Dierziekten varken PDF

Title Dierziekten varken
Author Joni Sneyers
Course Dierziekten landbouwdieren
Institution Odisee hogeschool
Pages 30
File Size 683.4 KB
File Type PDF
Total Downloads 59
Total Views 133

Summary

Download Dierziekten varken PDF


Description

Dierziekten varken 1) Varkenspest 2) Wegkwijnziekte 3) Abortus blauw 4) Ziekte van aujeszky 5) Mond en klauwzeer 6) PED 7) Atrofische rhinitis 8) Varkensdysenterie 9) Enzoötische pneumonie 10) Salmonellose 11) Gewrichtsontstekingen 12) Schurf 13) Luizen 14) Worminfecties

Varkensziekten A. Virale ziekten 1. Varkenspest 2. Wegkwijnziekte/PMWS 3. Abortus blauw/PRRS 4. Ziekte van aujeszky 5. Mond en klauwzeer B. Bacteriële ziekten 6. Atrofische rhinitis/snuffelziekte 7. Varkensdysenterie 8. Enzoötische pneumonie 9. Salmonellose 10. gewrichtsontstekingen C. Parasieten 11. Schurf 12. Luizen 13. wormen

1) varkenspest A.

Wat Varkenspest is een zeer besmettelijke virusziekte die voorkomt bij varkens. Het virus is ongevaarlijk voor mensen. Er zijn twee bekende varianten van de ziekte: de klassieke varkenspest en de Afrikaanse varkenspest (AVP). Deze twee ziekten lijken erg op elkaar, maar worden veroorzaakt door verschillende virussen

B.

Risicodier - Aantal everzwijnen ↑↑↑, zijn dragers van veel varkensvirussen = constante dreiging ( hebben het in 2018 binnengebracht in Luxemburg) - Kan bij alle varkens ontstaan, maar minder kans bij intensief gehouden varkens - Zowel bij volwassen varkens als biggen

C.

Oorzaak - De klassieke varkenspest is een virusziekte die wordt veroorzaakt door een pestivirus van de familie van de Flaviviridae. - De afrikaanse varkenspestvirus behoort tot het genus Asfivirus, familie Asfarviridae

D.

Symptomen - Algemene symptomen  Zeer hoge koorts  Sloom  Onderhuidse petechiën  Diarree  Hoesten  Zeer hoge sterfe( bijna 100%)(binnen 10d)  Bloed braken  Productieverlies  geelzucht - Bij drachtige zeugen soms enkel:  Doodgeboren biggen  Mummies ( niet gerot maar uitgedroogd)

 Trilbiggen ( wankel en zwak op de poten, trillen heel erg) E.

Overdracht

Het virus dat verantwoordelijk is voor de varkenspest is aanwezig in het bloed, de weefsels, de urine, de uitwerpselen, de uitscheidingen en afscheidingen van de zieke dieren. Het is zeer besmettelijk en resistent in de weefsels van de dieren. Het kan daarom op de volgende manieren worden overgedragen:  transplacentair: biggen die zo worden besmet, blijven drager van het virus en blijven het uitscheiden gedurende meerdere maanden na de geboorte,  door rechtstreeks/direct contact met een ziek dier (bij het binnenbrengen van besmette dieren vanuit een ander bedrijf of gebruik van dekberen binnen het bedrijf zelf, contact met wilde everzwijnen in bedrijven met vrije uitloop),  door onrechtstreeks/indirect contact, via mensen die het virus mechanisch verspreiden of via besmette uitrusting of voertuigen,  door inname bij het voederen van onvoldoende verhit afval aan de varkens (oppassen voor illegale invoer van vleesproducten door reizigers).

F.

Diagnose - PCR test om te kijken of varken viruspositief is ( varken draagt het virus en is zeer besmettelijk) - AS opsporen om te zien of varken seropositief is ( virusuitscheiding hier meestal niet, maar kan wel

G.

Preventie >> preventie en behandeling is wettelijk geregeld - Preventie zeer belangrijk omwille van zeer hoog economische verliespost en dierenwelzijn door ziekte enorm beschadigd - Geen vaccin voorhanden, wel vaccinatieprogramma’s voor overige veestapel indien positieve dieren - Varkens niet laten grazen in besmet gebied - Hygiëne zeer belangrijk

 Verboden om keukenafval te voederen ( insleep kan door eten van besmet vlees)  Reinigen en ontsmetten van transport !  Ingangshygiëne is verplicht vb beroepskledij, voetbaden, ander schoeisel  Quarantaine 4weken van nieuw aangebrachte dieren H.

