Hoofdstuk 15 Persoonlijkheidspsychologie I PDF

Title Hoofdstuk 15 Persoonlijkheidspsychologie I
Course Persoonlijkheidspsychologie I
Institution Vrije Universiteit Brussel
Pages 8
File Size 166.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 91
Total Views 159

Summary

Samenvatting van het hoofdstuk 15 persoonlijkheidspsychologie I...


Description

HOOFDSTUK 15: Kelly 1. Essentie persoonlijke construct theorie ➔ Het is een metatheorie (= een theorie over theorieën) ➔ Mensen anticiperen (handelen volgens een bepaalde verwachting) op gebeurtenissen door de betekenissen of interpretaties die ze geven aan die gebeurtenissen (deze betekenissen of interpretaties noemen we constructen) ➔ Gedrag wordt gevormd door interpretatie of ‘constructie’ van de wereld ➔ Elk construct kan herzien of vervangen worden ➔ Mensen zijn geen slachtoffers van omstandigheden, want er zijn altijd alternatieve constructen aanwezig → constructief alternativisme 2. Biografie van Kelly ➔ ➔ ➔ ➔ ➔ ➔

➔ ➔ ➔ ➔ ➔

Geboren in Perth, Kansas in 1905 Was enig kind Zijn moeder was school lerares en zijn vader was priester geweest Haalde een bachelor in fysica en wiskunde Haalde op één jaar tijd een doctoraat in psychologie aan de University of Iowa Begon kort na het behalen van zijn doctoraat als psychotherapeut te werken (deze beslissing werd niet gedicteerd door de omstandigheden maar door zijn eigen interpretatie van de gebeurtenis) Tijdens de tweede wereldoorlog werd hij luchtvaartpsycholoog bij de zeemacht Na de oorlog ging hij aan Ohio State University werken als professor en directeur van de psychologische kliniek Publiceerde The Psychology of Personal Constructs in 1955 Overleden in 1967 Kelly’s levenservaringen zijn consistent met zijn persoonlijkheidstheorie, die de nadruk legt op de mogelijkheid om gebeurtenissen te interpreteren vanuit verschillende hoeken

3. Kelly zijn filosofisch standpunt ➔ Menselijke gedrag is volgens Kelly zowel gebaseerd op realiteit als interpretatie. Hij was het oneens met skinner (die zegt dat gedrag gevormd wordt door de omgeving) en verwierp ook de extreme fenomenologie die stelt dat de enige werkelijkheid is, wat mensen waarnemen. Kelly geloofde dat het universum echt is, maar dat verschillende mensen het op verschillende manieren construeren. De persoonlijk constructies, of manieren van interpreteren en verklaren van gebeurtenissen, zijn de sleutel tot het voorspellen van hun gedrag. ➔ Persoon als wetenschapper

