Begrippenlijst psychologie hoofdstuk 15 PDF

Title Begrippenlijst psychologie hoofdstuk 15
Author manal morabet
Course Algemene en sociale psychologie
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 8
File Size 124 KB
File Type PDF
Total Downloads 11
Total Views 143

Summary

izan izan hqhhqhah izan nenes hbajhbskhb...


Description

Begrippenlijst literatuurwetenschappen: o o o o

o

o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o

Ab ovo: verhaal begint vanaf het begin Aanspreking : apostrofe Alinea : teksten Allusie: Een allusie, toespeling of zinspeling is een stijlfiguur waarbij naar een algemeen feit, een bekende persoon, een bekende gebeurtenis, een bekende tekst enz. wordt verwezen, door naar het genoemde toe te werken maar het niet expliciet te noemen. Alwetend (perspectief/verteller/vertelinstantie): - Alwetend perspectief (van buiten en/of vanuit onbeperkt aantal personages) - Alwetende verteller (alwetend of meerdere perspectieven) - Alwetende vertelinstantie (kiest zelf perspectief en vertelt vanuit het perspectief van meerdere personen) Allegorie: uitgewerkte metafoor, In de allegorie wordt de metafoor uitgewerkt tot een (zelfstandig) verhaal. Heel dat verhaal staat dan beeld voor het vergelekene. Alliteratie: zelfde medeklinker beginklanken Ambigu: dubbelzinnig; dubbele betekenis kan dragen Ambiguïteit : dubbelzinnigheid` Anafoor : herhaling woord of woordgroep aan het begin van een zin/regel Antimetrie: wanneer in een metrisch vers van de maat wordt afgeweken, waarbij een bepaald effect optreedt. Antwoord: () Animalisering: iets wordt levend voorgesteld -. = tot leven gekomen, dieren of voorwerpen kunnen dingen gaan voelen Apostrofe: aanspreking Associatie: aan elkaar koppelen Assonantie: zelfde klinkerklanken bv: maan kano… Asyndetische vergelijking: vergelijkingen, met of zonder verbingingswoord Auteur : Degene die de tekst schrijf Auteursportret : valt onder paratekst Autorepresentatie: = postuur: houding van de auteur Autonoom : zelfstandig Analyse : () Bashō : Matsuo Basho (17de eeuw): bekendste dichter in de Haiku Beeldspraak: metaforisch taalgebruik, figuurlijk Belevende ik : = ik- perspectief, op het moment dat het verhaal wordt beleefd, het personage beleefd het werkelijk Betogend : niet vertelend (evocatief) Betekenisproductie: produceren van een betekenis (zorgt voor een betekenis) Bewustzijnspresentatie: weergave van taal en denken van personages (direct/indirect) Beginrijm : leren-leven Briefgedicht; gedicht in de vorm van een brief Bron: ()

o canon (literair) : een lijst die weergeef hoe populair een boek is en welke boeken er als essentiele literatuur worden beschouwd  cultureel/institutioneel (bepaald) o chiasme: gekruiste repetitio (ABBA) o cliché: () o close-reading: Nauwkeurig lezen, grotendeels zonder rekening te houden met de buitenwereld o context: () o deel: () o descriptief : beschrijvend o diachroon : doorheen de tijd o dialoog: vraag – antwoord o directe rede : wordt direct gezegd o distant reading: : term uit digital humanities waarbij met behulp van computer heel veel werken tegelijk worden ‘gelezen’ en geanalyseerd. o distichon : twee regels in een gedicht o dode metafoor: een metafoor die niet meer als een metafoor wordt aagevoeld bv: biologische klok o dramatized author: wanneer de verteller een complete buitenstaander is o effet du réel : Realistsich = illusie van werkelijkheid (effet du reel) o enumeratio: opsomming o exclamatio: uitroep! o enjambement : zin loopt door twee of meer regels o essay: () o ellips: tijdssprong o evocatief: niet vertellend (betogend)/ iets zeggen m.b.v. beelden o expliciet karakterisering: Beschrijving uiterlijk en karakter o externe focalisator: het punt van waaruit het vertelde wordt waargenomen bv: een filmcamera o eindrijm : bv: zee, gedwee o fabel: de gebeurtenissen in logische volgorde o fictie : () o figuurlijk : niet letterlijk o flaptekst: () o flashback: ga je terug naar het verleden o flash forward: ga je naar de toekomst o flat character : karakter die doorheen het verhaal leeg blijf , niet evolueert of verandert o framing: beeldvorming door anderen mensen van de auteur (= heterorepresentatie) o focalisatie : perspectief op kleiner niveau, het punt van waaruit het vertelde wordt waargenomen. o focaliseren: zie focalisatie o gedicht: () o gekruist rijm, : (abab) o gepaard rijm, : (aabb) o genre: () o genreaanduiding: ()

