Histologie: Bindweefsel samenvatting PDF

Title Histologie: Bindweefsel samenvatting
Course Histologie
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 7
File Size 306 KB
File Type PDF
Total Downloads 33
Total Views 126

Summary

Samenvatting van histologie (2de semester) van de hoorcolleges van bindweefsel + de USB stick...


Description

Bindweefsel Algemeen Verbinden Functies: - Steunfunctie - Transport - Bescherming/verdediging - Herstel (wondgenezing) - Opslagfunctie Is het meest verspreide weefseltype in lichaam in alle organen Kent zeer veel subtypes  grootste variatie Bevat relatief weinig cellen & relatief veel extracellulaire matrix Embryologie BW is afkomstig v mesoderm, waaruit embryonale kiemweefsel (mesenchym) ontwikkelt Mesencymcellen migreren door lichaam & vormen de ≠ soorten BW Het # cellen die in BW voorkomen zijn gedifferentieerd uit beenmergstamcellen (ipv mesenchym) Extracellulaire matrix (EM) Bestaat uit: - Eiwitvezels - Weefselvloeistof - Grondsubstantie o Aangemaakt door specifieke celtypen o Vormt de verbinding tss cellen & eiwitvezels in BW o Heeft ↑ viscositeit  belemmering v verspreiding micro-organismen & vreemde partikels o Bestaat uit vaste componenten & watermoleculen die aan grondsubstantie gebonden zijn Vaste componenten:  Proteoglycanen: eiwitketen met hierop glycosaminoglycanen (GAGs) verbonden GAGs:  Ongesulfateerd: hyaluronzuur (≠ proteoglycanen verenigen tot zeer grote aggregaten  micro-organismen moeilijker doorheen BW)

Gesulfateerd: vbn. Chondroïtinesulfaat, heparansulfaat, keratansulfaat, dermatansulfaat: Bestaan uit uronzuur & een hexosamine en deze gaan proteoglycanen vormen ! GAGs zijn zeer hydrofiel ! Structurele glycoproteïnen Rol bij interacties tss cellen & hechting v celen aan vezelfs / andere componenten v EM. Vb:  Fibronectine: rol in hechting v BWvezels aan BWcellen (adhesie & migratie) 



 

Laminen: Hechting v epitheelcellen aan basale membraan Chondronectine: kraakbeencellen binden aan type II colageen

o Matrixreceptoren: opp. Cellen  gaan binden met BW, collageen,… Intercellulair zijn deze meestal gekoppeld aan cytoskelet  kunnen zo doorheen weefsel migreren Bindweefselvezel In EM vinden we meestal 1 of meer BWvezeltypes terug  bepalend voor structuur v matrix A. Collageen B. Elastische vezels C. Reticuline (vorm collageen type I) Collageen - Voornaamste BW vezel & meest voorkomende eiwit in mammalia - Geproduceerd in ≠ celtypen - “Witte vezels” (in verse toestand) - Onderverdeeld in: fibrilvormende – netwerkvormende – verankerende collagenen - Meestal gerangschikt in bundels - Biedt grootste weerstand tegen trekkrachten Tropocollageen - ‘basismolecule’ van collageen - 3voudige helix Tropocollageenmoleculen worden door cross-linking en polymerisatie gestapeld tot collagene fibrillen - Bepaalde zones met meer verlapping Collageen fibrillen samenvoegen tot collageen vezels die collageen bundel kunnen vormen -> gebeurt in collageen type I Collageen type II: losse fibrillen die geen vezels vormen (vooral in kraakbeen) Collageen type III: dunne vezels -> ‘reticulaire vezels’ (capillairen & zenuwvezels) Collageen type IV: geen fibrillen. Component v lamina basalis Collageen: biosynthese 1. Intracellulaire fase - Op ribosomen van RER o Vorming polypeptide-α-ketens o Hydroxylatie van proline & lysine (dmv vitamine C) (vitamine C tekort -> scheurbuik) o Vorming drievoudige helix - In golgi-apparaat o Transport v collageen v RER -> GA o Inbouw v suikers

