Filmfragmenten 1 PDF

Title Filmfragmenten 1
Author Cato Vervoort
Course Geschiedenis van de Nederlandse letterkunde 1: middeleeuwen, rederijkerstijd en renaissance
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 51
File Size 3.4 MB
File Type PDF
Total Downloads 9
Total Views 117

Summary

Samenvatting...


Description

L’arrivée d’un train en gare (Lumière 1895) De Lumière-broers Louis en Auguste, waren de uitvinders van een projectie systeem dat er mede voor heeft gezorgd dat de cinema een commerciële, internationale onderneming kon worden. Hun familiebedrijf, Lumière Frères, in Lyon was de grootste fabrikant van fotografische beelden. Ze werden gevraagd films te produceren die goedkoper waren dan die van Edison, waardoor ze de kleine camera, de Cinématographe, ontwierpen. Deze gebruikte 35 mm film en een periodiek mechanisme gebaseerd op de naaimachine. De camera kon fungeren als een printer wanneer de positieve kopieën werden gemaakt. Dan was het ook deel van de projector. Een belangrijke beslissing van de broers was dat ze hun films maakten aan 16 frames per seconde, i.p.v. de 64 frames van Edison. Deze verhouding werd het vaakst gebruikt in internationale film voor ongeveer 20 jaar. Op 28 december 1895, nam een van de meest beroemde evenementen in de filmgeschiedenis plaats in het Grand Café in Parijs. Cafés waren toen plaatsen waar mensen samenkwamen, koffie dronken, de krant lazen en werden geëntertaind door zangers en andere performers. Op deze avond, betaalde men 1 franc om een 25 mintuten durend programma te zien van 10 films. O.a. een filmpje van Auguste Lumière en zijn vrouw die hun baby eten gaven, een komische scène over een jongen die op een waterslang stapt en filmpje van de zee. Binnen een aantal weken, hadden de Lumières 20 shows per dag. Dit succes werd snel uitgebuit door vertegenwoordigers te sturen naar verschillende landen om ook daar de films te tonen en om meerdere te maken. De legende gaat dat tijdens de eerste vertoningen het publiek in paniek wegdeinste omdat ze dachten dat er een echte trein op hen afkwam, maar dat is vermoedelijk een lichte overdrijving. De film bestaat uit een scène waarin een stoomtrein op het station van La Ciotat aankomt. Diagonaal komt er een spoorlijn in beeld met op het perron reizigers, wachtend in hun zondagse pak. Een bagageloper loopt op de camera af. De stoomlocomotief nadert en houdt links in beeld stil terwijl reizigers uitstappen en anderen zich klaarmaken om in te stappen.

L’arroseur arrosé (Lumière 1895) De Lumière-broers Louis en Auguste, waren de uitvinders van een projectie systeem dat er mede voor heeft gezorgd dat de cinema een commerciële, internationale onderneming kon worden. Hun familiebedrijf, Lumière Frères, in Lyon was de grootste fabrikant van fotografische beelden. Ze werden gevraagd films te produceren die goedkoper waren dan die van Edison, waardoor ze de kleine camera, de Cinématographe, ontwierpen. Deze gebruikte 35 mm film en een periodiek mechanisme gebaseerd op de naaimachine. De camera kon fungeren als een printer wanneer de positieve kopieën werden gemaakt. Dan was het ook deel van de projector. Een belangrijke beslissing van de broers was dat ze hun films maakten aan 16 frames per seconde, i.p.v. de 64 frames van Edison. Deze verhouding werd het vaakst gebruikt in internationale film voor ongeveer 20 jaar. Op 28 december 1895, nam een van de meest beroemde evenementen in de filmgeschiedenis plaats in het Grand Café in Parijs. Cafés waren toen plaatsen waar mensen samenkwamen, koffie dronken, de krant lazen en werden geëntertaind door zangers en andere performers. Op deze avond, betaalde men 1 franc om een 25 mintuten durend programma te zien van 10 films. O.a. een filmpje van Auguste Lumière en zijn vrouw die hun baby eten gaven, een komische scène over een jongen die op een waterslang stapt en filmpje van de zee. Binnen een aantal weken, hadden de Lumières 20 shows per dag. Dit succes werd snel uitgebuit door vertegenwoordigers te sturen naar verschillende landen om ook daar de films te tonen en om meerdere te maken. Het is waarschijnlijk de eerste film met een fictieve verhaallijn en de eerste komische film. Een tuinman besproeit zijn tuin met een tuinslang. Een kwajongen sluipt naar hem toe en gaat op de tuinslang staan. De tuinman snapt niet wat er aan de hand is en kijkt in de slang waar het water blijft. Nu stapt de jongen van de slang en wordt de tuinman in zijn gezicht gespoten. De jongen

wil wegrennen maar wordt door de tuinman vastgegrepen en gestraft. Hierna gaat de tuinman weer sproeien.