Behandeling - Er is geen specifieke behandeling voor klassieke varkenspest, virus ook niet gedood door verhitting - Klassieke varkenspest is een aangifeplichtige besmettelijke ziekte. Elk vermoeden moet onmiddellijk worden gemeld aan de Lokale Controle-eenheid van het FAVV. - AVP:Momenteel west- Europa officieel vrij sinds 2015, maar weer dreiging vanuit Duitsland AVP, oost- Europa nog sterk verspreid, nu ook in China - AVP: Endemisch in Sardinië en Afrikaanse landen ten zuiden van Sahara - Positief bedrijf wordt altijd geruimd alsook de bedrijven die binnen de schutkring liggen  Geslachte dieren mogen niet meer gebruikt worden voor consumptie  Soms op bedrijf zelf geslacht  Er gelden vervoersbeperkingen  Zware controles uitgevoerd dan

2) wegkwijnziekte A.

Synoniem - PMWS - Postweaning multisystemic wasting syndrome - Porcine multisystemic wasting syndrome

B.

Wat = relatief recente (1999) en zeer besmettelijke virusziekte, meestal verbonden aan intensieve varkenshouderij die wijdverspreid is en veroorzaakt wordt door het porcinecircovirus type 2. Het is een multifactoriële ziekte die vaak ontstaat tgv secundaire infectie of stress. De precieze oorzaak is onbekend.

C.

Risicodier - Bepaalde rassen meer risico - Meestal bij biggen en jonge varkens in leefijd van 6-16weken, bij oudere varkens vaak subklinisch

D.

Oorzaak Men kent de precieze oorzaak niet, maar men vermoed multifactoriëel in samenhang met stress, secundaire infecties of slecht hygiënische omstandigheden. Het virus komt meestal voor in combinatie met iets anders.

E.

Symptomen - Vn klinisch bij biggen tussen 6-16weken en het hoogste in 6-8 weken leefijd  Geef problemen in verschillende systemen: longen, lever, nieren en maag-darmstelsel  Kortademig  Koorts  Geelzucht  Diarree  Stijfheid  Wasting ( vermageren, achterblijvende groei)  Bleke dieren  Rode vlekken op de hammen

F.

Overdracht Het Circo virus kan zich verspreiden via de aanvoer van varkens, via wondjes, via sperma en kan ook in de baarmoeder van zeug naar big gaan.

G.

Diagnose

 Op basis van klinische verschijnselen  Met behulp van sectie-onderzoek: Hiervoor worden meerdere (3 of 4) representatieve dieren ingestuurd [link naar inzendformulier sectie zoogdieren]. Laat de dierenarts deze dieren mee uitzoeken en euthanaseren. Belangrijk is dat hij ook op het inzendformulier aangeef welke specifieke onderzoeken hij wil hebben.  Met behulp van bloedonderzoek: Hiermee zijn infecties met een aantal specifieke ziektekiemen aan te tonen. Welke dieren en hoeveel er bemonsterd moeten worden is afhankelijk van het gewenste onderzoek. Daarnaast kunnen ook afweerstoffen tegen de PCV-2 worden aangetoond en het virus zelf

H.

Preventie - Goede hygiëne - Goede conditie en voeding zeug - Goede biestopname is belangrijk

I.

Behandeling - Secundaire infecties aanpakken met AB, wel oppassen voor resistentie - Vaccinatie zeugen , geef meer AS in biest - Vaccinatie biggen geef actieve immunisatie

3) abortus blauw A.

Synoniem - PRRS - Porcine reproductive respiratory syndrome

B.

Wat = veel voorkomend virus dat problemen geef op reproductie, immuniteit en ademhalingsstelsel.

C.

Risicodier - Jonge biggen - Drachtige zeugen

D.

Oorzaak - PRRS wordt veroorzaakt door het PRRS-virus. Van dit virus bestaan meerdere typen, zoals het Europese en het Amerikaanse virustype en vele serotypen. Binnen deze typen bestaan diverse subtypen. In tegenstelling tot andere virussen ondergaat dit virus een geleidelijke verandering. - Ook lelystadvirus genoemd

E.