➢ Net zoals wetenschappers, stellen mensen vragen, formuleren ze hypotheses, testen ze die, maken ze conclusies en proberen ze toekomstige gebeurtenissen te voorspellen ➔ Zoals alle andere mensen worden je percepties van de realiteit gekleurd door persoonlijke constructen (hoe je naar de gebeurtenissen is de wereld kijkt, deze uitlegt en interpreteert) ➔ Wetenschapper als persoon ➢ Wetenschappers zijn ook mensen en hun uitspraken moeten dus met dezelfde twijfel benaderd worden (deze kunnen ook vanuit verschillende invalshoeken bekeken worden → het is niet omdat één theorie werkt dat andere theorieën niet beter kunnen zijn) ➔ Constructief alternativisme ➢ = Al onze interpretaties van de wereld liggen niet vast maar zijn onderhevig aan herziening of vervanging → in andere woorden: mensen hebben alternatieve manieren wijze om naar dingen te kijken ➢ Feiten kunnen bekeken worden vanuit verschillende perspectieven; elke persoon heeft zijn interpretatie van de realiteit ➢ De persoon, niet de feiten, bepaalt zijn eigen toekomst 4. Persoonlijke constructen ➔ Transparante patronen of sjablonen worden door de mens gemaakt om te kunnen omgaan met de realiteit, deze patronen noemen we persoonlijke constructen. Het is iemand zijn manier van kijken naar hoe dingen of personen op elkaar gelijken en hoe anderen van elkaar verschillen. Een persoon heeft continu een eigen kijk op iets of iemand. ➔ Hij gaat die persoonlijke constructen uitwerken adhv een fundamenteel axioma ➔ Fundamenteel axioma ➢ “Een persoon zijn processen worden psychologisch gestuurd door de manieren waarop [die persoon] anticipeert op gebeurtenissen” (Kelly, 1955) → m.a.w. het gedrag wordt gestuurd door hoe een persoon de toekomst ziet ➔ Gevolgtrekkingen/consequenties (obv fundamenteel axioma) ➢ Kelly werkte 11 consequenties uit, die allemaal kunnen afgeleid worden uit zijn fundamenteel axioma ➔ Consequenties/gevolgtrekkingen 1. Constructie ➢ Gelijkenissen tussen gebeurtenissen zoeken → maar zullen nooit helemaal dezelfde zijn ➢ Een persoon anticipeert op gebeurtenissen door het construeren van herhalingen en herkennen toekomstige zaken door de kennis van vroegere gebeurtenissen

➢ Bv: 2 zonsondergangen lijken op elkaar maar zullen nooit hetzelfde zijn → toch herkennen we deze als een zonsondergang 2. Individualiteit ➢ Verschillen tussen mensen → ze hebben een eigen subjectieve interpretatie, mensen verschillen van elkaar in hun constructie van gebeurtenissen, dit komt omdat ze andere ervaringen hebben 3. Organisatie ➢ Ordinale relaties tussen constructen → Wat voor jou het belangrijkste is komt eerst, je gaat dus een hiërarchische volgorde bepalen voor je persoonlijke constructen ➢ Verschillende mensen organiseren soortgelijke gebeurtenissen op een manier die onverenigbaarheden en inconsistenties minimaliseert 4. Dichotomie ➢ Het ene of het andere → Bv: als je zegt dat iemand zwak is is die niet sterk ➢ Om een construct te vormen, moeten mensen in staat zijn om gelijkenissen tussen gebeurtenissen te zien, maar deze gebeurtenissen ook vergelijken met hun tegenpool ➢ Bv: Waarom zijn intelligentie en onafhankelijkheid gelijk aan elkaar? → Hun gemeenschappelijk element heeft geen betekenis zolang we ze niet vergelijken met hun tegenpolen, afhankelijkheid en stom. Nu zien we dat wat ze gemeen hebben, namelijk dat ze kunnen onderverdeeld worden in ‘goed’ (intelligentie en onafhankelijkheid) en ‘slecht’ (afhankelijkheid en stom) 5. Keuze tussen dichotomieën ➢ Alternatieven bij dichotomieën ➢ Mensen gaan kiezen hoe ze gebeurtenissen anticiperen, deze keuzes zijn hier tussen de dichotome alternatieven → mensen zijn dus vrij in het kiezen van een construct (welk construct toepassen op welke situatie?) ➢ Mensen kiezen voor de acties die hun toekomstige aantal keuzes kunnen uitbreiden 6. Draagwijdte ➢ Focus van gepastheid ➢ Persoonlijke constructen zijn niet oneindig en ook niet altijd zo relevant ➢ Alles wat zich buiten de draagwijdte bevindt wordt niet beschouwd als onderdeel van het contrasterende veld maar is irrelevant. Dichotomieën gaan de draagwijdte beperken ➢ Bv: concept: groot → andere concepten zoals; snel, onafhankelijk worden zijn niet betrokken bij het concept ’groot’