2. Secretiefase

-

Procollageen w vrijgesteld door exocytose mbv procollageenpeptidase afsplitsing v eindstuk -> ontstaan tropocollageen 3. Extracellulaire fase Polymerisatie v tropocollageen & ontstaan v basisfibril Dermatosparaxis: bindweefselziekte, gekenmerkt door hyperelasticiteit van de huid en hypermobiliteit van gewrichten. Lathyrisme: neurologische aandoening -> verlammingen en verstijvingen in benen Elastische vezels Bestaan vnl elastine  uitrekbaar Bevat 2 kenmerkende AZ: desmosine & isodesmosine W uitgescheiden als pro-elastine & polymeriseert tot elastine

Dunner & strakker verlopend dan collagene vezels Vezels NIET opgebouwd uit aparte fibrillen & vertonen in EM geen dwarsstreping Vormen netwerk & zijn op kruispunten versmolten (en NIET vertakt) Elastine vezel bestaat uit: o Elastine o Schede v 10nm dikke tubulaire microfibrillen Weefselvloeistof Functie: Zorgt voor aanvoer v voedingsstoffen & afvoer van afvalstoffen Verstoring netwerk  oedeem Classificatie v bindweefsel Obv histologische ≠ criteria & obv structuur v (extracellulaire) matrix 1) Bindweefsel in engere zin - Losmazig - Dicht (geordend / ongeordend) 2) Bindweefsel met specifieke eigenschappen - Vetweefsel – elastisch BW – nucloïd BW - Bloed – bloedvormend/ reticulaire BW 3) Steunweefsel - Kraakbeen - Bot- of beenweefsel

Bindweefsel strictu sensu Bestaat hoofdzakelijk uit extracellulaire matrix Verbindt andere weefsels met elkaar -> bloedvaten terugvinden Indeling Vaste cellen Vrije cellen Ontstaan ter plaatse door deling: stabiele & Populatie w vervangen door populatie v langlevende populatie stamcellen uit het beenmerg: ‘passenger leukocytes’ - Fibroblasten & fibrocyten - Plasmacellen - Mestcellen - Lymfocyten - Vetcellen - Neutrofele, eosinofiele en basofiele granulocyten - Pericyten - Pigmentcellen - Monocyten Vaste cellen: fibroblasten & fibrocyten Fibroblasten - Meest voorkomende cellen in BW s.s. - Actief matrixmateriaal (BW & grondsubstantie) synthetiseren - Grote kern & nucleolus met fijn verdeelde chromatiden - Rijk aan RER en goed ontwikkeld GA  actieve eiwitproductie

Fibrocyten - Ingesloten cel - Matrix in stand houden - Kleiner dan fibroblasten, meer afgeplat, minder uitlopers - Weinig RER en kleine GA - Stimulatie cel: fibrocyt w opnieuw fibroblast

Vaste cellen: mestcellen (mast cells) - Ovaal/rond - Cytoplasma gevuld met basofiele granula - Centrale ronde kern, meestal niet te zien in LM - Matig ontwikkeld RER & vrij omvangrijk GA - Bevatten heparine & histamine - 2 typen: mucosale mestcellen & BWmestcellen => beide afkomstig v beenmergstamcellen - Belangrijke rol in allergische reacties o Mestcellen worden geactiveerd: histamine vrijstellen (optreden roodheid v huid) - Vrijstelling v secretieproducten uit vesikels doordat antigeen bindt aan 2 naastliggende IgE-moleculen.  binden aan IgE receptoren op mestcel Vrije cellen: Macrofagen Zowel bij vaste als vrije cellen gerekend - Fagocyterende eigenschappen = deel v complex v vitale verdedigingsmechanismen gesitueerd in BW - Talrijke uitstulpingen aan het opp (endocytose) - Lysosomen  vertering - Goed ontwikkeld RER & GA - Differentiëren of uit monocyten (korte levensduur) OF bestaan uit residente of weefselmacrofagen (lange levensduur) Heeft ≠ fenotypes. 3 grote:

o M1 macrofaag o M2 macrofaag (weefselherstel) o Tumor geassocieerde macrofagen (afweeronderdrukkend) Functies macrofaag: - Opname v deeltjes & vertering door lysosoom - Antigen presentatie aan cellen v/h immuunsysteem (viruspartikels opnemen  afbreken  soms naar afweer) - Uitscheiden v secretieproduct met een rol in afweer & hersenherstel -

(instaan voor balans  bescherming tegen pathogenen & homeostase in balans houden)