Symptomen - Vruchtbaarheidsproblemen Biggen:  Vroeggeboorte  Doodgeboren biggen  Kleine tomen  Wegkwijners  Zwakke biggen  Voederaversie  Verminderde groei Zeugen:  Koorts  Soms blauwe oren ( door O2 tekort)

- Ademhalingsproblemen ( vn bij oudere biggen) - Diarree - Aantasting immuunsysteem waardoor allerlei secundaire pathogenen vat krijgen en ziektebeeld zeer uiteenlopend kan zijn F.

Overdracht PRRS wordt voornamelijk verspreid via direct contact met besmette varkens, via de mens, besmette veewagens, bedrijfsmaterialen, injectienaalden, de lucht, sperma of insecten.

G.

Diagnose - PCR test - Aantonen van AS ( kan door besmetting of door vaccin)( zegt niks over mate van besmetting, enkel dat er contact was met het virus)

H.

Preventie - Vaccinatie maar dit virus kent veel types zoals griepvirus waardoor het moeilijk is gericht te vaccineren en het dus vrij vaak voorkomt - Ingangshygiëne zeer belangrijk - Interne biosecurity ook zeer belangrijk - Tocht ook boosdoener

I.

Behandeling - Een antibioticumbehandeling heef echter geen effect op het virus zelf, wel op de bacteriële infectie die er vaak op volgt. Een afdoende behandeling tegen PRRSV is niet voorhanden. - Om de symptomen tegen te gaan of te verminderen en de uitscheiding van het virus te beperken, kan vaccinatie een bijkomend hulpmiddel zijn in de PRRS-bestrijding.

4) ziekte van aujeszky A.

Synoniem -pseudorabiës

B.

Wat De ziekte van Aujeszky is een zeer besmettelijke virusziekte die wordt veroorzaakt door het varkensherspesvirus type 1 (Pseudorabies virus, suid herpes virus type 1) en die vooral (als huisdier gehouden en in het wild levende) varkensachtigen tref. Varkens die eenmaal besmet zijn, blijven levenslang drager van het virus en kunnen het om het even wanneer weer gaan uitscheiden en zo de ziekte verspreiden. Men spreekt in dat geval van reservoirgastheren. Ook andere diersoorten (met name honden, katten en herkauwers) kunnen met dit virus besmet worden en zullen de ziekte ontwikkelen; zij kunnen de ziekte evenwel niet doorgeven. Men spreekt in dat geval van ”dead-end” gastheren.

C.

Risicodier - Alle varkensachtigen - Varken fungeert als virusreservoir, kan andere diersoorten ( rund, geit,schaap,kat,hond, pelsdieren)besmetten - Omwille van snelle dodelijkheid bij deze secundaire dieren, zijn deze geen virusverspreiders

D.

Oorzaak - Aujeszkyvirus of Herpesvirus

E.

Symptomen - Biggen:  CZS stoornissen o Beven o Dwangbewegingen o Krampaanvallen o Schuimbekken

o Tandenknarsen o Maken van fietsbewegingen ( op zij liggen en trappen met poten)  Hoge sterfe - Bij oudere dieren:  Longontsteking  Ademhalingsproblemen  Slechte eetlust  Sufheid  Genezen meestal - Bij drachtige zeugen:  Verwerpen  Doodgeboorte  Reproductieproblemen - Bij andere diersoorten: beeld van rabiës  Vaak jeukverschijnselen  Snel dodelijk F.

Overdracht - Het Aujeszkyvirus is een zeer besmettelijk virus - Een besmet varken scheidt het virus uit in zijn speeksel en in de afscheidingen uit neus en genitaliën. Ook melk, kadavers, slachtafval en vlees van besmette varkens zijn bronnen van virulente stoffen. De overdracht van het virus op andere varkens gebeurt via de lucht (aërogeen) of bij het dekken; de infectie gebeurt oronasaal of genitaal. - Besmetting van andere soorten kan via de lucht gebeuren (door een nabij contact met een besmet varken of everzwijn), via besmet materieel of via contact met besmet varkensvlees of kadavers van besmette everzwijnen. Deze diersoorten kunnen het virus echter niet verder doorgeven

G.

Preventie - In officiële ziektebestrijdingslijst - Officieel vrij - Rauw varkensvlees geven aan hond en kat enkel toegelaten in officieel vrije landen, in andere landen af te raden

- Verplichte vaccinatie ter verdringing wild virus, nu preventief vaccinatieverbod owv officiële vrij status H.

