Hoofdstuk 2 - Schema Romeins Recht PDF

Title Hoofdstuk 2 - Schema Romeins Recht
Course Geschiedenis van het publiekrecht en de politiek
Institution Universiteit Gent
Pages 4
File Size 133.6 KB
File Type PDF
Total Downloads 9
Total Views 137

Summary

Download Hoofdstuk 2 - Schema Romeins Recht PDF


Description

Oud – Romeins recht 753 v.C. – 250 v.C.

Geschiedenis

Instellingen

Rechtsbronnen

 Volgens de legende is Rome in 753 v.C. ontstaan (Romelus en Remelus), maar in werkelijkheid al vroeger  Het was een stadstaat die agrarisch en primitief was (vb. spiegelstraf : je geeft als straf de misdaad die is gepleegd)  Stad groeit door omgeving militair uit te bouwen  Romeins recht was militair recht : als een burger militair meehelpt is het een civis en krijgt deze rechten (libertates)  Basis was de familia o.l.v. de pater familias

 Tot 510 v.C. : Koninkrijk (typisch voor militaire organisaties) o.l.v. koning (militaire leider)  Koning heeft het imperium (soevereine macht), maar is beperkt door de mos maiorum (gewoontes van de vorige generaties, libertates van vorige generaties)  3 standen : - Patriciërs : grondbezitters - Plebejers : Bezitten niet veel maar zijn vrij - Cliëntes : zijn verbonden met iemand anders, geen eigen rechten

 Gewoonte (mos maiorum)  Een paar koningswetten (leges regiae)  Twaalftafelenwet : zegt weinig over staatsinrichting, veel over regeling tussen militairen en toverij en gelijkberechting tussen patriciërs en plebejers  Nieuwe wetten werden gemaakt door : - Comitia (maakten leges) - Volksraad (maakten plebiscieten die oorspronkelijk alleen gelden voor plebejers)

 Vanaf 510 v.C. : Republiek met veel instellingen  Senaat : eerst enkel patriciërs later ook plebejers, op basis van inkomen, voor het leven  4 volksvergaderingen : - 3 comitia met zowel patriciërs en plebejers (centuriata : militair , tributa : stadswijken , tribus en curiata : territoriale indeling) - Volksraad (concilium plebis) met enkel plebejers  Magistraten - Priesters : religieuze bevoegdheden - Consuls : militaire/ politieke bevoegdheden - Praetoren : juridische bevoegdheden - Censoren : toezicht op de goede zeden - Questoren : openbare financiën - Aedielen : marktaangelegenheden - Volkstribunen : plebejer die plebejers tegen patriciërs moet beschermen zijn verkozen en er geldt annualiteit (magistraten worden elk jaar verkozen) en collegialiteit (voor elke functie zijn er verschillende magistraten)  Uitzonderingsmagistraat in tijden van crisis : dictator  Er is hiërarchie bij de magistraten en ze zijn strafrechtelijk verantwoordelijk  Lex curiata de imperio : men mag de macht alleen maar uitoefenen omdat volk deze bevoegdheid heeft gegeven

Voor – Klassiek recht 250 v.C. - 0

Geschiedenis

Instellingen

Rechtsbronnen

 Rome verovert de wereld (dankzij militair en discipline) en wordt een wereldstad  Moreel verval : toezicht censoren verzwakt

 Oude praetor wordt praetor urbanus (van de stad) en er komt een nieuwe : praetor peregrinus (geschillen tussen vreemdelingen en tussen vreemdeling en burgers)  Er komen provinciegouverneurs in de veroverde gebieden

 Gewoonterecht wordt minder belangrijk, wetten en plebiscieten worden belangrijker  Opkomst van magistratenrecht : het Romeinse procesrecht verloopt in 2 fases - Praetor verleent aan eisende partij een formule (actio) - Eisende partij gaat naar de rechter die alleen de formule moet toepassen (indien bewezen) De praetor (magistraat) maakt in zijn edict bekend welke actiones hij in zijn magistratuur zal verlenen. Zo ontwikkeld zich de ius honorarium (recht dat door ambtenaren wordt gemaakt)  Ius gentium (recht van vreemdelingen) is een creatie van de praetor peregrinus (verschil met later internationaal recht : zie ppt)  Jurisprudentes : de wijzen van het recht (geven adviezen)

