Hoofdstuk 4: Humanistische psychologie PDF

Title Hoofdstuk 4: Humanistische psychologie
Author Mira Schurgers
Course Psychologie
Institution UC Leuven-Limburg
Pages 8
File Size 237.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 8
Total Views 130

Summary

Het is een reactie om de psychoanalyse en het behaviorisme...


Description

Psychologie

HOOFDSTUK 4: H UMANISTISCHE PSYCHOLOGIE 4.1 Typering van de humanistische psychologie en Rogers 4.1.1 DE BASISUITGANGSPUNTEN Belangrijke vertegenwoordiger/ grondlegger  Carl Rogers Begin jaren 60  humanistische psychologie werd gepresenteerd als de ‘derde weg’ of ‘derde kracht’.  humanistische is een reactie op de psychoanalyse en het behaviorisme 7 uitgangspunten: 1. Subjectieve beleving van de cliënt staat centraal. Gedrag en belevingen worden door de persoon zelf veroorzaakt = centralisme. De subjectieve gedachten, eigen ervaringen, belevingen bepalen hoe iemand zich gedraagt, naar de wereld kijkt. Behaviorisme: eigen ervaringen niet bestudeerd 2. Het bewustzijn in de zin van ‘een blik van binnenuit’ staat centraal. Iemand is goed in staat om over zichzelf en zijn eigen gedrag na te denken, te reflecteren. Psychoanalyse en Behaviorisme worden door humanisten gezien als stromingen die té sturend of interpreterend zijn en geen ruimte bieden aan de eigen inzichten en visies van een persoon 3. Een persoon ontwikkelt en groeit levenslang. Men spreekt van proces en groei. Mens is altijd in ontwikkeling en op zoek naar het goede. 4. Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor hun leven. Een mens wil zichzelf realiseren. Zelfactualisatie= het beste van je zelf maken, optimaal ontwikkelen. X patiënten  V cliënten. mensen zijn niet ziek of afwijkend. Ze zijn samen met hun therapeut aan het werken voor verbetering. 5. Ervaringen uit het ‘HIER EN NU’ staan centraal, minder aandacht voor de historische bepaaldheid (kinderjaren) van een individu. Duidelijk verschil psychoanalyse -> historische wel belangrijk 6. De mens is één geheel. (verwantschap systeemtheorie). Gezien als een totaliteit, geen verschillende aspecten. Geheel is meer dan de som der delen. Breuk met psychoanalyse -> inperking maakt naar onbewuste Breuk met behaviorisme -> inperking maakt naar leerprincipes 7. Doel van humanistische psychologie is iemand bevrijden van eventuele zaken die zijn/haar groei belemmeren. 4.1.2 GESCHIEDENIS VAN DE HUMANISTISCHE PSYCHOLOGIE (niet blokken, goede achtergrondinfo) Ontstaan: Jaren ’40-’60 in de VS  korte bloeiperiode vanaf 1960 tot in de zeventiger jaren - Bouwt voort op filosofische en psychologische stromingen

Psychologie o Humanisme: middeleeuwen: opvoeding en onderwijs zeer belangrijk. Mens kan zelf uitmaken wat goed en slecht is. o Existentialisme: individuele verantwoordelijkheid; persoonlijke beslissingen; persoonlijk oordelen en handelen; vrije wil en subjectiviteit. Ook fenomenologische psychologie is verwant. Sartre: L’existence précède l’essence. o Gestaltepsychologie: organistische visie - presenteerde zichzelf als ‘derde weg’: Afzetten tegen nadruk op afwijkend gedrag (psychoanalyse) en mechanistische verklaringen van gedrag (behaviorisme). “Uniek individu is op zoek naar een bevredigende levensinvulling”, westerse denkwijze Goede timing: vlak na oorlog, individu werd bepaald door kerk, school en gezin, weinig ademruimte. Paste perfect in tijdsgeest. Twee belangrijke namen: 1. Abraham Maslow  motivatietheorie (behoeftepiramide) ->