➢ Bv: iemand is groot/klein, maar dit kan niet over het weer worden gezegd (niet toepasbaar) 7. Ervaring en leren ➢ Wanneer acties onthuld worden voor ons, kunnen we onze huidige constructen bevestigen of aanpassen zodat deze overeenkomen met onze ervaring. Door deze aan te passen leren we van ervaring. ➔ 8. Modulatie ➢ Aanpassing en verandering ➢ De mate waarin mensen hun constructen gaan herzien is afhankelijk van de mate van doorlaatbaarheid van hun bestaande constructen. Een construct is doorlaatbaar als hieraan nieuwe elementen kunnen worden toegevoegd. ➢ Bv: ik twijfel om bij mijn ouders te gaan wonen (afhankelijkheid) of alleen (onafhankelijkheid). Aan deze constructen afhankelijkheid en onafhankelijkheid kunnen nieuwe elementen toegevoegd worden zoals bijvoorbeeld ‘maturiteit’ en ‘kind zijn’. 9. Fragmentatie ➢ Onverenigbare constructen ➢ Onze persoonlijke constructen lijken verenigbaar, maar als we kijken naar ons gedrag en denken, zien we een tegenstrijdigheid tussen deze constructen ➢ Bv: In de ene situatie is het kind geduldig, maar in de andere ongeduldig ➢ Ondanks het feit dat ons gedrag inconsistent lijkt, ziet kelly toch een onderliggende stabiliteit in de meeste van onze acties → een man is beschermend t.o.v. zijn vrouw maar wil ook dat ze onafhankelijk is, deze constructen zijn tegenstrijdig, maar ze zijn beiden ondergebracht onder een groter construct namelijk ‘liefde’. Ze zijn dus wel consistent met liefde. 10. Gemeenschappelijkheid ➢ Gelijkenissen tussen mensen ➢ Als mensen constructen van ervaringen op dezelfde manier gaan gebruiken als anderen, dan zijn deze psychologische processen gelijk aan die van anderen. ➢ Mensen moeten niet dezelfde gebeurtenis ervaren om gelijke psychologische processen te hebben, ze moeten hun ervaringen op dezelfde manier construeren → mensen met dezelfde ervaringen gaan wel sneller gebeurtenissen op dezelfde wijze construeren. ➢ Toch zullen volgens Kelly twee personen een gebeurtenis nooit op exact dezelfde wijze interpreteren

11. Sociabiliteit: ➢ Sociale processen, rol ➢ Volgens Kelly behoren mensen tot dezelfde cultuur als ze hun ervaringen op dezelfde manier gaan construeren ➢ De mate waarin mensen andere hun geloofssystemen accuraat gaan construeren, spelen een rol in het sociale proces waarbij andere mensen betrokken zijn. ➢ In interpersoonlijke relaties gaan mensen niet enkel het gedrag van anderen observeren maar ook interpreteren wat dit gedrag betekent voor de persoon (empathie) ➢ → Mensen zijn dus betrokken bij interpersoonlijke relaties en realiseren zich dat ze betrokken zijn bij andere personen hun constructie systeem. ➢ Een rol is een patroon van gedrag dat voortkomt uit het begrijpen van constructen van andere personen met wie ze bezig zijn aan een taak (maw: als je begrijpt hoe iemand anders de wereld ziet, ga je die rol kunnen overnemen) ➢ Perifere rollen: bv: rol van student, dochter, koper,… ➢ Centrale rol: hiermee bepalen we wie we echt zijn → het geeft ons een gevoel van identiteit 5. Toepassingen van de persoonlijke construct theorie ➔ Abnormale ontwikkeling ➢ Ongezonde mensen blijven vasthouden aan verouderde persoonlijke constructen, ook gaan hun persoonlijke constructen ofwel te doorlaatbaar zijn ofwel net niet doorlaatbaar → gezonde mensen bevestigen hun persoonlijke constructen aan de hand van hun ervaringen en passen deze aan indien nodig (= flexibel) ➢ 4 elementen bij menselijke verstoring: 1) Dreiging: ontstaat wanneer mensen waarnemen dat hun kern constructen veranderen (= algemeen) 2) Vrees: je niet veilig voelen (= specifieker) 3) Angst: de herkenning dat de gebeurtenis zich buiten de reikwijdte bevindt van het construct systeem, deze angst komt meestal voor wanneer mensen een nieuwe gebeurtenis ervaren → Bv: Febe gaat op erasmus, ze is nog nooit zolang alleen weg geweest en daarom treed deze ervaring buiten haar reikwijdte met als gevolg dat dit angst oplevert. 4) Schuld: het gevoel dat je je centrale rol verloren bent → mensen voelen zich schuldig als ze zich gedragen op manieren die inconsistent zijn met hoe ze zijn.