Explosion of a Motor Car (Hepworth 1900) De cinema was een heel interessant nieuw iets in de jaren 1890, maar ontstond pas echt in de context van Victoriaanse ontspanningsactiviteiten: een afname van analfabetisme zorgde voor de verspreiding van goedkope, populaire fictie en er was een groot assortiment aan publiek entertainment. Vrijwel elk dorp had een theater. Na de eerste publieke voorstellingen in 1896, verspreidde filmvoorstelling snel in het Verenigd Koninkrijk, voornamelijk doordat RW Paul zijn projectors verkocht. In het begin werden meeste films gegroepeerd om te tonen als één programma, deze films gingen meestal over nieuwsberichten. Sommige van deze filmpjes bestonden uit meer dan één shot, het beeld stopte dan abrupt en begon dan weer ergens anders. Sommige scenics werden net zoals bij Lumière op bewegende voertuigen geplaatst. Phantom rides werd populair, deze waren ontworpen om de kijker de illusie van reizen te geven. Vroege Engelse films staan bekend voor hun fantasierijke special-effects. Cecil Hepworth begon films te produceren in 1899, in het begin focuste hij zich op actualiteit maar dan ook fictiefilm. Hij was de belangrijkste Britse producer van 1905 tot 1914. Het betreft een exploderende auto waarbij de lichaamsdelen van de bestuurder en passagier verspreid worden. Het was een van de eerste films die met de wetten van de natuurkunde speelde voor komisch effect. Het bevat een van de vroegst bekende toepassingen in een Britse film van de techniek van de stop-substitutietechniek , een trucagetechniek uit de film waarbij voorwerpen en personen plots kunnen verdwijnen of veranderen. De pionier van deze vorm van trucage is de Franse goochelaar en filmmaker Georges Méliès. Het bevat ook een van de vroegste filmgebruiken van comedyvertraging—die later op grote schaal zou worden gebruikt

als een conventie in animatiefilms—waar voorwerpen veel langer nodig hebben om op de grond te vallen dan ze in werkelijkheid zouden doen.

Mary Jane’s Mishap (Smith 1903) De cinema was een heel interessant nieuw iets in de jaren 1890, maar ontstond pas echt in de context van Victoriaanse ontspanningsactiviteiten: een afname van analfabetisme zorgde voor de verspreiding van goedkope, populaire fictie en er was een groot assortiment aan publiek entertainment. Vrijwel elk dorp had een theater. Na de eerste publieke voorstellingen in 1896, verspreidde filmvoorstelling snel in het Verenigd Koninkrijk, voornamelijk doordat RW Paul zijn projectors verkocht. In het begin werden meeste films gegroepeerd om te tonen als één programma, deze films gingen meestal over nieuwsberichten. Sommige van deze filmpjes bestonden uit meer dan één shot, het beeld stopte dan abrupt en begon dan weer ergens anders. Sommige scenics werden net zoals bij Lumière op bewegende voertuigen geplaatst. Phantom rides werd populair, deze waren ontworpen om de kijker de illusie van reizen te geven. Een ander productiegroep was The Brighton School. Onder andere GA Smith en James Williamson maakten hier deel van uit. Zij waren beide fotografen die vanaf 1897 in de filmbranche stapten. Ze maakten kleine studio’s die aan één kant open waren om zonlicht binnen te laten. Beiden hielden zich bezig met special-effects en editing en beïnvloeden zo andere filmmakers. Smith’s groteske komedie Mary Jane’s Mishap uit 1903 editing op een zeer gesofisticeerde manier. Het beeldt de ramp uit wanneer huismeid Mary Jane paraffine gebruikt om het fornuis aan te steken. De trick-film is een voorbeeld van de interesse van Smith in filmische effecten—inclusief hier het gebruik van superimpositie om spoken te suggereren, wat opvalt door de toenmalige

mix van brede opnames en middelgrote close-ups, en bevat ook twee wipes om een verandering van scène aan te geven.

