Het “wie “ - Sprookjesfiguren PDF

Title Het “wie “ - Sprookjesfiguren
Author Gwen Buelens
Course Nederlands
Institution ASO
Pages 3
File Size 103.4 KB
File Type PDF
Total Downloads 60
Total Views 125

Summary

Opgave...


Description

Het “wie “ - sprookjesfiguren Door het nastreven en bereiken van de concrete lesdoelen (kleine letters), kan deze oefening bijdragen aan het bereiken van de basiscompetenties (hoofdletters). Basiscompetenties (in hoofdletters) vertaald naar concrete lesdoelen: ONDERZOEKEN DE EXPRESSIEMOGELIJKHEDEN VAN DE GEKOZEN UITDRUKKINGSVORM



De spelers gebruiken bij de opdracht gebruiken intuïtie, verbeelding, ervaringen, emoties en gedachten.

NEMEN INITIATIEF IN DE CONFRONTATIE MET HET ONVERWACHTE, HET TOEVALLIGE, HET ONBEKENDE



De spelers nemen tijdens de opdracht initiatief in de confrontatie met impulsen van tegenspelers.

TONEN CREATIVITEIT EN NEMEN INITIATIEF BINNEN OPDRACHTEN EN CREATIES/REALISATIES



De spelers zijn creatief bij het uitvoeren van de opdracht.

ZETTEN THEATRALE BOUWSTENEN IN:



De spelers kunnen een sprookjesfiguur op een herkenbare manier spelen in een gegeven situatie.

KUNNEN STEM, KLANK, TAAL EN LICHAAM DOELBEWUST HANTEREN



De spelers maken gebruik van de parameters van stem en beweging bij het spelen.

ZETTEN TAAL, BEELD, MUZIEK EN BEWEGING IN



De spelers zetten taal en beweging in bij het uitvoeren van de opdracht.

OBSERVEREN DE THEATRALE EN DRAMATISCHE UITINGEN VAN ANDEREN EN LEREN ERUIT



De spelers observeren de oefeningen van anderen.

OBSERVEREN EN COMMUNICEREN OVER HET EIGEN LEER- EN CREATIEPROCES.



De spelers vertellen tijdens de nabespreking hoe ze de oefening hebben ervaren.

REAGEREN OP IMPULSEN VAN ANDEREN GAAN IN INTERACTIE MET DE ANDER EN WERKEN CONSTRUCTIEF EN DOELGERICHT SAMEN



De spelers werken samen tijdens het voorbereiden en het uitvoeren van de oefeningen.

TONEN RESPECT EN BELANGSTELLING VOOR DE ANDERE EN ZIJN WERK



De spelers geven respectvol feedback op de oefeningen van anderen.

GAAN CONSTRUCTIEF OM MET FEEDBACK



De spelers staan open voor de feedback van de andere spelers en van de docent.

Verloop De docent geeft de spelers de opdracht om groepjes te vormen van drie. Vervolgens trekken de spelers elk een kaartje met een sprookjesfiguur. Vb.

Assepoester

De heks van Hans en Grietje

Klein Duimpje

Doornroosje

Roodkapje

Blauwbaard

De wolf

Pinokkio

Een geitje

De jager van Sneeuwwitje

Een big

Een stiefzus van Assepoester

Een van de zeven dwergen

Moeder geit

Hansje

De kikkerprins

De spelers krijgen de opdracht om voor hun personage een specifiek kenmerk te bedenken en dit uitvergroot te spelen. Vb. extreem dom, heel slim, tuttig, heel fier, macho, houterig, grof, heel bekakt, ...

De spelers verzinnen een scène rond het gegeven van een twistappel. Deze twistappel kan een persoon, een voorwerp of een activiteit zijn. De docent laat de spelers een briefje trekken: Voorwerp

Persoon

Activiteit

Na de improvisatie volgt een korte bespreking waarin gevraagd wordt naar de herkenbaarheid van de personages en het verloop van de scène. Hoe werd er gespeeld met de stem? Met de beweging? Hoe was het verloop van de scène?...


Similar Free PDFs