o geïntendeerde lezer: de lezer die de auteur op het oog heef o generische intertekstualiteit: Bij generische intertekstualiteit wordt niet zozeer naar een specifieke tekst verwezen (specifieke intertekstualiteit) maar naar een heel genre. o haiku : Japanse dichtvorm, Matsuo Basho (17de eeuw): bekendste dichter in de Haiku, Gedicht: bestaat uit terzine, en één korte pauze, Heel populair bij ‘amateurs’ en is een soort sonnet o halfrijm: - Alliteratie: ‘Over de lange rivier schuif moede de maan (beginletter is hetzelfde) - Assonantie: zji hadden elkander zo lief/ het water was veel te diep (halfrijm van de klinkers maar niet van de medeklinkers)

o historisch (bepaald),: literatuur is altijd historisch, cultureel en institutioneel bepaald, dus wat als literatuur gezien wordt , wordt bepaald door de cultuur waarin het wordt geschreven/gepubliceerd maar ook door de instituities van de mens. o heterorepresentatie: Framing: beeldvorming door anderen o iconiciteit: vorm en inhoud vallen samen (meestal in poezie) o ik-figuur : ik-verteller/ ik-perspectief o ik-prespectief: ik-verteller/ik-figuur o ik-verteller: ik-perspectief/ik-figuur o Ideologie: het geheel van maatschappelijke opvattingen van een individu of een groep. o ideologiekritiek: ontmaskering van dominante ideologie o impliciete karaktersiering: indirecte karakterisering, je haalt uit dialogen, gedachten, handelingen, de eigenschappen van een personage. o implied author: beeld dat de lezer zich vormt van de auteur, de auteur wordt dus opgeroepen door het verhaal. Bv: als die indirect zijn wereldvisie weergeef of mening o indirecte rede : indirect iets zeggen o ingelaste vertelling: een verhaal dat in het grote verhaal is opgenomen. Op het moment dat het meerdere verhalen zijn die door meerdere mensen worden verteld in een verhaal , dan spreken we over een raamvertelling. o inhoud: () o in medias res: een verhaal begint in het midden van de gebeurtenissen o interpunctie (afwijkend), : missende leestekens of leestekens op rare plekken o inconsistent: o Als vertelling inconsistent (tegenstrijdig) is :  Fictionele ‘feiten’ kloppen niet met elkaar  Lezer voelt zich (meer en meer) gemanipuleerd  willing suspension of disbelief komt onder druk o institutioneel (bepaald), : literatuur is altijd historisch, cultureel en institutioneel bepaald

o o o 

      

   o o o o o o

  o o o o o o o o o

interne focalisator: blik beperkt tot de gedachten van een bepaald personage interpretatie : () intertekstualiteit : andere literaire teksten benoemen in je werk, ernaar verwijzen. Italiaans sonnet : Grondlegger van Sonnet: Petrarca , een veertienregelig metrisch gedicht, bestaat uit: Octaaf (2 kwatrijnen), Volta: Wending in het gedicht, Inhoudelijke en vormelijke wending , Sextet(2 terzinnen), 14 verzen In ultimas res: je begint met het einde en dan wordt het verhaal verteld door flashbacks en soms wordt het ingehaald zoals bij De consequenties. Isotopie: woordvelden van termen die bij elkaar horen (=woordweb) Iteratief vertellen: reeks van gelijkaardige gebeurtenissen wordt in één keer verteld (=samenvatten) (effect = versnelling) jambisch, : een versregel die bestaat uit vijf versvoeten, metrum karakterisering: beschrijving van karakter klank: () klemtoonstructuur: Een klemtoon is een klank in een woord of een zin die bij het uitspreken meer nadruk krijgt en de afwisseling van een beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergreep is een kelmtoonstructuur keerpunt: een punt waarbij alles verandert khayyam (omar): ontdekker van Perzich Kwatrijn, dichter van Rubaiyat (= kwatrijnen) kortverhaal : novelle kritiek : () kwatrijn, : 4 versregels lay-out : () lectuur (vs. literatuur), : Lectuur wordt gekenmerkt door eenvoud: simpele verhaallijnen, alles is heel simpel niets vernieuwend. Literatuur is dan complexer Leesstrategie : strategieen om te lezen Literatuurgerichte literatuurwetenschappen, :  literatuur wordt hierbij bestudeert als breder begrip, als ‘literaire wereld’ daaronder valt: - Historische onwikkelingen (tekst en context), - Studie van literatuuropvattingen (poetica’s) lyrische-ik : lyrisch subject = zonder ‘ik’, dus er is een stem en je weet dat het verteld wordt door de auteur maar er is geen IK lyrisch subject : lyrisch-ik literatuurprijs : () literaire canon : zie canon meerstemmig: polyfonie: meer stemmen tegelijkertijd metafoor: beeldspraak waarbij je enkel het beeld krijgt en niet het vergelekene bv: “ik woon in een zwijnenstal” metataal: taal waarmee iets over de taal zelf wordt gezegd. Bv: literaire termen om literatuur te kunnen verklaren metrum, : een versmaat dat bestaat uit een combinatie van beklemtoonden en onbeklemtoonde lettergrepen metatekstualiteit: schrijven over schrijven (metatekst, metataal..) metonymie: beeld op basis van nabijheid: bijv. pars pro toto of totum pro parte motief : herhaaldelijk element in een verhaal

