(4)Begrippenlijst het lagere schoolkind PDF

Title (4)Begrippenlijst het lagere schoolkind
Course Ontwikkelingspsychologie
Institution Hogeschool PXL
Pages 4
File Size 134.4 KB
File Type PDF
Total Downloads 80
Total Views 129

Summary

Begrippenlijst...


Description

Begrippenlijst Ontwikkelingspsychologie Wanneer er van een fase/stadium wordt gesproken, verwachten we dat je alle stappen, begrippen,… binnen deze fase kan toepassen en uitleggen.

Het lagere/basis schoolkind (6-12 jaar) 

Eerste strekking: (lichamelijke ontwikkeling) Is het gevolg v/h sneller groeien v/d ledematen in verhouding tot het hoofd en door een vervanging v/h ‘babyvet’ door spierweefsel, verdwijnen de ronde mollige lichaamsvormen. *Kenmerken: -Het hoofd: is minder overheersend en heeft een grootte v/e 1/6 de v/h lichaamslengte. -De romp: is langer en smaller en er is meer taille. -De armen+benen: worden langer. -Het gezicht: komt sterker naar voren, terwijl de schedelpartij de overheersende positie verliest. -Het bekken: is groter dan de schouders. -Het lichaam: wordt gespierder en de houding sierlijker. -Het gezicht: de glimlach verandert door de tandenwissel.



Concreet operationeel stadium: (Piaget) (cognitieve ontwikkelingen) Het denken v/h kind is gekoppeld aan realistische, concreet voorstelbare situaties. Het kind is in staat tot gedachtehandelingen. Daardoor neemt zijn probleemoplossend vermogen toe. Hij kan in zijn hoofd verschillende oplossingen uitproberen voor een probleem. 1) Is in staat tot REVERSIBEL denken het kan een uitgevoerde handeling in gedachten terugdraaien naar de oorspronkelijke uitgangssituatie. 2) Is in staat tot organisatie van zijn gedachtenkan meerdere aspecten v/e probleem in ogenschouw nemen. 3) Toestand als proces bv. Kind zegt “je hebt er geen klei bij gedaan en je hebt er niets afgehaald, dus moet het nog hetzelfde zijn”. 4)Het kan oordelen dat na een vormverandering v/e bepaald object, dit voor kwantitatieve aspecten (hoeveelheid volume/aantal/lengte/opp./gewicht) gelijk blijft =conservatienotie. 5) Is nu wel in staat om de positie van een ander in te nemen. Bv. ‘het drie bergen-experiment van Piaget’. 6) Seriatie en transitief denken



Seriatie: (cognitieve ontwikkelingen) Het kind kan objecten ordenen volgens een bepaalde dimensie (lengte, dikte, gewicht, opp.)



Transitief denken: (cognitieve ontwikkelingen) Is het vermogen 2 relaties te combineren en daaraan een logische conclusie te verbinden.



Meta-linguïstisch bewustzijn: (vanaf 5 jaar) (taalontwikkeling) Krijgt meer inzicht in de taal zelf. Het beseft dat de taal is opgebouwd uit regels en afspraken waarmee je kunt experimenteren.



Een-sekse-groepen: (sociaal-emotionele ontwikkeling) Op het begin v/d lagere school: meisjes vormen met meisje vriendengroepen en jongens met jongens  vormen een belangrijke ervaringswereld om het gedrag te oefenen dat past bij de eigen sekse. Op het einde v/d lagere school: mengen de groepjes zich meer.



Zelfbeschrijvingen: (persoonlijkheidsontwikkeling) Typerend voor deze leeftijd zijn de zelfbeschrijvingen die verwijzen naar het eigen karakter. Ze beschrijven hun eigen karakter (ik ben leuk/aardig), benadrukken hun vaardigheden in vergelijking met die van andere (ik kan het beste voetballen), ze noemen categorieën waartoe ze behoren (ik ben bij de chiro). De beschrijvingen evolueren van concreet naar algemeen en stabiel.



Genderidentiteit: (Erikson) (persoonlijkheidsontwikkeling) Er ontstaat een conflict tussen vlijt en minderwaardigheid. Het kind heeft de opdracht om kennis en vaardigheden op te doen. Wanneer dit lukt, voelt het kind zich competent en zal het conflict worden opgelost ten gunste v/d vlijtwordt zelfverzekerder. Wanneer dit niet meteen lukt, dan ontstaan er minderwaardigheidsgevoelensweinig vertrouwen in de eigen capaciteiten. OPLOSSING: leerkrachten die met enthousiaste de kennis en vaardigheden inwijden, de aandacht v/d ouders en de steun van leeftijdsgenoten.



Conventionele fase: (Kohlberg) (morele ontwikkeling) Wetten, regels en afspraken bepalen wat het kind ‘moreel’ goed vindt. Het lagereschoolkind heeft de neiging om gezaghebbende autoriteiten/figuren te volgen. Ook bij volwassene Millgram-experiment.



Schoolrijpheid: (schoolse ontwikkeling) Gaat over in hoe verre het kind rijp is om de overgang te maken van de kleuterklas naar het 1ste leerjaar. Het moet daarom aan een aantal voorwaarden voldoen: aanleg, omgeving, zelfbepaling. Het kind staat voor de opdracht om 3 belangrijke schoolse vaardigheden aan te leren: lezen, schrijven en rekenen.



Associatief en coöperatief spel: (spelontwikkeling) Associatief spel: de kinderen zijn samen bezig, maar zonder gemeenschappelijke taak, taakverdeling of doel. Meestal praten deze jonge kinderen wel met elkaar en informeren ze elkaar over hun eigen ideeën en resultaten.



Coöperatief spel: Zijn de (oudere) kinderen ook samen bezig, maar nu stemmen ze hun activiteit op elkaar af om een gemeenschappelijk doel te bereiken. Er wordt dan onderhandeld over taakverdeling en verantwoordelijkheden en het eindresultaat wordt door de samenspelende kinderen als een groepsproduct ervaren.



Experimenteer –en constructiespelen: (spelontwikkeling) Bij dergelijke spelen doet het kind ervaringen op met allerlei materiaal (bv. kurken, stof, vouwvliegtuigjes,…)= experimenteerspelen. Constructiemateriaal: zet de kinderen aan tot denken en experimenteren, tot ontwerpen en zoeken naar nieuwe oplossingen (bv. Knex, lego,…)



Visueel realisme: (tekenontwikkeling) (vanaf 7 jaar):Er is een geleidelijke toename aan realistische details, proporties en vormen. Het kind beschikt over meer realiteitszin. Bij het uitbeelden van mensen verdwijnen de onnatuurlijke lichaamsvormen en worden armen en benen op een juiste manier aan het lichaam bevestigd. Het jonge basisschoolkind onderneemt een eerste poging om de mens in profielvorm (in beweging bv. Wandelen) te tekenen.

(vanaf 9 jaar): kan het kind rekening houden met tijd en ruimte (een mens is max. zo hoog als een deur). De creativiteit en de fantasie worden teruggedrongen en het logisch redeneren en de waarheidsgetrouwheid krijgen de bovenhand. Realiteit primeert. De creativiteit wordt nu subtieler en complexer....


Similar Free PDFs