The Big Swallow (Williamson 1900) De cinema was een heel interessant nieuw iets in de jaren 1890, maar ontstond pas echt in de context van Victoriaanse ontspanningsactiviteiten: een afname van analfabetisme zorgde voor de verspreiding van goedkope, populaire fictie en er was een groot assortiment aan publiek entertainment. Vrijwel elk dorp had een theater. Na de eerste publieke voorstellingen in 1896, verspreidde filmvoorstelling snel in het Verenigd Koninkrijk, voornamelijk doordat RW Paul zijn projectors verkocht. In het begin werden meeste films gegroepeerd om te tonen als één programma, deze films gingen meestal over nieuwsberichten. Sommige van deze filmpjes bestonden uit meer dan één shot, het beeld stopte dan abrupt en begon dan weer ergens anders. Sommige scenics werden net zoals bij Lumière op bewegende voertuigen geplaatst. Phantom rides werd populair, deze waren ontworpen om de kijker de illusie van reizen te geven. Een ander productiegroep was The Brighton School. Onder andere GA Smith en James Williamson maakten hier deel van uit. Zij waren beide fotografen die vanaf 1897 in de filmbranche stapten. Ze maakten kleine studio’s die aan één kant open waren om zonlicht binnen te laten. Beiden hielden zich bezig met special-effects en editing en beïnvloeden zo andere filmmakers. Williamson’s film The Big Swallow uit 1900 is een goed voorbeeld van de vindingrijkheid van de Brighton filmmakers. De Britse korte stille komische film toont een man, geïrriteerd door de aanwezigheid van een fotograaf, die zijn dilemma oplost door hem en zijn camera in zijn geheel in te slikken. De trickfilm in drie shots is een van de belangrijkste vroege Britse films, omdat hij als een van de

eersten opzettelijk het contrast tussen het oog van de camera en het publiek dat naar de uiteindelijke film kijkt, exploiteerde.

Voyage dans la lune (Méliès 1902) De cinema was een heel interessant nieuw iets in de jaren 1890, maar ontstond pas echt in de context van Victoriaanse ontspanningsactiviteiten: een afname van analfabetisme zorgde voor de verspreiding van goedkope, populaire fictie en er was een groot assortiment aan publiek entertainment. Vrijwel elk dorp had een theater. De vroege screenings van de Lumière films waren succesvol, toch geloofden de broers dat dit van korte duur zou zijn. Daardoor gingen ze snel aan de slag met het exploiteren van de Cinématographe. In eerste instantie, verkochten zij hun machines niet maar stuurden ze vertegenwoordigers om in hun buitenland hun films te tonen in theaters en cafés. Deze vertegenwoordigers maakten bovendien één shot scenics van lokale bezienswaardigheden. Op deze manier nam de catalogus van Lumière filmpjes sterk toe. De broers staan voornamelijk gekend voor hun scenics en topicals, maar ze maakten ook staged filmpjes die vaak komisch van aard waren. Enkele van de Lumière-vertegenwoordigers waren zeer innovatief. Bijvoorbeeld Eugène Promio, wordt gezien als diegenen die de bewegende camera uitvond. De eerste camera’s werden ondersteund door driepoten die niet konden bewegen. Promio introduceerde beweging in een beeld van Venetië door de driepoot op een gondel te plaatsen. Dit soort reisshots worden voornamelijk geassocieerd met scenics en topicals. Doordat de Lumière broers en hun concurrenten zich voornamelijk op een lucratieve markt baseerden, werden sommige kleine landen vermeden zoals bijvoorbeeld Bolivia. Ideologische druk zorgde ervoor dat cinema niet in elke markt zijn plek vond. Desalniettemin, waren de films