o motto : een uitdrukking die in het kort de geest of bedoeling van een roman aanduidt. o nawoord : Vind je aan het einde van een boek o neologisme: nieuwvorming is een taalelement dat nieuw is in een taal. o non-fictie : echt o normatief : regelgevend o novelle : kortverhaal o objectief vs. Subjectief: () o octaaf,: 8 versregels o ode : lofzang o omslagbeeld : foto op omslag o omarmend rijm: abba o onbetrouwbare verteller: verteller die niet te vertrouwen is o openingszin : () o overdrachtelijk: wanneer er een ruimere interpretatie dan gebruikelijk aan wordt gegeven o opsomming: = enumeratio o open einde: einde dat open staat voor interpretatie o parallelisme : herhaling structuur van de zin o paratekst : alles wat naast “de eigenlijke’ tekst wordt aangeboden o paradox: Een paradox is een schijnbare tegenstelling. Een paradox bestaat uit twee dingen die op het eerste gezicht niet kunnen, maar als je er dieper over nadenkt toch wel kunnen. Bv: ‘Kalm aan, en rap een beetje! o paragraaf: Een paragraaf is een groter tekstblok van bij elkaar horende alinea's. o pentameter, : een versregel die bestaat uit vijf versvoeten. o Petrarca, : grondlegger van Sonnet o Personaal perspectief: je bekijkt het verhaal vanuit het punt van een personage o Personage : () o Personificatie: iets wordt als een mens voorgesteld o Perspecifief: door wiens ogen je het verhaal bekijkt o petrarkisme, : Onder petrarkisme wordt verstaan de navolging van de liefdespoëzie van Petrarca (1304-1374) vanaf de 14e eeuw, via de diverse maniëristische stromingen van de renaissance tot in de barok. o Poëtica : het geheel aan opvattingen over wat literatuur mag of moet zijn. o Poetry slam: al zeggend/rappend poezie voordragen o Poete maudit: is de benaming voor een miskende of maatschappelijk onaangepaste dichter. De dichter wordt gezien als een verschoppeling die niet thuishoort in de maatschappij o Polyfoon: meerstemmig o Postuur: : houding van de auteur (= autorepresentatie) o primaire tekst : teksten die wij willen analyseren o proloog : inleiding o proza : iedere tekst die is geschreven in de gewone gesproken taal o raamvertelling: Een samenhangend verhaal waarin kleinere verhalen verteld worden.  readymade, : een tekst die uit de werkelijkheid gepresenteerd en geacepteerd is als poezie.

 o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o

Realisme: Het realisme is een literaire stroming die poogt de werkelijkheid zo authentiek mogelijk weer te geven Realistisch : “echt” recensie : mening van een werk rederijker: Rederijkers waren amateurdichters en voordrachtkunstenaars die zich vanaf de late middeleeuwen gingen organiseren in verenigingen. receptie : onthaal, hoe een werk overkomt op het publiek referentiekader: is de kennis waarvan een auteur veronderstelt dat die bekend is bij de geïntendeerde lezer. refrein : Een refrein (soms: ritornel) is dat gedeelte van een gedicht of liedtekst dat letterlijk wordt herhaald. Repetito: herhaling Revitalisering: op gang brengen, nieuw leven in blazen Regel : lijn in een gedicht Repetitief vertellen: een gebeurtenis wordt meerdere keren verteld. Rijm : () Rijmschema: schema van rijm vormen roman : () round character: een personage waarvan we doorheen het verhaal verschillende eigenschappen en gevoelens zien. ruimte: () rondeel. : Een rondeel is een rijmend gedicht van 8 regels waarin versregels 1, 4 en 7 hetzelfde zijn, net als versregels 2 en 8. Samenstelling: wanneer twee grondwoorden aan elkaar plakken Scène: momentopname, niet versneld of vertraagd Schikkelrijm: niet correcte rijmvorm Semantisering: betekenis geven secundaire tekst : wettenschappelijke teksten over primaire teksten, dus teksten over teksten die wij willen analyseren, bv: recensie van de consequenties sextet : 6 versregels sprekende naam: naam die bewust door de auteur is gekozen omdat die aansluit aan de karakter of uiterlijk van het personnage Shakespeariaans sonnet : bestaat uit: 3 kwatrijnen + distichon, vast Rijmschema, Volta : valt later, namelijk voor het distichon, Metrum: jambische pentameter Singulatief vertellen: elke gebeurtenis wordt één keer verteld. sonnet : zie italiaans sonnet stokregel : laatste regel van een refrein strofe : zin in een gedicht stroming : literaire stromingen: romantiek, realisme, naturalisme… stereotype: vast beeld van iemand dat niet vaak klopt spanning: () spanningsboog: spanning door de weg vraag en antwoord sujet: de gebeurtenissen zoals ze zich aandienen in het verhaal symbool: Symbool is een metafoor (dus: enkel beeld) waarvan de betekenis (band tot het vergelekene) afhankelijk is van kennis van de cultuur. Bv: ik heb mijn hart verloren

