Hoofdstuk 7 - Onthouden & Vergeten PDF

Title Hoofdstuk 7 - Onthouden & Vergeten
Author Julia Béatrice Toussaint
Course Algemene psychologie
Institution Universiteit Gent
Pages 26
File Size 603.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 31
Total Views 129

Summary

Download Hoofdstuk 7 - Onthouden & Vergeten PDF


Description

Hoofdstuk 7: Onthouden en vergeten 7.1 Achtergrond Het GEHEUGEN = Vermogen om ervaringen in onze hersenen  Op te slaan  Bij verder gedrag te gebruiken

7.1.1 De reminiscentiebult Het autobiografisch geheugen = Mensen associëren het geheugen spontaan met herinneringen aan gebeurtenissen uit hun leven -

Experiment  Genereer herinneringen bij target woorden (73jaigen)  Groep 1: recente herinneringen  Groep 2: vroege herinneringen  3 bevindingen  Recentheidseffect 43% < 10j  Geheugen is sterker voor recente gebeurtenis en zwakker voor oudere  Geen voor 3 jaar  Kinderamnesie  Bepaald stuk moet toch goed werken want dan leren we woorden enz enz maar persoonlijke herinneringen niet!!!  Als we het gevoel hebben van wel => Valse Herinneringen  Reminiscentiebult 10j - 30j > 30j - 60j  Meer gebeurtenissen onthouden uit leeftijdsperiode van 10 – 30 jaar  “Belangrijkste” herinneringen: trouwen, kinderen,…  Iets groter indien instructies verwijzen naar het verleden

 Geheugen: In de hersenen opgeslagen ervaringen die gedrag kunnen beïnvloeden De reminiscentiebult OORSPRONG  veel hypothesen. 1. Leven van veel mensen wordt gedefinieerd door de keuzes die ze tussen 10 en 30 jaar gemaakt hebben.  Studies, werk, gezin, woonplaats,… 2. Geheugen functioneert rond deze leeftijd cognitief en neurofysiologisch het best 3. Veel ervaringen gebeuren voor het eerst in deze levensfase 1

7.1.2 De bevindingen van Ebbinghaus in de 19de eeuw Ebbinghaus  1875-1885: Reeks van experimenten met zichzelf als enige proefpersoon.  Über das Gedächtnis  2 kernvragen 1. Hoeveel en hoe snel vergeten we? 2. Betekent vergeten compleet verlies?  Experiment met de zinloze lettergrepen.  Spantaak: herinnering CVC (consonant – vowel – consonant)  Zuivere gehugeneenheden!  Niet beïnvloedt door ervaringen (i.t.t. bestaande woorden)  LIM PON TEN SUR WER ZOF HIS NAL RIN ZEK  Onmiddellijk: 7eenheden  Hoe meer tijd, Hoe minder herinneringen De besparingsmethode en de vergeetcurve Informatie volledig verloren?  Besparingsmethode (“Savings”) Lijst die hij al geleerd had  Even veel beurten nodig om deze opnieuw te leren?  KLEINER #Beurten om lijst opnieuw te leren dan #Beurten bij 1e keer leren Zelfs zonder herinnering van de lettergrepen.  Besparing  Originele geheugensporen nog niet volledig gewist  Hoe meer tijd tussen leren en herleren, Hoe minder besparing  Er wordt tijdens 1e uur veel vergeten en daarna minder  We vergeten 80% van alles wat we leren al na een maand maar uiteindelijk ongeveer constant dus wat er blijft hangen, blijft “permanent” hangen  VERGEETCURVE = Vergeten in functie van tijd William James (Principles Of Psychology – 1890) 



Primaire geheugen (KTG/WG):  Kort bijhouden van gedachten en ervaringen  Stream of Consciousness Secundaire geheugen (LTG):