➔ Psychotherapie ➢ Psychologische nood ontstaat wanneer mensen het moeilijk hebben met het bevestigen van hun persoonlijke constructen, moeite hebben bij het anticiperen van toekomstige gebeurtenissen en het controleren van hun huidige omgeving ➢ In de therapie gaan de patiënten actief deelnemen aan het therapeutisch proces door zelf hun doelen te bepalen. De therapeut gaat helpen bij het veranderen van hun construct systemen om zo de bekwaamheid van hun voorspelling te verbeteren → hiervoor gebruikt de therapeut ‘vaste rol therapie’, met als doel het veranderen van mensen hun beeld over het leven (persoonlijke constructen) door een vooraf bepaalde rol uit te voeren. Eerst gaan ze perifere rollen aannemen voor kleine veranderingen in de persoonlijke structuur, en vervolgens centrale rollen voor meer diepgaande veranderingen. ➔ De Role Construct Repertory (Rep) Test ➢ Om na te gaan op welke manieren mensen belangrijke anderen personen in hun leven construeren ➢ Mensen moeten aangeven welke personen passen bij een rol dat aangegeven staat op een kaartje → Bv: Een leerkracht dat je leuk vond, een assistent dat je stom vindt een jongen dat je knap vindt 6. Repertory Grid ➔ Doel: Persoonlijke constructen in kaart brengen ➔ Vijf fasen: 1) Elementen formuleren: kiezen van personen (Bv: mama, papa, beste vriendin 2) Constructen formuleren a.d.h.v. triades (=3 personen of zaken die bij elkaar horen) (Voor twee personen dezelfde en voor 1 persoon verschillend → Bv: mama en papa zijn gelovig, mijn vriend niet) 3) Grid invullen (Bv: aanduiden met ‘O’ als het construct van toepassing is en met een ‘X’ als het niet van toepassing is, vervolgens kan je nog vinkjes zetten, voor de mensen waarbij het nog van toepassing is buiten de triade) 4) Grid- analyse 5) Interpretatie ➔ Voorbeeld: Sally ➢ Patiënte Sally, 24j. oud, verpleegster, zwaarlijvig ( → hiervoor op therapie) ➢ Lijdensdruk: Vermageren ➢ Rep-grid om inzicht in haar cognitief functioneren en problemen te krijgen ➢ 11 elementen ➔ 3 zelf-elementen (ik nu, ideaal ik, ik wanneer ik mager ben) ➔ 8 interpersoonlijke elementen ➢ 24 constructen

6.1 Evaluatie Repertory Grid ➔ ➔ ➔ ➔ ➔ ➔

+ Kan verandering in persoonlijke constructen meten + Individuele benadering van de patiënt + Verhoogde betrokkenheid (cliënt actief) - Input afhankelijk (Bv: iemand met een laag zelfinzicht → weinig input) - Afhankelijk van de vaardigheid en klinische ervaring van de gebruiker - Tijdsintensief