van de broers een internationaal fenomeen. Deze verspreiding werd groter wanneer ze in 1897 besloten hun Cinématographes te verkopen. Maar in hetzelfde jaar schoot een gordijn in brand tijdens een voorstelling, wat resulteerde in de dood van een 125-tal mensen, voornamelijk uit de hogere klassen en staat gekend als één van de meest tragische momenten uit de filmgeschiedenis. Hierdoor verloor de cinema belangstelling. De broers bleven films maken maar ondertussen kregen ze innovatieve concurrenten waardoor hun films ouderwets overkwamen. De firma deed de boeken toe in 1905, maar de broers bleven desondanks vernieuwers van de fotografie. Andere film productie bedrijven traden in de voetsporen van Lumière. Één van deze is het kleine bedrijfje dat werd opgestart door een man die uitgroeide tot één van de belangrijkste filmmakers uit de vroege jaren van de cinema: Georges Méliès. Méliès was een performer met een eigen theater, en na het zien van de Cinématographe in 1895, wou hij films toevoegen aan zijn programma. In 1896, geraakte hij aan een projector van RW Paul aangezien Lumière hun machines niet verkocht, en maakte zo zijn eigen camera. Méliès staat voornamelijk gekend voor zijn fantasierijke films, maar hij maakte films in allerlei genres. Zijn eerste werk, waarvan het meeste is verloren, bevatte veel Lumière-achtige scenis en komedie. Later zou hij stop-motion zijn gaan gebruiken, net zoals andere effecten om zo complexere magische en fantasierijke scènes te maken. Dit moest tijdens het filmen zelf gebeuren aangezien er dan nog maar weinig laboratorisch manipulatiemogelijkheden voorzien waren. Méliès speelde vaak zelf mee in zijn films. Méliès ontwierp een kleine, glazen studio om zo controle te verwerven over de mise-enscène en de cinematografie van zijn films. De studio liet hem toe sets te ontwerpen die waren geschilderd op canvas. Zijn (fantasie)films waren uitermate populair in Frankrijk en het buitenland en werden ook geïmiteerd. Één van zijn meest populaire werken is Voyage dans la lune. Dit is een komisch sci-fi verhaal over een groep uitvinders die naar de maan reizen in een ruimtecapsule en ontsnappen wanneer ze worden gevangen genomen. In de meeste van zijn films maakte hij gebruik van stop-motion om zo zijn sci-fi elementen te tonen. Zijn succes begon af te nemen na 1905. Zijn bedrijf was te klein geworden om de eisen van de bourgeoisie voor de film te kunnen volgen. Hij stopte met produceren in 1912, toen hij diep in schulden zat en reeds 510 films had gemaakt.

The Lonely Villa (Griffith 1909) De cinema was een heel interessant nieuw iets in de jaren 1890, maar ontstond pas echt in de context van Victoriaanse ontspanningsactiviteiten: een afname van analfabetisme zorgde voor de verspreiding van goedkope, populaire fictie en er was een groot assortiment aan publiek entertainment. Vrijwel elk dorp had een theater. De Verenigde Staten fungeerde als grootste markt voor bioscoop doordat het meer theaters had dan eender welk ander land. Amerikaanse film werden in het buitenland verkocht, toch focuste die zich voornamelijk op de binnenlandse markt. Hierdoor namen Frankrijk en Italië de prominente internationale rol over tot het midden van de jaren 1910. De American Mutoscope Company deed het vrij goed tijdens de late jaren 1890. Tegen 1897 was dit het meest populaire filmbedrijf in Amerika en trok het zelfs buitenlands publiek aan. Zij begonnen te filmen in een nieuwe dak-studio. In 1898 werd hun naam veranderd naar American Mutoscope and Biograph (AM&B). Edison klaagde het bedrijf aan doordat het inbreuk zou hebben gemaakt op zijn patent, maar AM&B won de rechtszaak. Het bedrijf groeide en begon vanaf 1903 35mm films i.p.v. 70mm te maken en te verkopen waardoor ook de verkoopcijfers stegen. In 1908 kwam één van de belangrijkste namen uit de filmgeschiedenis er werken: D.W. Griffith. Mary Pickford speelt in deze film een van haar eerste rollen.