Behandeling - Er bestaat geen specifieke behandeling voor de ziekte van Aujeszky. - Algemeen geld afzondering van de uitbraak en omliggende bedrijven en noodvaccinatie - Bij varkens zullen de zeer jonge dieren meestal sterven na een infectie. Iets minder jonge dieren vertonen een minder hoge sterfe, maar de dieren die het overleven vertonen later een groeiachterstand. Volwassen dieren genezen gewoonlijk van de ziekte. Elk dier dat genezen is, blijf echter drager van het virus en kan het later opnieuw uitscheiden. - Bij de andere soorten wordt de infectie steeds gekenmerkt door een fatale afloop

5) mond en klauwzeer officieel vrijdag zie rund

6) PED A.

Synoniem - Porcine epidemic diarrhea - Varkens epidemische diarree

B.

Wat = ernstige varkensziekte die vooral via mest en door verplaatsing van varkens verspreid wordt en die een beschadiging van het slijmvlies van de dunne darm geef.

C.

Risicodier - Vn heel jonge biggen meeste vatbaar - In Europa minder ernstig/dodelijk dan in Amerika - Sinds 2015 in Europa duidelijke toename, wel officieel vrij)

D.

Oorzaak - PED-virus, dit is een coronavirus - Zeer sterk verwant aan het TGEV virus (= transmissable gastro enteritis virus)( ook coronavirus)

E.

Symptomen - Biggen:  Ernstige geel, witte of grijze waterige diarree  Uitdroging  Achterblijvende groei  Sterfe bij spenende biggen 30 tot 100% - Oudere biggen  Sterfe tot 50% - Drachtige zeugen  Koorts  Verwerpen  Braken  Diarree  Verminderde eetlust

F.

Diagnose - PCR testen op meststalen of sectiemateriaal - In sectiemateriaal van darm zijn typische beschadigingen te zien - AS bepaling via bloedonderzoek

G.

Overdracht TGE- en PED-virussen zijn zeer besmettelijk en worden gemakkelijk verspreid via varkens, mest, varkenstransportmiddelen, mensen en ongedierte.

H.

Preventie - Geen vaccin mogelijk - Goede hygiënische maatregelen - Warmte en droogte ook positieve factor in voorkomen - All-in-all-out systeem handhaven

I.

Behandeling - België officieel vrij - Geen meldingsplicht - Enkel symptoombestrijding mogelijk  Electrolyten geven  Koortsremmende middelen - Nemen van verhoogde hygiënemaatregelen  Geen bezoekers toelaten  Transport van mest naar andere bedrijven vermijden  Veewagens reinigen en ontsmetten  Quarantaine van besmette afdeling

7) snuffelziekte A.

Synoniem - Atrofische rhinitis

B.

Wat = een bacteriële aandoening die neus- en kopbeenderen aantast

C.

Risicodier - Hoe jonger besmet hoe erger het ziektebeeld - Zeker ernstig indien besmetting bij biggen jonger dan 3 weken

D.

Oorzaak - De oorzaak is multifactorieel: de besmetting gebeurt door:  Bordetella bronchiseptica: tast slijmvlies aan o Geef niet progressieve atrofische rhinitis: o Wel genezing  Pasteurella multocida: toxinevormend o Geef progressieve atrofische rhinitis: o Geen genezing meer  Vaak combinatie van beide kiemen

E.

Symptomen Vaak subklinisch aanwezig, uitbraak bij ongunstige omstandigheden vb stalklimaat, bezettingsdichtheid Bij biggen vanaf 1 week oud:  Niezen  Snuiven  Ontsteking oogbindvlies + verstopte traankanalen > geef traanstrepen

-

-

-

Bij besmetting voor leefijd 3 weken:  Aantasting neusschelpen  Sterke aantasting en misvorming neusschelpen+ neustussenschot  Rimpeling van de huis op de neus Geef dan later:  Verkorte bovenkaken  Scheve neuzen  Neusbloedingen Groeivertraging door slechte voeropname Gestegen gevoeligheid voor longaandoeningen: soms pneumonie( filterfunctie van de neus is ernstig aangetast)

F.

Preventie Vaccinatie voor beide bacteriën Goed stalklimaat is zeer belangrijk Goede bezettingsgraad All-in-all-out principe belangrijk Leefijdsscheiding belangrijk Goede biestopname is essentieel

G.

Behandeling Antibiotica voor infectie neusslijmvlies/longinfectie Geen behandeling voor de neusmisvorming mogelijk Ruimen van besmette varkensstapel

8) varkensdysenterie A.