Psychologie

Met zijn motivatietheorie stelt Maslow het doelgerichte gedrag van mensen centraal, waarbij hij aandacht heeft voor de hogere menselijke motivaties zoals behoefte aan eigenwaarde en zelfrealisatie of zelfactualisatie. Zijn model gaat uit van een hiërarchisch geordende motivaties.  de laagste moeten eerst verwezenlijkt zijn voor de hogere verschijnen 4.1.3 HET MENSBEELD IN DE HUMANISTISCHE PSYCHOLOGIE o Optimistisch mensbeeld= vertrouwen op individueel groeivermogen: tendens tot groei en zelfvervolmaking in de persoon aanwezig. o Subjectiviteit centraal= authentieke, subjectieve gevoelens vormen de essentie van een persoon: geen reductie door diagnose. o Er bestaan verschillen tussen kinderen en volwassenen: - een kind weet spontaan wat goed en slecht is. Hun gevoelens zijn puur. - onechtheid ontstaat als reactie op wensen van opvoeders. Verlaten van lichamelijk kompas om te voldoen aan de sociale norm. o Dieren zijn wezenlijk anders dan mensen: Er wordt dan ook geen gebruik gemaakt van kennis afkomstig uit dierenexperimenten Discussie onder Rogerianen: 1. Conflict tussen: - Streven naar onbelemmerde ontwikkeling van eigen identiteit - Beperkingen die horen bij het functioneren binnen een sociale structuur OPLOSSING HEDENDAAGS: eigen verantwoordelijkheid binnen een kader dat gecreëerd wordt door context 2. Niet iedereen heeft streven naar goedheid in zich, dit is een naïeve stelling 4.1.4 INDELING VAN DE HUMANISTISCHE PSYCHOLOGIE  Mensbeeld: - personalistisch: (vraag werkcollege) - centralisme: innerlijke van de mens staat centraal

Psychologie - organistisch: groei kan plaatsvinden in een accepterende en ruimte biedende omgeving  Biopsychosociale model (geen ideale match) - totaliteit, de mens als één geheel wordt centraal gesteld - interactie tussen individu en omgeving - weinig uitgewerkt: biologische en culturele invloed op individu - moderne rogerianen: wel aandacht voor sociale invloeden 4.2 De theorie van Rogers Drie onderdelen uit de rogeriaanse theorie: 1. persoonlijkheid 2. drie grondhoudingen 3. de benadering van Gendlin

4.2.1 PERSOONLIJKHEID o Dynamische persoonlijkheid benadrukt= een persoonlijkheid is altijd in ontwikkeling “worden ipv zijn” o Binnen een persoon worden drie processen onderscheiden: denken, voelen en handelen. o Bij een gezond en geïntegreerd persoon is er sprake van een onbelemmerde interactie tussen denken, voelen en handelen Om de interactie tussen denken, voelen en handelen duidelijk te maken, wordt er gebruikt gemaakt van de begrippen interne en externe dialoog. Interne dialoog= interactie tussen: denken   voelen Bevroren dialoog= als men niet mag voelen wat men voelt. Externe dialoog= Interactie: MET ANDEREN M c “ e L o

Psychologie

Klemtoon op voelen: “lichamelijk gevoelde betekenis”: men wordt zijn gevoel lichamelijk waar  lichaam heeft intuïtieve wijsheid, echter dan de gedachten 4.2.2 DRIE GRONDHOUDINGEN 1. Echtheid= authentiek zijn in relatie tot de andere, niet voordoen als iemand anders of als een betere versie dan uzelf. Wat is hier voor nodig:  Congruente interne dialoog: in contact met eigen gevoelens, bewust ervan. (=voorwaarde)  Transparantie: woorden geven aan eigen beleving (geen voorwaarde, is een stijl)  therapeut dient zelf een goed ontwikkeld en geïntegreerd persoon zijn, voldoende geheeld en dicht bij zichzelf: eigen beperkingen aanvaarden en open staan voor wat zich van binnenuit aandient.  in opleiding veel aandacht voor persoonlijke vorming  onechtheid verraadt zich in een therapeutische dialoog en ondermijnt de werkrelatie Congruentie= betekent op de eerste plaats dat de therapeut een goed ontwikkeld en geïntegreerd persoon is, dat hij voldoende “geheel(d)” is en dicht bij zichzelf leeft. 2. Onvoorwaardelijke positieve gezindheid  Aanvaarding van wat een cliënt ervaart, zonder be- of veroordeling  Herstelt incongruentie bij cliënt: weg naar zelfaanvaarding  Zelfaanvaarding is basis voor groei  =/ aanvaarding van gedrag  =/ instemmen met gevoel