The Great Train Robbery (Porter 1903) De cinema was een heel interessant nieuw iets in de jaren 1890, maar ontstond pas echt in de context van Victoriaanse ontspanningsactiviteiten: een afname van analfabetisme zorgde voor de verspreiding van goedkope, populaire fictie en er was een groot assortiment aan publiek entertainment. Vrijwel elk dorp had een theater. De Verenigde Staten fungeerde als grootste markt voor bioscoop doordat het meer theaters had dan eender welk ander land. Amerikaanse film werden in het buitenland verkocht, toch focuste die zich voornamelijk op de binnenlandse markt. Hierdoor namen Frankrijk en Italië de prominente internationale rol over tot het midden van de jaren 1910. De toename in de productie bij AM&B en Vitagraph door Edison’s mislukte rechtszaak, zorgde ervoor dat Edison’s bedrijf meer films moest maken om tegen de concurrentie te kunnen opboksen. Één van zijn technieken was het maken van langere films, gemaakt in zijn studio. Hij kreeg assistentie van de meeste belangrijke Amerikaanse filmmaker uit deze vroege periode: Edwin S. Porter. Porter was een film projectionist (operateur) en een expert in het maken van fotografisch materiaal. Porter moest Edison’s camera optimaliseren. Op dit punt in de filmgeschiedenis was de cameraman ook de director van de film, zo werd Porter verantwoordelijk voor de meest belangrijke films van het bedrijf. Filminnovaties (o.a. het maken van de eerste verhaal-film en editing) van voor 1908 worden vaak toegeschreven als verdiensten van Porter. Hij nam technieken over van Méliès, Smith en Williamson maar introduceerden ook enkel originele technieken. Door zijn belangrijke positie werd zijn werk wereldwijd bekeken en werden deze populair en invloedrijk. Maar er werden al veel meer geënsceneerde fictionele films gemaakt voordat Porter dit deed. Hij had toegang tot allerlei buitenlandse films zodat hij de nieuwste innovaties kon bestuderen. Hij bekeek Méliès Voyage dans la lune en kopieerde de manier waarop deze een verhaal vertelde als een serie van verschillende shots. Vanaf 1902 bestonden veel van zijn films uit verschillende shots waarbij hij zijn uiterste best deed tijd en plaats te laten overeenkomen.

Vaak liet dezelfde actie tweemaal na elkaar zien (bv. Life of an American Fireman), vanuit een ander standpunt. Vanuit een modern standpunt is dit raar, maar dit werd vaker gedaan in de vroege cinema. Porter’s belangrijkste werk The Great Train Robbery (1903) bestaat uit 11 shots die het verhaal van een groep bandieten die een trein tegenhouden vertellen. Porter switcht hier niet tussen de verschillende locaties, dit is wat filmmakers pas een aantal jaar later beginnen te doen: intercutting. Toch laat deze film gewelddadige actie zien. Er een extra close-up shot van één van de bandieten is bijgevoegd toegevoegd, waarbij de exposanten zelf de mogelijkheid hadden deze aan het begin of het einde van de film te tonen. The Great Train Robbery was ontzettend populair, misschien wel het populairste tot dan toe.

Rescued by Rover (Hepworth 1905) Door Cecil Hepworth’s productiehuis, kon Engeland een belangrijke speler in de wereldcinema blijven. De film Rescued by Rover (1905) was één van de grootste hits uit de tijd. Ook in andere landen begon zich er een filmindustrie te ontwikkelen, bv. Japan, Duitsland, Rusland (Pathé)… Maar Frankrijk, Italië, Denemarken en de Verenigde Staten waren de grootste spelers. De film, over een hond die zijn meester naar zijn ontvoerde baby leidt, was de eerste om de familiehond Blair van de familie Hepworth in een hoofdrol te laten spelen; hij wordt beschouwd als de eerste hondenfilmster. De film markeert een belangrijke in de ontwikkeling van het medium van een amusante nieuwigheid tot de zevende kunst, en was een vooruitgang in filmtechnieken, montage, productie en verhalen vertellen. Er werden vierhonderd prenten verkocht, zoveel dat de negatieven twee keer versleten zijn, waardoor de film telkens opnieuw moest worden geschoten. Twee professionele acteurs werden betaald om te verschijnen, en de film wordt aangehaald als de eerste film die betaalde acteurs heeft gebruikt. De stijl van fotograferen en bewerken zou de kloof overbruggen tussen de stijlen van regisseurs Edwin Stanton Porter en D.W. Griffith.

Cabiria (Pastrone 1914) Voor de Eerste Wereldoorlog was cinema voornamelijk een internationaal gegeven. Door de oorlog werd het moeilijker om films zomaar te exporteren of importeren. Dit betekende voor sommige landen dat hun productie en interesse in eigen land kon stijgen, zoals bijvoorbeeld Zweden, Rusland en Duitsland. Landen zoals Frankrijk, Denemarken en Italië zagen een daling, maar konden alsnog verder zetten op de tradities van voor de oorlog. In tegenstelling tot voor de oorlog, waren de stilistische cinematografische kenmerken van één ...


Similar Free PDFs