Erik Erikson PDF

Title Erik Erikson
Author Celine Frée
Course Psychologie
Institution Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Pages 4
File Size 147.6 KB
File Type PDF
Total Downloads 29
Total Views 131

Summary

8 ontwikkelingsfasen...


Description

Erik Erikson postuleerde acht ontwikkelingsfasen die de mens doorliep vanaf zijn geboorte tot aan zijn dood. 1.

Vertrouwen (0-1,5 jaar): in de prille kinderjaren ontstaat de hechting met onze moeder. Als die goed verloopt, durven we later in ons leven anderen te vertrouwen.

2.

Autonomie (1,5-3 jaar): in deze fase leren we onszelf beheersen en zelf dingen voor elkaar te krijgen. Wanneer onze ouders ons te veel beschermen en we te weinig zelf mogen doen, of als we belachelijk worden gemaakt wanneer ons iets niet lukt, krijgen we later in ons leven de neiging snel aan onszelf te gaan twijfelen, en durven we minder autonoom te opereren.

3.

Initiatief (3-6 jaar): in deze fase leren we zelf initiatief nemen, een doel stellen en daar naartoe werken. Als onze ouders ons hier niet in aanmoedigen of ons ontmoedigen, zullen we later in ons leven moeite blijven houden met initiatief nemen.

4.

Competentie (6 jaar-puberteit): in deze periode leren we allerlei vaardigheden die we nodig hebben om succesvol te kunnen zijn in de maatschappij: niet alleen basale zaken als lezen en schrijven, maar ook verantwoordelijkheid nemen en met anderen opschieten.

5.

Identiteit (adolescentie): bij de overgang van kind naar volwassene gaan we door een identiteitscrisis: wie ben ik, wat wil ik? Als we geen duidelijk antwoord vinden op deze vragen, zullen we steeds op zoek blijven naar welke rol we nu eigenlijk hebben in het leven.

6.

Intimiteit (jongvolwassen): in deze fase gaan we betrokkenheid voelen bij ons werk en ontwikkelen we duurzame, intieme relaties. Als we daar niet in slagen, kampen we met gevoelens van afzondering en eenzaamheid.

7.

Productiviteit (middelbare leeftijd): dit is onze meest productieve periode: we brengen kinderen groot, maken carrière en helpen anderen. Het is de fase waarin we onze levensdoelen waarmaken. Slagen we hier niet in, dan raken we in onszelf gekeerd en stagneren we in onze ontwikkeling.

8.

Tevredenheid (ouderdom): we hebben het gevoel dat ons leven betekenis heeft gehad, kijken er met tevredenheid op terug en accepteren de naderende dood. Kijken we echter met spijt terug en blijven we treuren om mislukkingen en gemiste kansen, dan zullen we de dood niet kunnen accepteren.

Iedere fase in de psychosociale ontwikkeling van de mens wordt gekenmerkt door een conflict. Dit conflict moet op positieve wijze opgelost worden voordat het individu kan doorgaan naar de volgende fase. Conflict staat voor een levenstaak die een persoon moet volbrengen eer hij toe is aan de volgende taak. Elke fase bestaat uit twee tegenpolen (tegenstellingen) die in het gunstige geval uitmonden in een 'deugd' of 'vitale sterkte'. In het ongunstige geval stagneert de persoonlijkheidsontwikkeling, waarbij de persoon in de fase blijft steken, het conflict wordt niet uitgewerkt. Fase