2

 Geheugen voor vroegere gebeurtenissen en ervaringen  Niet – declaratief geheugen:  Onbewuste vaardigheden die tot uiting komen in gedrag   IMPLICIET – Procedureel (Amnesie!)  Motorisch  Alle geheugenfenomenen zonder bewustzijn  Declaratief geheugen:  Bewuste herinnering van feiten en gebeurtenissen die men kan verwoorden  EXPLICIET  Episodisch: = Zelf meegemaakte gebeurtenissen  Semantisch: = Feiten & kennis over wereld ONAFHANKELIJK VAN PLAATS & TIJD van verwerving  Semantisch geheugen gaat vaker achteruit dan episodisch *Semantische dementie = Semantisch geheugen verliezen  Minder en minder in staat om dingen te onderscheiden  Kennis kwijt  Niet-declaratief geheugen wel nog intact (bv. Kan nog piano)  Verschil met object agnosie  Object agnosie: Kan tekenen  Kennis  Semantische dementie: Kan niet tekenen  Geen kennis Herinneren  3 stappen  Verwerving (Codering)  Initiële leren  Als je iets wil onthouden, moet je eerst coderen  Dossier nooit opgeslagen in archief  Bewaren:  Vereist neuronale veranderingen die het mogelijk maken om info vast te leggen  GEHEUGENSPOOR  Tijdelijk vastleggen in hippocampus  Verbinding neuronen  Integratie in corticale netwerken  Dossier verloren gegaan in archief  Oproepen:  Vergeten = verloren gaan of probleem oproepen?  SAVINGS!  Dossier kan niet teruggevonden worden in archief

7.2 Het geheugenmodel van Atkinson en Shiffrin 3

 3 verschillende geheugensystemen  Sensorische Geheugens  Kortetermijngeheugen (KTG)  Langetermijngeheugen (LTG)

7.2.1 De Sensorische Geheugens 

Sensorische Geheugens  1 voor elk zintuig  Houden gedurende zeer korte tijd informatie bij die zintuigorganen bereikt  Veel info TEGELIJK  Informatie uit zintuigorganen:  Via het zenuwstelsel naar hersenen  INTERPRETATIE  Voor deze interpretatie  Noodzakelijk dat informatie even blijft hangen  Gebeurt in de sensorische geheugens



Iconische Geheugen = Sensorische geheugen voor visuele stimuli  Sperling: Zoveel mogelijk letters opsommen  Snel vervagend sensorische opslagsysteem  Vrije herinnering: ca 4 items – 1 seconde  Cue rij ≈ bepaalde toon + Onmiddellijk  foutloos



Echoïsche Geheugen = Sensorische geheugen voor auditieve stimuli  Darwin et al.: +/- Sperling taak: 3 verschillende luidsprekers  Langer dan iconische geheugen  2 – 4 seconden  Info minder lang beschikbaar in omgeving, verdwijnt meteen

7.2.2 Het kortetermijngeheugen (KTG) Het KTG houdt de informatie vast waar we ons elk moment bewust van zijn. Bv. lezen Atkinson en Shiffrin  KTG gekenmerkt door  Beperkte Capaciteit  Miller: Spantaak: 7 getallen ≈ Ebbinghaus CVC  7 chunks = betekenisvolle eenheden!! Bv. Woord, getal,…  CVC  Andere diersoorten zijn hier veel beter in! Bv. Chimpansees  Frigaliteit van Geheugencode  Brown en Peterson: 3 woorden – Suppressie herhaling

4

    

3 woorden onthouden + tegelijkertijd achteruittellen Bij stop moesten ze 3 woorden opzeggen Na 12 seconden  “Volledig” verval Achteruittellen hindert herhaling van 3 woorden… Je moet info blijven refreshen om het te onthouden, als je wordt afgeleid  Mislukt… (Bv. Bij telefoonnummer)

7.2.3 Het langetermijngeheugen (LTG)  Onbeperkte Capaciteit  We hebben eindig aantal neuronen maar oneindig aantal verbindingen, die kunnen ontstaan  Verval veel trager  KTG  LTG: herhaling in KTG  Glanzer & Cunitz: Seriële Positiecurve = Grafiek die aantoont hoe goed item onthouden wordt afhankelijk van plaats in stimulireeks (1e, 2e,…)  3 condities: 1. Proefpersonen mochten woorden meteen opschrijven 2. Proefpersonen moesten eerst 10 seconden achterwaarts tellen 3. Proefpersonen moesten eerst 30 seconden achterwaarts tellen Voorrangseffect (Primary Effect) = Betere herinnering voor de eerste drie à vier items uit de lijst.  Want men kon 1e woorden nog herhalen voordat KTG vol was  Afleidingstaak geen enkel effect Recentheidseffect (Recency Effect) = Goede herinnering van laatst aangeboden stimuli.  Want ze zitten nog in KTG op moment van de test  Men kan dit wel makkelijk laten verdwijnen (Bv. Door achterwaarts te tellen).