Cellen van Langerhans ≠ regio’s v eilandjes v Langershans Langerhans-cel histiocytosis Vrije cellen: Plasmacellen - Geactiveerde B-lymfocyten - Zijn eigenlijk ‘memory B cells’ - Produceren antilichamen  eerste-lijns-verdediginglinie - Sterk ontwikkeld RER => Basofiel cytoplasma - Rond kern, heterochromatine

Vrije cellen: leukocyten - Witte bloedcellen - afweermechanismen

Bindweefseltypen: BW s.s. Losmazig bindweefsel - Meest verspreide type BW in lichaam - ‘los’ geweven - Verbindt talloze naastliggende cellen & structuren - Grote hoeveelheid hyaluronzuur in grondsubstantie & weefselVL - Licht doorvlochten met BW vezels (netwerk) - Veel bloedvaten aanweig - Gemakkelijk vervormbaar  reactief weefsel Dicht/dens BW - Meer BW-vezels - Georganiseerd in bundels - Minder vervormbaar & weerstaat beter aan trekkrachten - Onderscheid tss regelmatig (geordend) dicht bindweefsel & onregelmatig (ongeordend) dicht bindweefsel Regelmatig (geordend) dicht BW Onregelmatig (ongeordend) dicht BW Collagene vezels in 1 of 2 hoofdrichtingen Vezelbundels in alle richtingen, dus parallel georiënteerd, dus sterke weerstand weerstaan trekkrachten in alle richtingen Bv. huid of BWkapsels rondom organen in die richting Bv. pees Bindweefsel met spec nschappen Vetweefsel - Vnl. opgebouwd uit vetcellen (adipocyten)

-

Omring door fijn netwerk v collagene vezels Slechts enkele fibroblasten Veel bloedvaten aanwezig

Functie: o Vormt steunende & beschermende banden rond ≠ organen (bv. nieren) o Opslagplaats overtollige voedingsstoffen (E-reservoire: triglyceriden) o Thermoregulerend Univacuolaire adipocyten - Bestaan hoofdzakelijk uit grote vetvacuole = opgebouwd uit kleine vetdruppeltjes - 1 centrale vetdruppel die volledige cel opvult  kern & cytoplasma weggedrukt naar periferie => wandstandig cytoplasma Wit weefseltype - Voornaamste bestanddeel: univacuolaire adipocyten - Komt overal in lichaam voor - Verdeling o.i.v. geslachtshormonen & bijnierschorshormoon Pluri- of multivacuolaire adipocyten - Vormen bruin vetweefsel - Vooral bij embryo & pasgeborene op welbepaalde plaatsen georganiseerd in strengen langs capillairen - Vooral bij knaagdieren die winterslaap houden - Veel mitochondriën met hierin gekleurde cytochromen -> E-transportketen los koppelen v oxidatieve fosforylatie -> normaal geeft deze aanleiding tot opslag v E onder de vorm ATP Functie: o Warmteproductie (hibernatie) Pasgeborenen kunnen geen warmte opwekken door te bewegen/bibberen -> bruin vetweefsel

Elastische BW - Plaatsen waar zeer grote elasticiteit vereist is - Bestaat uit bundels elastische vezels, die met elkaar versmolten zijn - Vb. thv ligamenten Mucoïd BW - Embryonaal BW (zelden in volwassenen) - Overmaat aan grondsubstantie -> ‘gelei-achtige’ structuur - Fibroblasten maken weinig BW vezels aan - Vb. navelstreng Reticulair BW - Delicaat 3-D netwerk v vertake reticulaire BW vezels (hoofdzakelijk bestaande uit collageen type II) & reticulumcellen (= sterk vertakte cellen)

-

Reticulair netwerk filtert bloed & lymfe, terwijl fagocyten in holte netwerk schadelijke substanties fagocyteren Reticulumcellen: vertonen fijne vertakte uitlopers, secreteren reticulaire vezels, liggen in groeve op opp. v/d cellen

Wondgenezing 1) Hyperaemische fase – roodheid 2) Humorale fase – oedeem 3) Cellulaire fase – leucocyten (witten bloedcellen) 4) Proliferatieve fase – vorming v o.m. BW (soms littekenvorming)...


Similar Free PDFs