Klassiek recht 0 – 250 0 = Summung = Hoogte – punt

Geschiedenis

Instellingen

Rechtsbronnen

 Crisis van de republiek : burgeroorlogen  Hierdoor nieuw systeem waarbij veel macht wordt gegeven aan een overste / eerste (princeps) : KEIZERRIJK (formele republiek : meeste republikeinse instellingen blijven bestaan)  Pax romana (= Romenise vrede) geldt vooral in de provincies  212 : Caracalla verleent met de Constitutio Antoniniana het burgerrecht aan (bijna) alle rijksinwoners  Toppunt van de bloei van rechtswetenschap (recht krijgt ‘klasse’)

 Keizer = princep = consul, censor, tribuun,.. (NIET GELIJK AAN PRAETOR)  Keizer benoemt de senaat  Keizer bouwt administratie uit met praefecti als topambtenaren  Keizer duidt zelf opvolger aan (hierdoor dynastieën en belang van leger later)

 Gewoonterecht, wetten en plebiscieten verdwijnen  Senaatsbesluiten = formeel bindend recht (keizer benoemt senaat dus eigenlijk verkapte keizerlijke wetgeving)  Magistratenrecht verminderd want : - Edictum Perpetuum (Hadrianus) : het eeuwig edict (want jaarlijkse edicten werden vaak gewoon overgenomen) - Cognitio extraordinaria : nieuwe procesvorm waarbij je rechtstreeks naar rechter kan en waarbij de partij in hoger beroep kan gaan bij keizerlijke rechtbank (aantonen van keizerlijke macht)  Keizerrecht = belangrijkste formele rechtsbron Keizer maakt constitutiones (wetten) : - Edict : algemene regels - Decreet : rechterlijke beslissing naar aanleiding van concreet geschil - Rescript : schriftelijke adviezen over recht (prejudiciële vragen : rechtbanken vragen advies keizer en dan kan niemand nog ertegenin gaan want keizer heeft gelijk) - Mandaat : bestuurlijke bevelen aan ondergeschikte ambtenaren  Juristenrecht : jurisprudentes nemen toe door grote vraag particulieren en keizerlijke steun hierdoor : - Rechtsscholen : groepen mensen die samen komen, er ontstaan recht stromingen - Ius respondendi : recht om namens de keizer advies te geven - Casuïstiek : praktisch denken (bv. casus van barbier op sportplein) - Institutiones van Gaius (personenrecht, zakenrecht, verkrijgen van zaken, procesrecht)

Geschiedenis

Instellingen

Rechtsbronnen

 Macht Romeinse rijk takelt af : burgeroorlogen, economische crisis, Germaanse invallen  Dominaat (keizer wordt dominus) : keizer is absolute heerser (fiscus (= geld van het keizerrijk) is zijn persoonlijk dominium)  Eind 3e eeuw : splitsing (Diocletianus)  Tetrarchie : elk deel had keizer (= augustus) en troonopvolger / mederegent (= caesar)  476 : Val West-Romeinse rijk

 Keizer en zijn administratie : de keizer is de ultieme bron van recht

 VULGARISERING  Gewoonterecht, wetten, plebiscieten en magistratenrecht verdwijnt  Leges is alleen nog keizersrecht  ‘lex’ opgenomen in Digesten : Keizer zijn wil is wet (hij laat zich wel adviseren door consistorium, keizerlijke adviesraad)  Jurisprudentes bestuderen en becommentariëren het ius (geschriften van klassieke juristen)  Herordening van het ius (citeerwet) : keizer duidt 5 juristen aan wiens geschriften gezaghebbende rechtsbronnen zijn  Keizerlijke wetten worden samengebracht : keizer Theodosius (438) vaardigt de Codex Theodosianus

Justiniaans recht

 Oost-Romeinse keizer Justinianus (527 – 565) stelt orde op zaken : - Religieus : bouw Hagia Sophia - Militair : heroveringen in Italië, Noord-Afrika - Juridisch : geleid door Tribonianus, commentaarverbod  Het Corpus Iuris Civilis is niet van belang voor de onmiddellijke toepassing maar wel de invloed die het had bij ons

 Keizer en zijn administratie

 Corpus Iuris Civilis bestaat uit 4 delen : - Codex Justinianus (529, i.p.v. Codex Theodosianus) : afschaffing oude constitutiones, interpolaties (oude tekst aanpassen), 5 jaar later weer een nieuwe codex - Digesten / Pandekten : het ius wordt samengebracht waarbij voorkeur wordt gegeven aan grote 5, ook interpolaties nodig en orde is belangrijk - Institutiones : geïnspireerd op het werk van Gaius - Novellen : samenvatting van alle nieuwe wetten (niet officieel)

Byzantijns recht

Niet meer belangrijk voor ons

Na – Klassiek recht 250 – 530...


Similar Free PDFs