7.3 Verdere ontwikkelingen in de geheugentheorieën Model van Atkinson en Shiffrin  Grote doorbraak in geheugenonderzoek  Voor het 1st gedetailleerd onderscheid tussen  geheugensystemen en manieren waarop informatie van de ene component naar de andere overgedragen werd. We bespreken vier vernieuwingen in het geheugenonderzoek:  Het werkgeheugen (WG)  Interactie tussen WG en LTG 5

 

Het neurale netwerk Complexiteit LTG

7.3.1 Van KTG naar werkgeheugen De kerntaken van het werkgeheugen Het KTG moet volgende specifieke taken uitvoeren:  Interessante informatie uit de omgeving of het LTG even bijhouden  Informatie bijhouden terwijl men iets anders aan het doen is  Informatie kan zowel verbaal als niet-verbaal zijn  KTG moet tegelijk onthouden welke taak de persoon aan het uitvoeren is  Uitvoeren van taak veronderstelt het juist combineren van  deelprocessen  Onderdrukking afleidende prikkels KTG dat enkel bestond uit 7 slots + beperkte werkingsmechanisme tot simpel herhalingsproces  Kan alledaagse cognitieve taken niet verklaren, alternatief…  WERKGEHEUGEN i.p.v. het KTG

Bv. Rekenen, redeneren, teksten begrijpen,…

Het model van Baddeley en Hitch WG van Baddley & Hitch bestaat  3 componenten  Centrale Verwerker  Fonologische Lus  Visuospatiaal Schetsblad  LATER: episodische buffer Fonologische Lus ≈ KTG in moedel van Atkinson en sgiffrin = Tijdelijk opslagsysteem voor woorden in GESPROKEN VORM  Informatie in deze lus vervalt tamelijk snel als ze niet herhaald wordt.  Daarom bestaat de lus uit 2 componenten:  Fonologische opslagplaats voor opslag van informatie  Articulatorisch herhalingsproces voor het verversen van deze informatie Visuospatiale Schetsblad = Tijdelijk opslagsysteem waarin VISUELE INFORMATIE opgeslagen wordt.  Ook deze informatie is onderhevig aan verval en moet worden ververst.  De opslag gebeurt in de visuele opslagplaats  Het verversen door de innerlijke schrijver Centrale Verwerker  Aandachtssysteem nodig voor gecontroleerde processen.  De centrale verwerker zorgt ervoor dat we  Onze taken kunnen verdelen over de verschillende taken die aan de gang zijn 6

  

Sommige stimuli kunnen selecteren Andere stimuli kunnen negeren Informatie uit LTG kunnen oproepen

Belang van verschillende componenten WG bij uitvoeren van allerhande taken  Onderzocht a.d.h.v. dubbeltaken.  Proefpersonen moeten 2 taken tegelijk uitvoeren:  Taak waarin men geïnteresseerd is  Taak die een component van het WG selectief belast (Bv. ‘dedede…’ zeggen)  Om resultaat te onderzoeken  Centrale verwerker en fonologische lus belasten.  Fonologische lus: continu dedede zeggen  Centrale verwerker: met wijsvinger toevalspatroon van tijdsintervallen tikken  Enkel het belasten van de centrale verwerker had invloed!  Bij moeilijke opdrachten ook bij fonologische lus!

7.3.2 Nauwe interacties tussen het werkgeheugen en het LTG Zeven chunks of vier? Atkinson: Geen verklaring voor uitblijven effect complexiteit op capaciteit KTG  7 lettters – woorden – cijfers – etc.  Werd bevestigd door Miller MAAR… SPAN BIJ NON-WOORDEN < WOORDEN Cowan: 4 chunks  betere schatting van de reële capaciteit van het KTG. Volgens hem overschatte Miller de kracht van het KTG omdat hij - Betekenisvolle stimuli gebruikte - Individuele elementen samenvoegen tot grotere gehelen = chunking KTG-chunks zijn geactiveerde LTG-representaties 

Cowan: KTG = 4 representaties die door LTG herkend + geïnterpreteerd zijn  Miller

7



Zintuigelijke info: 1st codes in LTG activeren daarna beschikbaar in KTG  Verwerking binnenkomende stimuli o.b.v. informatie uit LTG Bepalen of non-woord of woord!!  Baddeley & Hitch  Atkinson & Shiffrin  CRUCIALE FOUT info rechtstreeks: zintuiglijke geheugens  KTG  Eerst omweg via het LTG!!



Doorbraak: Hersenscans: nauwe interactie KTG – LTG  Activiteit/taak hangt af van welke stimuli het is  neurale activatie  KTG-taken activeren niet enkel gebieden die typisch zijn voor die taken!  Sensorische geheugens kunnen in LTG rechtstreeks representaties activeren Bv. Kleuren onthouden  Deel visuele cortex dat kleuren verwerkt actief!