Synoniem Vibrio Brachyspira

B.

Wat = een bacteriële infectieziekte in de dikke darm die ernstige slijmerige tot bloederige diarree veroorzaakt

C.

Risicodier Gespeende biggen Zeugen Opfokvarkens Vleesvarkens

D.

Oorzaak bacterie Brachyspira hyodysenteriae. Binnen de familie van de Brachyspira worden meerdere soorten onderscheiden

E.

Symptomen Kolieken Licht verminderde eetlust Korststondige koorts Nadien kenmerkend is een betonkleurige diarree, meestal gemengd met slijm (glimmend) en soms met bloed (stolsels, donkere slierten). Meestal is dit enkele weken na opleg te zien. Het duurt namelijk enkele weken voordat de ziekteverschijnselen na het moment van infectie merkbaar

-

worden. Vaak treden verschijnselen pas op na een voerverandering of verhoging van het rantsoen. Daling voederopname en slechte algemene conditie Besmeurde achterhand Relatief hoge sterfe, zonder behandeling ( tot 30%)

F.

Overdracht Via besmette mest ( dieren blijven tot 3 maanden of langer drager) Ook na genezing nog maanden uitscheiding virus Aankoop van dieren ( biggen, fokzeugen, fokberen) Besmette voertuigen, schoeisel Door andere dieren: kiem ook aangetoond bij honden, ratten, muizen, spreeuwen Muizen: kunnen kiem tot 180 dagen na besmetting meedragen en dragen de besmetting ook onderling over

G.

Preventie -

H.

all-in/all-out hanteren lege afdelingen zorgvuldig reinigen, ontsmetten en laten drogen per afdeling vleesvarkens van één herkomst opleggen zorgen voor geleidelijke voerovergangen zorgen voor lichtverteerbaar voer, liefst met voldoende ruwe celstof goede vliegenbestrijding hanteren goede ongediertebestrijding hanteren zorgen voor goede erfverharding (erf en gangen opruimen en schoonhouden) zorgvuldig gebruik maken van een toevoegstal voor de aanvoer van gelten en beren

Behandeling Laatste jaren meer voorkomend door meer AB gebruik Behandeling met gepaste medicatie gedurende 1-2 weken voor alle varkens van het hele bedrijf, daarna enkele weken lagere dosis via drinkwater of injectie

9) enzoötische pneumonie A.

Synoniem Mycoplasma hyopneumoniae

B.

Wat = is een multifactoriële ademhalingsaandoening gekenmerkt door chronisch hoesten en pneumonie

C.

Risicodier Vn gespeende biggen en jonge vleesvarkens worden ziek

D.

Oorzaak Mycoplasma hyopneumoniae het primaire agens is

E.

Symptomen Chronische, niet-reproductieve hoest ( zeker bij opjagen) ( kan maanden aanwezig zijn) Licht verhoogde temperatuur Slechte eetlust Secundaire bacteriële infecties Uiteindelijk wordt hoest productief, wel koorts en flankenjacht Ruw haarkleed Doffe grauwe huidskleur Sterfe

F.

Overdracht Vn via direct contact ( neus-neuscontact)( dus via inhallatie) Bacterie geef adhesie van de trilharen van de trachea en bovenste luchtwegen waardoor problemen ontstaan Overdracht via de lucht over km

G.

Preventie Optimaal stalklimaat is belangrijk All-in-all-out principe Optimalisatie stalbezetting Soms vaccinatie als bovengaande niet afdoende is

H.

Behandeling Medicinale behandeling Beste is preventie

10)salmonellose A.

Synoniem Salmonella

B.

Wat = bacteriële zoönose veroorzaakt door salmonellabacteriën.

C.

Risicodier Kan bij alle varkens voorkomen Biggen meer gevoelig

D.

Oorzaak Salmonella tyhimurium

E.

Symptomen Komt voor op 90-100% van de bedrijven maar meestal subklinisch aanwezig  Kan ook wel nadelige effecten hebben op de prestaties Bacterie kan overleven in macrofagen en bij stress komt dit terug vrij en geef schade Lusteloosheid Op elkaar kruipen Waterige, gele diarree Koorts Soms blauwverkleuring extremiteiten Ook hier wegkwijners Plotse sterfe

F.

Overdracht Orale opname van de bacterie Zit in de mest van zieke dieren Kan ook via host overgebracht worden( zelf geïnfecteerd en overbrenge...


Similar Free PDFs