Leeftijd

Levenstaak

Deugd

Zuigelingen fase

Geboorte tot 18 maanden

Vertrouwen versus fundamenteel wantrouwen

Hoop

Peuterleeftijd

18 maanden tot 3 jaar

Autonomie versus schaamte en twijfel

Wil

Kleuterleeftijd

3 tot 5 jaar

Initiatief versus schuldgevoel

Doelgerichtheid

Basisschoolleeftijd

6 tot 12 jaar

Vlijt versus minderwaardigheid

Competentie

Adolescentie

12 tot 18 jaar

Identiteit versus identiteitsverwarring

Trouw

Vroege volwassenheid

18 tot 35 jaar

Intimiteit versus isolement

Liefde

Middelbare volwassenheid

35 tot 55 - 65 jaar

Generativiteit versus stagnatie

Zorg

Late volwassenheid

55 - 65 tot de dood

Ego-integriteit versus wanhoop

Wijsheid

Kenmerkend voor de theorie van Erikson is het bereiken van een eigen identiteit. Dit is reikt als een samenhangende persoon is ontstaan, van waaruit iemand zichzelf en de omringende wereld bekijkt. Daarvoor is wel nodig dat je jezelf accepteert zoals je werkelijk bent. Daarnaast is eveneens nodig dat je je leert identificeren met de cultuur waarin je leeft. De kern van zijn theorie is dat mensen zich ontwikkelen door het doorleven van identiteitscrisissen. Erikson verdeelt de identiteitsontwikkeling in acht fasen van een mens als de belangrijke taak voor het volwassen worden. De belangrijkste vooronderstellingen van zijn theorie komen uit de psychoanalytische leer. Hierbij gaat het om het ‘eigen ik’ ontwikkelen, en ook om de ontwikkeling van de sociale identiteit. De context speelt een belangrijke rol. Dus het lichaam, de geest en de omgeving hebben invloed op de identiteitsontwikkeling van een jong mens. Erikson start met acht fasen in de ontwikkeling. Hij gaat ervan uit dat iedereen dezelfde fasen doorloopt. Dus iedereen ontwikkelt zich langs dezelfde weg, maar in elke fase zit een vorm van conflict dat persoonlijk opgelost moet worden. De mate van oplossing van het conflict maakt dat levens anders verlopen. De omgeving speelt een rol bij het oplossen van conflicten. Het gaat om het geven van veiligheid en vertrouwen in het eigen kunnen. Het leren van sociale vaardigheden en daarmee het ontwikkelen van de sociale identiteit maakt dat de volgende activiteit inclusief conflict in de volgende leeftijdsfase ondernomen kan worden. Het verbindingen leggen en commitments willen aangaan is belangrijk voor de identiteitsvorming. Alle fasen inclusief crisissen of conflicten worden doorlopen.

1

FASE Zuigeling oraal-sensorisch stadium

LEVENSTAAK fundamenteel vertrouwen versus fundamenteel wantrouwen

LEEFTIJD 0-1 jaar

WAARDE Hoop

Belangrijkste relatie: Moeder Psychosociaal leergebied: krijgen, geven, terugkrijgen

In de eerste fase ontstaat het vertrouwen dat de verzorger er altijd is, zodat het kind vertrouwen in de omgeving en de wereld om hem heen verkrijgt. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat het belangrijk is dat verzorgers het kind een veilige basis bieden en het kind van daaruit aanmoedigen op onderzoek uit te gaan. Voor het verschaffen van een veilige basis is een invoelend begrip en sensitiviteit voor het gehechtheidsgedrag van het kind nodig en de bereidheid en de wil hieraan tegemoet te komen. Vervolgens de erkenning dat boosheid van kinderen vooral voortkomt uit frustraties van hun behoefte naar liefde, affectie en zorg. Sensitieve verzorgers ontwikkelen een veilige en stabiele band met hun kinderen, omdat ze adequaat op de wensen en behoeften van hun kinderen reageren. Lees ook dit artikel over hechting.

2

FASE Peuter, anaal-musculair

LEVENSTAAK autonomie versus twijfel en schaamte

LEEFTIJD 1-3 jaar

WAARDE Wil

Belangrijkste relatie: Ouders Psychosociaal leergebied: vasthouden, laten gaan

De omgeving moedigt onafhankelijkheid en exploratief gedrag aan van het kind. De ouders kunnen verstikkend en overbeschermend zijn of ze laten het kind juist aan hun lot over. In beide gevallen wordt de exploratiedrang van het kind geremd en loopt zijn ontwikkeling schade op. FASE

LEVENSTAAK

LEEFTIJD

WAARDE

3

Kleuter, locomotorisch stadium

initiatief versus schuld

3-6 jaar

Doelgerichtheid

Belangrijkste relatie: Gezin, relaties Psychosociaal leergebied: er achter aan gaan, spelen

Het kind leert zelf activiteiten ondernemen en taakjes verrichten, zoals het aan- en uitkleden. In deze fase zal hij allerlei activiteiten ondernemen en ondernemingszin aan de dag leggen. Het kind heeft plezier met wat hij doet en tot stand brengt. Het kind kan ook onvoldoende ruimte krijgen zijn ondernemingszin uit te leven, of hij krijgt te weinig veiligheid en structuur aangeboden. In deze gevallen zal het kind zich schuldig gaan voelen in plaats van te genieten van wat het bereikt.