Bestaat er wel een apart werkgeheugen? 1. WG niet nodig als tussenstation tussen sensorische geheugens en LTG  Werkgeheugen geen apart deel van het geheugensysteem  Maar geactiveerd deel van LTG dat in het bewuste terechtkomt? (Ruckin..)  We kunnen bestaande woorden beter onthouden dan niet bestaande  Top down beïnvloedt informatie van KTG Dit wordt dan toegankelijk gemaakt wordt voor de rest van de globale werkruimte.



2. Model kan moeilijk verklaren hoe WG in staat is om informatie te manipuleren.  De rol van het WG is veel groter dan enkel het activeren en tijdelijk beschikbaar maken van bekende informatie (Baddeley)  Een belangrijke taak bestaat erin om a) Uit binnenkomende stimuli taakrelevante informatie selecteren b) Die info met bestaande informatie te combineren c) Op basis daarvan nieuwe informatie genereren.  Manipulatie van info = niet mogelijk in LTG (want stabiel en passief)  DUS… ELK EEN APART DEEL

7.3.3 Realistischere kijk op de informatieiverdracht van WG naar LTG 3e kritiek op model van Atkinson en Shiffrin  Overgang van het KTG naar het LTG veel te simpel voorgesteld.  Herhaling niet enige en niet meest efficiënte manier om nieuwe informatie in

8

LTG op te slaan. Neurale netwerken  Probleem met herhaling als enige overgangsprincipe tussen KTG en LTG  Stelt weinig eisen aan manier waarop informatie georganiseerd wordt Neuraal netwerk = Computermodel dat werking van hersenen nabootst door grote hoeveelheid eenvoudige knopen (neuronen) met elkaar te laten communiceren. INFORMATIE - Niet opgeslagen binnen individuele knopen - Maar in gewichten van connecties tussen knopen (verbindingen)  Sterk positieve connecties  Zorgen ervoor dat activiteit van knoop aan het einde verhoogt wordt wanneer knoop aan het begin actief is  Dit zijn excitatorische connecties die activatie door het netwerk verspreiden  Sterk negatieve connecties  Zorgen ervoor dat activiteit van knoop aan het einde onderdrukt wordt wanneer knoop aan het begin actief is  Dit zijn inhibitorische connecties  Relatief neutrale connecties  Verhoogt of verlaagt activiteit van knoop aan het einde niet veel wanneer knoop aan het begin actief is. Dit is de manier waarop men denkt dat informatie in de hersenen onthouden wordt.  Informatie wordt dus niet opgeslagen binnen individuele neuronen, maar in de synaptische connecties tussen de neuronen. Hebb: NEURONS THAT FIRE TOGETHER, WIRE TOGETHER. Neuraal model  Outputknopen  Verborgen Knopen  Inputknopen Catastrofale interferentie Neuraal Model: moeilijke sommen aangeleerd  Na leren van moeilijke sommen kon hij geen makkelijke sommen meer oplossen  Gewichten tussen knopen zodanig veranderd: vroege informatie verloren

9

Catastrofale interferentie = Het feit dat het leren van nieuwe informatie in een neuraal netwerk de bestaande informatie overschrijft. = Door iets nieuws te leren, “vergeten” we het oude?  Fenomeen volledig in strijd met manier waarop de menselijke hersenen werken. -

1 van basiseigenschappen van onze hersenen  Ze proberen om bestaande kennis in stand te houden: stabiliteit + Te vrijwaren voor verlies!! ZEGEN!  Geen informatie aangenomen die in strijd is met onze huidige kennis  Groot verschil met neurale modellen. We kunnen niet zomaar informatie wissen en vervangen door nieuwe kennis Nadelen  Mensen veel tijd nodig om bestaande kennis door nieuwe, tegenstrijdige kennis te vervangen Bv. Nieuwe munteenheid  Jaren wennen (Voor pc direct) Bv. Moeilijk om nieuwe taal te leren  Nieuwe info die bestaande tegenspreekt Voordelen  Instandhouding van informatie  Niet zomaar informatie aannemen die in strijd is met huidige kennis Bv. Leugens  Brainwashing  Stel dat hersenen constant belangrijke info zouden verliezen want per ongeluk vervangen door nieuwe…  Liever niet. (Wel bij pc) De hippocampus als overgangsstation Leerproces  2 etappes 1. Info vlug opgeslagen in netwerk waarin catastrofale intererentie mag optreden. 2. Info uit 1e netwerk overgeschreven naar een 2e netwerk dat geen catastrofale interferentie mag vertonen.  Door nieuwe informatie heel geleidelijk in te voeren TEGELIJK  Gewichten connecties langzaam veranderd  Door oude informatie in het netwerk doorlopend opnieuw te activeren.  Nieuwe info in netwerk gevlochten zonder verlies bestaande organisatie  Onduidelijk hoe dit proces biologisch gerealiseerd wordt  Hoe kan men alle info in hersenen steeds heractiveren bij inweving nieuwe info?  Vanuit NEUROPSYCHOLOGIE Overbrengen van info WG  LTG: 2 stappen 10