7. Onderzoek - Geslacht als een persoonlijk construct ➔ Harper & Schoeman (2003) ➢ Hypothese: mensen die geslacht gebruiken om hun sociale percepties te organiseren doen dit op een meer stereotiepe manier, dan mensen die geslacht hiervoor niet gebruiken ➢ Onderzoek: REP-test wordt ingevuld door Afrikanen in combinatie met een vragenlijst over genderstereotypen en of ze deze stereotypen gebruiken voor onbekende in sociale situaties en een vragenlijst over seksistische gender attitudes. ➢ Resultaat: Geslacht was een basiscategorie voor veel deelnemers en degene die ‘geslacht’ gebruikten om mensen te categoriseren, hadden meer kans op het toepassen van ‘gender’ stereotypen op onbekenden in sociale situaties. - Intra-persoonlijke identiteitsvragen ➔ Moradi et al., 2009 ➢ Gebruiken de REP test om te kijken hoe mensen elementen van hun zelf identificeren → examineren geïnternaliseerde vooroordelen van identiteit via persoonlijke constructen en de rep-test ➢ Wanneer iemand tot een groep (bv. homoseksuelen) behoort die gestigmatiseerd wordt, gaat men vaak dit vooroordeel internaliseren en ook slecht denken over zichzelf (=geïnternaliseerd vooroordeel) ➔ (Moradi, Martin & Brewster, 2012) ➢ Gebruiken de theorie van persoonlijke constructen voor angst, om te voorspellen wie zich wel en wie zich niet identificeert als feminist (Bv: Als iemand assertief ziet als wenselijk, zichzelf ziet als assertief en een feminist ook ziet als assertief, ervaart die persoon geen angst als hij zich gaat identificeren met een feminist, als hijzelf niet assertief is ervaart hij wel dreiging.) ➢ Onderzoek: gebruik van de Rep test ➢ Resultaat: een grotere discrepantie tussen het actuele-zelf, ideale-zelf en feministische-zelf resulteert in een lagere identificatie met een feminist

➢ Ze gingen deze angst proberen in te perken door de studenten hun interpretaties te veranderen voor het construct feminist → Resultaten: interventie was effectief, ze nemen een verlaagde angst waar en een grotere mate van identificatie met het construct feminist. - Persoonlijke constructen en de ‘Big Five’ ➔ Grice (2004), Grice et al. (2006) ➢ De ‘Big Five’ en Kelly zijn ‘Repertory Grid‘ hebben een overlap van ongeveer 50% (in wat ze meten) → De rep-test omvat aspecten die de Big Five niet omvat en omgekeerd ➢ Het ‘Big Five’ kader geeft algemene beschrijvingen die veel nomothetisch onderzoek (= de studie van groepen om algemene conclusies te kunnen trekken) gemakkelijker maken, terwijl Kelly zijn theorie handiger is bij (unieke) individuele verschillen, en hoe individuen zichzelf en mensen rondom hen omschrijven. 8. Evaluatie Kelly ➔ Kelly zijn theorie is: ➢ Hoog op spaarzaamheid ➢ Gemiddeld/hoog op interne consistentie en genereren van onderzoek (Rep test en repertory grid → veel studies rond gedaan) ➢ Laag op organiseren kennis, falsifieerbaarheid en leiden van actie (enkele suggesties voor ouders, onderzoekers en therapeuten) 9. Opvattingen over de mensheid ➔ Optimisme > pessimisme ( → persoonlijke constructen zijn veranderbaar, therapeutische ervaringen kan mensen helpen bij het leven van een meer productief leven) ➔ Vrije keuze > determinisme ➔ Teleologie > causaliteit ( → Vroegere ervaringen hebben een kleinere invloed op gedrag, persoonlijkheid wordt meer gestuurd door huidige en toekomstige verwachtingen) ➔ Bewuste > onbewuste ➔ Sociale factoren > biologie ( → mensen worden beïnvloed door anderen en wij hebben eveneens een impact op die anderen) ➔ Uniek zijn > similariteit ( → mensen zullen nooit exact dezelfde persoonlijke constructen bezitten)...


Similar Free PDFs