Title | WEDBH Hoofdstuk 4 - Evidentie piramide |
---|---|
Course | Inleiding op het evidence - based handelen |
Institution | Arteveldehogeschool |
Pages | 3 |
File Size | 72.6 KB |
File Type | |
Total Downloads | 10 |
Total Views | 132 |
Dit document is een integratie van de notities genomen in de les en informatie dat geschreven staat in de syllabus....
Samenvattting wetenschappelijk denken en evidence-based handelen 4. Hoofdstuk 4: Evidentiepiramide Definitie Visualiseert verschillende wetensch bronnen geordend volgens hun wetenschappelijkheid, gebaseerd op hoe de studie is opgesteld Kenmerken
Verdeling horizontale vlakken Andere soort evidentie Laagste wet waarde Onderaan ad piramide (en omgekeerd) Brede basis & scherpe punt Meer evidentie op laag dan hoog niveau Bronnen op hoger niveau integreren bronnen op lager niveau Laag = Primaire bron Hoog = Geaggregeerde info
Verschillen tss piramides Bronnen In andere volgorde Niet expliciet opgenomen Zelfde bron krijgt andere naam Gn algemeen aanvaarde piramide Evidentieniveaus Oorspronkelijke studies 1)
Expert opinion = Meningen/ervaringen v experts, collega’s binnen spec vakgebied Kenmerk: Weinig externe bronnen Waar: Inleiding, handboeken, congres, workshop… Specifieke vorm: GOBSAT-richtlijn = Good Old Boys Sat Around A Table
2) N = 1 studies = Aantal waarin 1 persoon/reeks v meerdere personen in detail w besproken Case reports/series = Gevalsbesprekingen: Bespreken wat je gedaan hebt (vb. proces interessant/zeldzame cliënt bespreken gn groepen vormen) Nadelen: Gn oorzakelijk verband bepalen tss therapie & effect Gn generalisatie door specifieke aandoening Single subject design = Onderzoek v 1 persoon voor z’n design, uitvoeren mini-experiment Doel: Bekomen v oorzakelijk verband (hoe ging het proces?) Case-controlled studies = Personen met spec ziekte/aandoening w geïdentificeerd & gematcht met controlepersonen Kenmerken: Retrospectief: Eerdere gegevens w vergeleken ! : Niet oorzakelijk verband: A gaat samen met B (associatie) A ≠ oorzaak v B (causaliteit)
3) Cohort studies = Selecteren v 2 groepen obv versch exposure = blootstelling (vb. krijgen v bepaalde medicatie, ingreep…) Acties: Groepen langdurig opvolgen & outcome (onwt ziekte/aandoening) vgl (prospectief) Personen zijn opgenomen/meedoen ah onderzoek = Geïncludeerd Vb. British Doctors’ Study 50j onderzoek Men wist niet dat roken schadelijk was Cohortstudies bij artsen Niet, licht, veel, zwaar roken Artsen stierven Men wist hoe/wat 4) RCT’s = Randomised Controlled Trials Acties: Deelnemers w random verdeeld in 2 groepen: Interventiegroep A Interventiegroep B Controle Bij begin vd studie w de outcome gemeten Doel: 2 random geselecteerde groepen zijn gem identiek (behalve interventie) Ideaal: Double blinded = Noch proefpersoon, noch onderzoeker heeft gedurende het experiment kennis over wie tot de experimentele/controlegroep behoort Invloed v verwachtingen/handelswijzen w uitgesloten Nadelen: Soms niet ethisch verantwoord Besluit oorspronkelijke studies Uitvoering door 1 onderzoeker = Niet voldoende Geaggregeerde info nodig van meerdere disciplines Terugvinden Systematische reviews Syntheses synopsissen EB richtlijnen Geaggregeerde evidentie 1)
Systematic reviews = Individuele wetenschappelijke onderzoeke Stellen ve klinische (specifieke) vraag Wijze: Transparant, valide (geldig), gereproduceerd Inhoud: Gezocht, geselecteerd, geëxtraheerd, beoordeeld & samengevoegd Vb. Cochrane (BM met systematic review)
2)
Meta-analyse = Resultaten v afzonderlijke studies w gecombineerd tot 1 algemene schatting vh effect Nadelen: Niet veel statistical power Acties: Pooling Individuele data bundelen !: Niet alle systematic reviews hebben een meta-analyse
3)
Clinical guidelines = Klinische richtlijnen = Document met aanbevelingen Doel: Verbeteren kwaliteitszorg Wijze: 1) Uitvoeren systematic review 2) Opties uit systematic review vgl + Expertise/ ervaringen/ kritiek toevoegen...