Psychologie 

Geloof in de cliënt en inzet voor zijn proces

3. Empathie Empathie= is het cognitief en emotioneel begrijpen van de ervaringen van iemand anders. ‘Ik weet hoe jij dingen ervaart en ik voel wat jij voelt’ Eigen waarden en zienswijzen opschuiven; Steeds aftoetsen: actief empathisch zoeken =/ papergaaien, star herhalen =/ identificatie: het heeft een alsof-karakter, besef dat de gevoelens die bij je opkomen, die van de cliënt zijn =/ steunen: geen sociaal wenselijke respons, maar eerder erbij blijven, mee in het gevoel blijven Effect van een empathische grondhouding:  Gevoel wordt meer vertrouwd en wordt terug een gids 4.2.3 De benadering van Gendlin Gendlin  belangrijkste leerling van Rogers o Experiëntiële therapie o Aandacht richten op lichamelijke gevoelde betekenis: FOCUSING o Ons lichaam heeft intuïtieve ‘kennis’ 4.3 Nieuwe ontwikkelingen: uitwaaiering en positieve psychologie Nieuwe ontwikkelingen binnen de rogeriaanse hulpverlening + positieve psychologie= een recent ontstane stromingen die enkele overeenkomsten heeft met de humanistische psychologie 4.3.1 ROGERIAANSE HULPVERLENING Het schizofrenieproject Rogers stelde dat de drie grondhoudingen een voldoende voorwaarde vormen om een veranderingsproces bij elke cliënt op gang te brengen. Rogers paste zijn methodiek toe op mensen met schizofrenie. Zijn poging hen te behandelen, die bekend staat als ‘het schizofrenieproject’ mislukt. Schizofrenie= is een ernstige en chronische psychiatrische aandoening die wordt gekenmerkt door langdurige of terugkerende psychoses. Een psychose is een toestand waarbij een persoon het normale contact met de werkelijkheid verliest. Schizofrenieheeft vaak een veranderlijk verloop. Kritiek vanuit andere theoretische invalshoeken Procesgerichte gesprekstherapie - groeiproces en van de therapeutische proces

Psychologie - eclectisch handelen. Afhankelijk van wat de situatie verreist, kies je een methode - diagnostiek medebepalend voor werkwijze 4.3.2 POSITIEVE PSYCHOLOGIE  Martin Seligman o Pleidooi voor onderzoek naar positieve kanten van de mens o Past wel goed in onderzoekstraditie o Niet alleen nadruk op individueel geluk, maar ook op collectief welzijn o Preventie van psychisch lijden, met drie kernthema’s: 1. positieve emoties (geluk, hoop, liefde) 2. positieve individuele kenmerken (moed, veerkracht, wijsheid) 3. positieve instituten (opvoeding, vrije tijd, school) 4.4 Het verklaren van psychische stoornissen o Geen traditie ontwikkeld op het verklaren van psychische stoornissen o Diagnostisering (‘stempeltje’) werd afgewezen: nadruk op groei ipv op klachten o Bij iemand met psychische problemen, welke dan ook, is er sprake van incongruentie 4.5 Praktische toepassingen van rogeriaanse principes in hulpverlening en opvoeding 4 toepassingen: 1. Gordonmethode (opvoeding) 2. Gentle teaching (verstandelijk gehandicpten) 3. Validation (psychogeriatrie) 4. Motiverende gespreksvoering (verslaving)  gebaseerd op rogeriaanse theorieën 4.5.1 DE GORDONMETHODE o Minder belang wordt gehecht aan onvoorwaardelijke acceptatie: spreken over waarom je bepaald gedrag op bepaalde momenten niet accepteert: ware gevoelens van de opvoeder. o Verantwoordelijkheid leggen bij wie probleem heeft Wat houd de Gordonmethode in? - Luisteren: Basis van opvoeding is luisteren naar het kind: Gedrag proberen te begrijpen en het kind zelf de ruimte geven om met oplossingen te komen ipv je op te dringen. Niet-verbaal vs verbaal luisteren - Transparantie -> ik-boodschap (buitenkant van echtheid) Ik-boodschappen: welk probleem, over welk gedrag, welk gevoel het oproept en welke effecten het heeft op de opvoeder. !geen oplossingen bieden! 4.5.2 GENTLE TEACHING

Psychologie 

‘verstandelijk gEhandicapten



Invloed van Bowlby (hechting): gedragsproblemen tgv gebrek aan hechting



Nadruk op samen- leven: we worden mens samen met andere mensen



Acceptatie, affectie, tolerantie en warmte

Kritiek: onvoorwaardelijke acceptatie van negatief gedrag tov met respect grenzen aangeven 4.5.3 VALIDATIONMETHODE    

Ontwikkeld door Naomi Feil ‘Rogers’ toegepast op mensen met dementie Nadruk op acceptatie en empathie Eriksons laatste stadium: ik-integriteit vs wanhoop

4.5.4 MOTIVERENDE GESPREKSVOERING 

Toepassing van gesprekstechnieken bij motivatieproblemen



Ooit gestart in verslavingszorg: incongruentie tussen gedrag en zelfbeeld vergroten om zelfgemotiveerd gedrag te bevorderen Empathie, discrepantie, weerstand en persoonlijke effectiviteit



4.6 Kanttekeningen    

Te weinig aandacht voor sociale en erfelijke invloeden op gedrag – In de positieve psychologie wordt dit gecorrigeerd Te optimistische visie over innerlijke goedheid Empathie heeft zijn grenzen Lastig te combineren met huidig onderzoek naar effectiviteit – Dit geldt niet voor de positieve psychologie en motiverende gespreksvoering – Onderzoeksfocus: symptoomreductie, niet holistisch...


Similar Free PDFs