Hoofdstuk 4: lagere landplanten PDF

Title Hoofdstuk 4: lagere landplanten
Author Lise De Waele
Course Plantkunde
Institution Odisee hogeschool
Pages 6
File Size 266.6 KB
File Type PDF
Total Downloads 89
Total Views 128

Summary

Samenvatting van H4 van het vak plantkunde op Odisee in de richting Agro-en biotechnologie gegeven door Brigitte van Ursel...


Description

H4: Lagere landplanten 1. Evolutie van de landplanten (p53)  4.6 miljard jaar geleden: ontstaan aarde  3.8 miljard jaar geleden: ontstaan LUCA (=Last Universal Common Ancestor) = eencellige: DNA, geen celkern = prokaryoot  3 miljard jaar geleden: ontstaan blauwalgen (eerste fotosynthese -> zuurstof op aarde) Vanuit LUCA: andere eencelligen Ook cyanobacteriën (vanuit zonlicht koolzuur omzetten in zuurstof) Cyanobacterie opnemen in cel -> bladgroenkorrels in plantencel!  2.5 miljard jaar geleden: zuurstofcrisis!  1.8 miljard jaar geleden: ontstaan van celkern met DNA en chromosomen Cellen met bladgroen en mitochondriën = plantengroep Cellen met mitochondriën, maar geen bladgroen : dierengroep en schimmels  0.6 miljard jaar geleden: ontstaan ozonlaag (bescherming tegen Uv-licht)  0.45 miljard jaar geleden: eerste landplanten vanuit groenwieren  Vanuit groenwieren (voorouder) o Ontstaan van cuticula (= vettig laagje was) (uitdroging) o Meercellige gametangia en embryo’s o Ontstaan van een overheersende sporofyt o Ontstaan vaatweefsel  Overgang water naar land o Cuticula met cutine o Gasuitwisseling via huidmondjes = stomata of ademopeningen o Watertransport: vaatweefsel met lignine  Levenscyclus o Diplohaplont o Heteromorfe generatiewissel: sporofyt en gametofyt o Mossen: gametofyt domineert o Varenplanten: sporofyt domineert o Gametangia en sporangia met steriele wand  Indeling: o Mossen  Eukaryoot  Meercellig  Autotroof  Cellen met celwand

 Voorplanten met sporen  Generatiewissel o Varenplanten  Eukaryoot  Meercellig  Autotroof  Cellen met celwand  Voorplanten met sporen  Generatiewissel  TRANSPORTVATEN  Indeling verder o Mossen  Hauwmossen  Levermossen  Bladmossen -> wateropname lucht o Varenplanten  Varens  Paardenstaarten  Wolfsklauwen  Mosvarens of Engels mos -> wateropname wortels

2. Mossen – Bryophyta 2.1     

Algemene kenmerken en classificatie

Kleine landplanten Eenvoudige bouw Geen transportweefsel Geen bloemen Voorplanting: sporen

 3 groeivormen o Topkapselmossen: verticale groei, weinig vertakt o Slaapmossen: liggende groei (‘gewoon mos’) o Veenmossen: zuur milieu  Morfologie o Thalleus (hauwmossen en levermossen)  Thalluslappen  Rhizoïden (vasthechting, ‘wortel’achtig maar geen opname water)  Geen echte bladeren, stengel, wortels o Folieus (bladmossen)

 Stengel en blaadjes o Gametofyt = eigenlijke mosplant o Sporofyt = drager van sporangium met daarin sporen Gametofyt vergroeit met sporofyt via haustorium

2.2 De voorplantingscyclus (p57) 2.2.1 Geslachtelijke vermeerdering    

Gametofyt vormt gametangia (voorplantingsorganen) Gametangia hebben steriele wand Mannelijk voorplantingsorgaan: Antheridium Vrouwelijk voortplantingsorgaan: archegonium

 Sporen: eencellig, n chromosomen  Generatiewisseling o Gametofyt = geslachtelijke generatie o Sporofyt = ongeslachtelijke generatie  1 huizig = archegonia en antheridia op 1 plant  2 huizig = archegonia en antheridia op 2 ≠ planten  P58

2.2.2 Ongeslachtelijke vermeerdering  Vermeerdering door fragmentatie

2.3 Ecologie van mossen (p59)     

Vochtige plaatsen In kussens en matten Meestal klein, 1 cellaag dik Geen epidermis en cuticula Geen transportweefsel

 Oprollen blaadjes bij uitdroging  Efficiëntere fotosynthese o Meer chlorofyl o Betere absorptie koolstofdioxide o Voldoende suikerproductie zelf bij lage lichtintensiteit o Beter aangepast aan schaduw

Varenplanten – Pteridophyta (p61) 3.1 Algemene kenmerken       

Zeer oude plantengroep Plantenfossielen Wortels, wortelstok, stengel, bladeren Geen bloemen, zaden, vruchten Vormen sporen Transportweefsel: losse, goede afgescheiden Stelen met xyleem = tracheïden

3.2 Voorkomen  In onze streek: verschillende soorten  Ook gebruik als sierplanten

3.3 Voorplantingscyclus (p63)  Geslachtelijke voorplanting

...


Similar Free PDFs