Diabetes PDF

Title Diabetes
Author Maricris Olalo
Course Pathologie, verpleegkunde en diagnostiek
Institution Hogeschool Gent
Pages 10
File Size 571.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 23
Total Views 136

Summary

Pathologie van diabetes...


Description

Diabetes Insuline niet of onvoldoende aanwezig/Insuline onvoldoende werkzaam

Verbranding van glucose

energiebron

Extra productie van glucose  Glycogenolysis  glycogeen omgezet worden naar glucose  Gluconeogenese glucose gevormd uit eiwitten of vetten  KETO-ACIDOSE

Glucose in de bloedbaan bloedsuikergehalte

Glucose in de urine (glucosurie)

Vormen van Diabetes Type 1 geen of onvoldoende insuline aanwezig

Type 2  insuline onvoldoende werkzaam (insulineresistentie)

 Insuline dependent  niet-insuline dependent (opletten met de term) oorzaak: het eigen afweersysteem valt de betacellen van de pancreas aan oorzaak: onvolledig gekend o Erfelijke aanleg  meestal voor het 20ste levensjaar o Obesitas  insulineresistentie  risicofactoren:  insulinetherapie  Ouder dan 40 jaar  Obees (dikke buik)  Diabetes in de familie  zwangerschapsdiabetes  hypertensie  weinig lichaamsbeweging  ontstaan voorkomen of uitstellen door gezond leven  gezonde en gevarieerde voeding  overgewicht voorkomen  lichaamsbeweging  vooral volwassene/ouderen

Ander vorm van Diabetes 1. Gestoorde glucosetolerantiewaarde = prediabetes --> behandeling: gezondere leefstijl 2. Zwangerschapsdiabetes --> 2de trimester zwangerschap oiv hormonale verandering --> verdwijnt na zwangerschap --> behandeling: geen OAD, wel insuline --> verhoogd risico later op DM type 2

VPK Begeleiding  informatie verstrekken  uitleg geven omtrent complicaties  angst wegnemen  onderzoeken assisteren  zelfcontrole aanleren  leren insuline injecteren  regelmatige inspectie van de voeten Compliance, adherence en zelfmanagement  Compliance – een autoritaire en paternalistische relatie tussen de zorgverlener en de patiënt waarbij de zorgverlener iets voorschrijft en de patiënt gehoorzaamt. 

Adherence – de patiënt houdt zich aan de afspraken met de zorgverlener



Zelfmanagement – de patiënt regelt zelf hoe het therapeutisch regiem in zijn leven gestalte geeft - zelf beslissingen nemen

De onderzoeken 1. Glucosurie – opsporen van glucose in de urine; meestal de eerste test om diabetes op te sporen  + glucosurie --> verder onderzoek 2. Acetonurie – moet regelmatig gebeuren om vergaande stofwisselingsstoornissen te signaleren bij patiënten behandeld met insuline  + aceton --> ontregeling van diabetes, ook hongertoestanden 3. Nuchtere Glycemie – kan gebruiken om diagnose te stellen --> normaal waarde : 70-110mg/dl 4. Glucosetolerantietest 5. Challenge test – 1u na belasting met 50g glucose wordt een glycemiebepaling uitgevoerd. --> > 140mg/dl --> positief 6. O.G.T.T – 1 nacht vasten --> nuchter bloed afnemen --> toedienen van glucopur --> bloed

afname na 2u

7. Hemoglobine A1C = geglycolyseerd Hb  is een fracture van hemoglobine die zich gedurende de levensduur van de rode bloedcellen (120 dagen) gaat binden aan de glucose in het bloed = glycolyseren/ versuikeren van het bloed  glycemiebepaling over een langere periode, nl. 6weken tot 2 maanden  Normaal waarde : 7% (vroeger : 4-5%) 8. De Glycemiedagcurve  Wordt glycemie nuchter, voor elke maaltijd en voor het slapengaan bepaald  Helpt om therapie aan te passen en na te gaan wanneer glycemie te hoog is.  Helpt de patiënt tot zelf regulering te komen en de bloedsuikerwaarde zoveel mogelijk te normaliseren. 9. Bepalen van C-Peptide of antistoffen  De residuele secretiecapaciteit van de langerhans-eilandjes afleiden en diagnose bekrachtigen In beta cel : Pro-Insuline idee van eigen insuline aanmak (therapie)  diagnosestelling :  C-peptide onbepaalbaar laag of 0 + glycémie hoog ==> type1 diabetes  C-peptide hoog + glycémie laag ==> type 2 diabetes Behandeling  Beginsituatie : individuele benadering  Type 1 : medicatie, voeding  Type 2 : voeding en beweging 1. Dieet  Basisprincipe: gezonde, evenwichtige en gevarieerde voeding aangepast aan persoonlijke behoefte  Type II:  Minder calorieën  Na-beperking  Minder verzadigde vetzuren  Voldoende drinken  Afhankelijk van medicatie maaltijden spreiden  Opletten !!! dieetproducten voor diabeten --> bevatten fructose of te veel (verzadigde) vet (zuren) 2. Beweging  Voordelen :  Toename insulinegevoeligheid  Cholesterolverlagend  Vermagering 

