deze van de gewone draf. Er wordt hier overgestapt en de beenzetting is sneller. Wordt gestrekte draf genoemd door het feit dat ze lopen met gestrekte benen. Er is een grotere kans op strijken.

Dressuuroefeningen:   

Piaffe: ter plaatste diagonale drafbeweging uitgevoerd Passage: trage diagonale draf met hoge beenactie Appuyeren (Half pass): schuine voorwaartse verplaatsing met gekruiste benen in diagonale draf

Afwijkingen in draf:  

Drieslag: 1 van de diagonale is gebroken Gebroken draf: vermoeidheid

  

Doorslaan of springen gedurende een renwedstrijd Steppen: zeer hoge knie-actie (Hackney pony’s) Stekende draf: knie actie is te klein

Laterale draf / telgang of pacing: Beide benen van eenzelfde lichaamszijde worden gelijk naar voor gebracht. Bij paarden is telgang soms aangeboren en soms aangeleerd. Ook grote hondenrassen vertonen soms telgang. Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 Bij de ideale uitvoering zijn er 2 tempo’s:

RV Volledige zweeffase LV + LA Volledige zweeffase

Soms komt de voorvoet iets vroeger op de grond dan de achtervoet. Bij de Amerikaande draver (Standardbred) zijn de pacers is meerderheid omdat ze sneller zijn. Galop of de vlucht: 

Gewone, niet snelle galop

Dit is een gang met 3 tempo’s. Men onderscheidt linker en rechter galop. Het linker of het rechter voorbeen het laatst op de bodem terecht komt. De meeste paarden galopperen rechts: Fase Fase Fase Fase

1 2 3 4

LA RA + LV RV Volledige zweeffase met verzamelde benen

De paslengte is 3x de romplengte. Een korte galop of de 4-tact (verzamelde galop) is een variant ervan.



Rengalop

Snelste galop bij paarden. Snelheid is 55-60km/uur. Been bezetting is als volgt: Fase Fase Fase Fase Fase

1 2 3 4 5

LA RA LV RV Volledige zweeffase met verzamelde benen

De 2 achterbenen komen kort na elkaar op de bodem, vervolgens ook de 2 voorbenen kort na elkaar. De hoefslagen zijn dus niet isochroon.

Stalondeugden en slechte gewoonten bij paarden             

Luchtzuigen: = Vaak met kin en tanden op de voerbak Kribbenbijter = Paard met zijn snijtanden langs de rand van harde objecten schuurt Weven = Links en rechts bewegingen maken met hoof en hals Met de lippen klappen = Bovenlip op onderlip slaan, om eten vragen Bijten Personen tegen de wand dringen Achteruitslaan in de standplaats Masturbatie (hengst) = Spontane erectie en zaadlozing bij eenzame opstalling Klauwen (krabben) = Put graven met de voorbenen Allerhande materialen opeten = Vaak uit verveling of onevenwichtige voeding Kroonbetrappen Schrikachtigheid = Slecht zicht of erfelijkheid Op hol slaan

   

Koppigheid Lijnvanger = Trekpaard dat tijdens het werk de leidsels vangt met de staart. Spontaan achteruitgaan Boosaardigheid...


Similar Free PDFs