4

FASE Schoolkind, latentie

LEVENSTAAK vlijt versus minderwaardigheid

LEEFTIJD 6-12 jaar

WAARDE Competentie

Belangrijkste relatie: buurt en school Psychosociaal leergebied: iets afmaken, samen ergens aan werken

Het kind leert in deze fase lezen, schrijven, rekenen, handenarbeid, muziek instrument bespelen, sporten, enz. Het kind ontwikkelt zich volop. Vertrouwen in het eigen kunnen is belangrijk (zelfvertrouwen). Dat ontstaat als het kind aangemoedigd en positief bekrachtigd wordt. Het kind zal dan een positief zelfbeeld ontwikkelen, het gevoel dat hij er mag zijn en de moeite waard is. Bij onvoldoende positieve bekrachtiging of voortdurende negatieve bejegening, dreigt het gevaar dat er een gevoel van tekortschieten ontstaat en een gevoel van minderwaardigheid. Het kind voelt zich minderwaardig en ontwikkeld een laag zelfbeeld.

5

FASE Adolescentie

LEVENSTAAK identiteit versus rolverwarring

LEEFTIJD 12-20 jaar

WAARDE Trouw

Belangrijkste relatie: Leeftijdsgenoten, rolmodellen Psychosociaal leergebied: jezelf zijn, jezelf delen

De seksuele rijping wordt ingezet, de kindertijd loopt ten einde. Het lichaam groeit snel en de geslachtelijke rijping vindt plaats. Het leven lijkt soms op de kop te staan, het is zoeken naar een juist evenwicht. De puber / adolescent ontwikkelt een eigen identiteit. Er kan ook rolverwarring plaatsvinden, bij voorbeeld op basis van twijfels aangaande de eigen seksuele identiteit.

6

FASE Vroege volwassenheid

LEVENSTAAK Aansluiting bij anderen versus isolement

LEEFTIJD begin twintig tot midden dertig

WAARDE Liefde

Belangrijkste relatie: partners, vrienden Psychosociaal leergebied: verliezen en jezelf in een ander vinden

In deze fase staat de mens voor de ontwikkelingstaak een wederkerige en intieme relatie op te bouwen.

7

FASE Middelbare volwassenheid

LEVENSTAAK Openstaan voor verandering versus stagnatie (voortplanting

LEEFTIJD midden dertig tot midden vijftig - midden zestig

WAARDE Zorg

tegenover alleen blijven) Belangrijkste relatie: kinderen, collega’s, deskundigheid Psychosociaal leergebied: scheppen, zorgen

Het doorgeven aan de volgende generatie van wat men belangrijk en waardevol vindt aan waarden, normen, geloof, ontwikkeling, staat centraal. Men ontwikkelt zich vaak ook in creativiteit en op geestelijk gebied. In het voortbrengen van kinderen ziet Erikson het vermogen om afstand te doen van eigen belangen en de aandacht te concentreren op het belang van kinderen.

8

FASE Late volwassenheid, ouderdom

LEVENSTAAK zelfvertrouwen versus wanhoop

LEEFTIJD vanaf midden vijftig tot de dood

WAARDE Wijsheid

Belangrijkste relatie: Mensheid of het nageslacht Psychosociaal leergebied: zijn, door geweest zijn, oog in oog met dood

Terugkijkend op zijn leven zou de ouder wordende mens zich af kunnen vragen of zijn/haar leven wel of geen zin heeft gehad. Kernbegrippen in deze fase zijn ontwikkeling, verantwoording en aanvaarding....


Similar Free PDFs