Gevaar !!! Hypoglycemie  Voorkomen : meer eten , minder medicatie of een combinatie van voorgaande twee

3. Medicatie 1) Hypoglycemiërende tabletten/ Orale antidiabetica (OAD) Bevatten geen insuline Alleen voor type 2 Niet effectief voor type 1 want pancreas is kapot  Insulinesecretoren (stimuleren de pancreas om extra insuline aan te maken) a. Sulfonylurea – continu stimuleren van insulinesecretie - 30min voor maaltijd innemen Bv : Glurenorm b. Glinides – niet continu ; effect treedt sneller op + kortere werkingsduur



Bv : Novonorm Insulinesensitizers (zorgt dat insuline meer effect en beter werkt) a. Biguanides (Glucophage) - voordeel : vermagering - nadeel : diarree b. Alfa-Glucosidase-inhibitoren (Gluco-bay) c. Glitazones (Avandia)

   

AANDACHTSPUNT MAALTIJD = 1 DOSIS GEEN MAALTIJD = GEEN DOSIS UITGESTELDE MAALTIJD = UITGESTELDE DOSIS



Combinatietherapie ==> altijd best Bv biguanides met glinides

2) Hyperglycemiërende producten (Glucagon)  Bloedsuiker verhogen  Hypoglycemisch coma !!! --> Glucagon Hypokit injecteren (IM of SC) --> na 10min niet reageert --> hulpdiensten verwittigen --> na 10min reageert --> snelwerkende vloeibare suikers (cola) + traagwerkende suiker 15min later (om heroptreden van hypo te vermijden) 3) Incretines --> darmhormonen  Regel het evenwicht tussen glucagon en insuline (bv. Als je suiker neemt, incretines zorgen dat glucagon daalt en insuline stijgt)  Twee vormen :  GLP-1 (Glucagon-like peptide)  Snel afgebroken worden door DPP-4 enzym  Oplossing : DPP-4 inhibitoren  GIP (glucose-afhankelijk insulinotroop polypeptide)  Behandeling van type 2 diabetes

4) Insuline 

Insuline en Glycemie

Bewaring  Best bewaard op een koele plaats tussen 2 en 8° C (bv. In de groentelade van de koelkast)  Aangeprikte flacons mag op kamertemperatuur, niet in direct zonlicht, niet bij extreme hitte of koude, max 6 weken Medicijnen die de werking van insuline beïnvloeden  Amfetamine --> versterken  Oralecontraceptive --> verzwakken Complicaties bij Diabetespatiënten :  Lokale reacties tgv het injecteren van insuline o lipo-atrofie – vetweefsel verdwijnen en fibrose verschijnt met kuilen thv inspuitplaatsen o lipo-hypertrofie – vetophopingen thv de inspuitplaatsen 

Metabole stoornissen o Hyperglycemie (>200mg/dl) o Hyporglycemie ( hulpdienst verwittigen  10min later reageert --> pt zware hypo !!! Bij twijfel tussen hypo en hyper : STEEDS SUIKER TOEDIENEN  bij hypo : verbetering onmiddelijk optreden  Bij hyper : situatie kan niet ernstiger worden !!! Bewustzijn controleren --> bewusteloos : GEEN DRANKJE !!!

Diabetische Ketoacidose (DKA)

Non-Ketotisch Hyperosmolair Coma

= Keto-Acidotisch Coma  hyperglycemisch coma tgv diabetische ketoacidose

 voorkomen bij : Type 2 diabetes 

 voorkomen bij : Type 1 diabetes 

Symptomen :  Hyperglycemie (>300mg/dl)  Kussmaulademhaling = acetongeur adem  regelmatige, zeer diepe, hoorbare AH zonder pauze  lage RR  snelle pols  glucosurie  acetonurie

Pathologie Weinig insuline

Suiker in de cel

Suiker in bloed

Pancreas maakt continu weinig insuline aan

Suiker in bloed hoger en hoger



Uitlokkende factoren :  Onderbreking insulinetherapie



Behandeling :  EHBO : arts verwittigen, suikerarme dranken, geneesmiddelen

osmolariteit

 Spoed : o Dehydratatie : IV vocht o Hyperglycemie : insuline o Metabole acidose : bicarbonaat o K-verlies compenseren

dehydratatie

COMA

 er komt nog suiker in de cel, dus produceert ons lichaam geen suiker van ander bron  GEEN KETONEN  symptomen :  hyperglycemie (900mg/dl)  polyurie  dehydratatie  lage RR  snelle pols  Behandeling :  Iv vocht en insuline

Follow Up    

Globaal medisch dossier Diabetespas Zorgtraject twee systemen : contract tussen pt en huisarts Conventie voordeel : gratis extra educatie, gratis gebruikt van toestellen nadeel: verplicht...


Similar Free PDFs