Het lagere schoolkind PDF

Preview

Summary

Fysieke, emotionele en cognitieve ontwikkeling van het lagere schoolkind...

Description

Het lagere schoolkind -

Schoolkind school beheerst in grote mate het leven 5u per dag op school  Huiswerk maken  Muziekschool, tekenacademie, bibliotheek  Vrije tijd, schooltje spelen  Gesprekken onderling en met hun ouders

-

Schooltijd: vanaf 6 jarige tot rond 12j  Periode vol fysieke, sociale en cognitieve handelingen

1.de lichamelijke groei a.algemeen lichamelijke ontwikkeling -

Groei verloopt langzaam en gestaag

meer fysieke groei Groeispurt bij meisjes = 10jaar

5à7cm per jaar 1m 47 groter dan de jongens -

Volgen sportactiviteiten en Komen 2à3kilogram per jaar aan. Rondingen verdwijnen en het lichaam wordt gespierder en k buitenschoolse activiteiten Lichaamsbewegingen worden steeds beter Kwijt raken van energie

-

Na wisselen van melkgebit heeft het nu een volledig blijvend gebit

-

Relatie lichamelijke ontwikkeling / sociaal –emotionele ontwikkeling Lengte Groot Wordt meer van hen verwachtmaar kan ni Klein altijd aan de vooropgestelde verwachting Onderschatting -> onnodig beantwoorden bescherming genomen Fysiek kwetsbaarder -> kunnen zich  Lengte wordt geassocieerd met de leeftijd moeilijker handhaven in de groep

b.de motorische ontwikkeling -

Gedurende de hele schooltijd -> verbetering in fijne en grove motoriek Grove motoriek: spiercoördinatie: fietsen ,schaatsen ,zwemmen,… Fijne motoriek: toetsen op een toetsenbord van een pc, schrijven met een potlood, gedetailleerde tekeningen maken,… 6/7jaar: veters strikken en knoppen dicht maken 8-jarige: beide handen onafhankelijk van elkaar gebruiken

-

11-12jarige : kunnen objecten hanteren bijna net zo goed als volwassenen Een goede oog/handcoördinatie Verbeteren van het handschrift Knutselen Bespelen van muziekinstrument

c.perceptuele ontwikkeling -

-

kleuters -> oog voor de meest opvallende elementen in hun waarnemingswereld schoolkinderen weten hun waarnemingen beter te richten en te sturen  schoolse activiteiten: lezen ,schrijven, leren,…  spelactiviteiten: knikkeren, puzzelen,.. hou ouder ze worden hoe gedetailleerder de waarneming bij zoekstrategieën gaan systematischer te werk

2.lichamelijke ontwikkeling -

periode = emotioneel evenwicht en stralen levensvreugde uit uitzonderingen: kinderen met een onveilige gehechtheid

-

leeft in min. 3 verschillende sociale groepen gezin ouders: verschaffen essentiële ondersteuning ,advies en richting broers en zussen: + ondersteuning ,kameraadschap, gevoel en veiligheid bron van onenigheid belangrijkste uitdaging voor de ouders en kind -> groeiende zelfstandigheid school leerkrachten: leren een manier van denken aan maar ook hoe ze moeten aankijken tegen de wereld rondom zich

-

vriendjes zijn steeds liever in de omgeving met leeftijdsgenoten goede relatie met leeftijdsgenoten beïnvloeden zelfbeeld en zelfvertrouwen => op + manier hierdoor leren ze sociale vaardigheden  controle van agressie  omgaan met groepsnormen  leren omgaan met verschillende karakters  leren samenwerken

-

-

-

goede compensatie wanneer er thuis problemen zijn jongens rivaliteit meer agressiever, actiever en impulsiever meisjes inschikkelijker t.o.v. volwassenen en eerder bereid tot samenwerken en onderhandelen

Meisjes -> jongens stom en omgekeerd Reden?? Eigen identificatie als jongen of als meisje Interesse naar ander geslacht keert terug nadat ze hun eigen sekserol onder de knie hebben Groepsdrang willen niet onder doen -> gekste dingen “bangerik” willen ze niet horen Pesten ( gepesten zijn meestal minder sociaal vaardig)

Sociaal –emotionele ontwikkeling -

Periode van emotioneel evenwicht

-

Soms eens spanningen i.v.m

-> schoolse verplichtingen ->conflicten met leeftijdsgroep kunnen zich moeilijk inleven in het leed van anderen -> heel hard tegen leeftijdsgenoten -

denken weinig na over innerlijke waarden  Alleen het uiterlijke van de mens is belangrijk  Willen goed staan bij volwassenen -> leuk een compliment te krijgen  Latere leeftijd willen ze goed staan bij hun klasgenoten -> samenspannen tegen de meester

3.cognitieve ontwikkeling Concreet –operationele staduim (piaget): denken wordt gekoppeld aan realistisch concrete voorspelbare situaties Belangrijk voor: - Leren - Verlies van peuter en kleuterangsten -> zien duidelijk verschil - “stel dat” angsten - Gaat meer denken als een volwassene maar heeft wel nog concrete voorstellingen nodig Einde lagere schooltijd gaan ze formeel denken Vanaf 12jaar -> losmaken van de concrete werkelijkheid wanneer hij een probleem moet oplossen. Abstract denken begint .!!!...