: in sommige culturen weten ze niet wat het betekent terwijl jij wel weet dat het gaat over liefde o synchroon : in een bepaalde periode o tegenstelling: () o tekstextern : relatie tot de buitenwereld o tekstgericht :  hierbij wordt literatuur tekstgericht bestudeert, daaronder vallen: literaire analyse, tekstintern, tekstextern bekijken, primaire vs secundaire teksten, van literaire analyse naar interpretatie enz… o tekstintern: in de tekst zelf kijken o tekstinterferentie : Soms is niet met zekerheid te bepalen wie er aan het ‘woord’ is (vertelinstantie of personage). Dat blijf (vaak met opzet) ambigu (dubbelzinnig). Dat noemen we dan tekstinterferentie. o tell : vertellen, verklaren en of uitleggen o terzet/ terzine: 3 versregels o totum pro parte: geheel voor een deel bv: Belgie won met 1-0 (belgie staat voor voetballers en niet heel het land) o thema. : onderwerp van het verhaal o titel : () o uitgever : () o verantwoording : () o vergelekene: het gene wat vergeleken wordt bij beeldspraak o vergelijking : (beeld + vergelekene)  Met verbindingswoord als, zoals, gelijk, van-constructie (‘een beer van een vent’, ‘Een man als een boom’)  Zonder verbindingswoord = asyndetische vergelijking (vaak met interpunctie aangeduid bv: ik zag een man, een beer, zo groot was hij) o o o o o o

verhalend: narratief verhaallijn: een samenhangende reeks gebeurtenissen (of gedachten) verkoopcijfers : `() vers: zin versregel : = vers vertelinstantie: : verteller die niet zichtbaar (aanwijsbaar) is  Personale vertelinstantie (gebruikt één personaal perspectief)  Alwetende vertelinstantie (kiest zelf perspectief en vertelt vanuit het perspectief van meerdere personen)

o vertellende -ik : vgl. alwetend perspectief, kan terug gaan in de tijd en gaat er terug op wijzen, beleefd het niet o verteller: vertelt het verhaal (niet altijd de auteur) o vertelsituatie: zichtbaar (aanwijsbaar) in (of boven) het verhaal  Als personage (ik-verteller, niet alwetend)  Als verteller (komt niet zo vaak meer voor)  Personale verteller (vanuit één personaal perspectief)

 Alwetende verteller (alwetend of meerdere perspectieven) Vertel tijd: leestijd (aantal pagina’s, woorden) Vertelde tijd: de tijd die verstrijkt in het verhaal Versnelling: raffung Vertraging: deffung Verzen : () volta: Wending in het gedicht, Inhoudelijk en vormelijke wending volrijm: = eindrijm (rijm aan het einde van beklemtoonde lettergrepen) bv: ding spring o voorwoord : een persoonlijk stuk tekst waarin de lezer u als schrijver leert kennen en waar je als schrijver waardering toont voor de mensen die u hebben geholpen. o vormvast : hetzelfde uiterlijk behouden o vrije indirecte rede : Anders dan indirecte rede  geen onderschikkend voegwoord dat of of  Anders dan directe rede  Verwijzingen naar tijd, plaats en personages deels aangepast aan het perspectief van de verteller/vertelinstantie

o o o o o o o

o o o o o o o

willing suspension of disbelief : dat het zo echt lijkt dat we het beginnen geloven weesrijm: vers dat niet rijmt in een rijmende tekst witregel : () woordritme: metrum woordveld: isotopie woordvorming: vorm van een woord zin: ()...


Similar Free PDFs