1. Informatie tijdelijk in hippocampus opgeslagen 2. Ze wordt vervolgens behoedzaam geïntegreerd binnen de bestaande kennis die opgeslagen ligt in de verschillende gebieden van de cortex  Deze integratie duurt verschillende dagen/ weken  Gebeurt vooral gedurende de SLAAP  Reden waarom bestaande kennis tijdens slaap geconsolideerd + beter georganiseerd wordt  Probleem na slaap beter opgelost dan voordien  Schade aan hippocampus…  Mensen niet meer in staat om nieuwe kennis op te slaan.  Redenen waarom men tegenwoordig aanneemt dat overdracht van info WG  LTG veel ingewikkelder is dan men vroeger dacht  

Inzichten van neurale netwerken Men verneemt veel activiteit in controlecentra van frontale lobben telkens als  Info wordt opgeslagen  Info wordt uitgehaald  Bij oproepen van info uit LTG: soms activatie van verkeerde informatie  CONTROLEPROCES  Inhoud van geactiveerde informatie vergelijkt met gestelde vraag

 Controleproces beschadigd… (door letsel in frontale lob)  Mensen vertellen in hun gesprekken allerlei onwaarheden, alsof ze er zomaar uitflappen wat in hun LTG geactiveerd wordt.

7.3.4 Het LTG is een complex systeem Onderzoek heeft uitgewezen dat het LTG waarschijnlijk geen unitair systeem is. Het procedurele geheugen Er is afzonderlijk geheugen voor manier waarop we handelingen moeten uitvoeren.  Zodra vaardigheden verworven  Kunnen we die vaak automatisch uitvoeren  Zullen we ze nooit meer echt vergeten Procedurele Geheugen = Het geheugen voor het uitvoeren van motorische handelingen Bv. Fietsen, zwemmen,…  Na veel moeite onder de knie Blijvend discussiepunt 11

 Omvat het meer dan het geheugen voor motorische handelingen? Ulmann:  Taal maakt in grote mate deel uit van procedurele geheugen voor vorming van correcte zinnen.  Terwijl kennis van woorden expliciet geleerd moet worden  Dit lijkt veel minder te gelden voor het aaneenvoegen van woorden tot grammaticaal correcte zinnen.  Stemt meer overeen met aanleren van sequenties van handelingen  Gebruik van procedurele geheugen. Paradis  Dus bij leren van nieuwe taal minder gebruik van procedurele geheugen Het declaratieve geheugen vc het niet-declaratieve geheugen. Procedurele Geheugen  ‘WETEN HOE’ Declaratieve Geheugen  ‘WETEN DAT’ Het declaratieve geheugen = Verantwoordelijk voor bewuste herinnering van feiten en gebeurtenissen die we onder woorden kunnen brengen. Het niet-declaratieve geheugen  Procedureel geheugen onderdeel van groter, impliciet geheugen met kennis over vaardigheden die we niet kunnen verwoorden + vaak niet van bewust  Correct uitvoeren van handelingen  Het vormen van grammaticaal correcte zinnen  Het oplossen van vaak voorkomende, bekende problemen  Bij bepaalde fenomenen zoals  Perceptueel Leren (H4)  Onbewuste Priming (H8)  Impliciete Conditionering (H6) Het semantische vs het episodische geheugen Declaratieve geheugen onderscheid: Episodische Geheugen – Semantische Geheugen. Zie p. 3

7.4 Informatie verwerven 3 stappen in het geheugenproces  Onderscheid tussen drie hoofdstadia in geheugenproces:  Het verwerven van informatie  Het bewaren van informatie

12



Het oproepen van informatie

Verwerving/ Codering van informatie = Initiële leren van informatie  Vormt het eerste stadium in het geheugenproces. Bewaren van informatie = Vereist veranderingen in zenuwstelsel die het mogelijk maken om info vast te leggen  Bij dergelijke verandering  Geheugenspoor  2 stappen 1. (Tijdelijk) geheugenspoor ter hoogte van de hippocampus 2. Die informatie wordt binnen informatienetwerken in cortex geïntegreerd Oproepen van infromatie = Informatie uit geheugen gehaald & gebruikt  Deel van LTG-herinneringsproblemen ligt aan probleem met oproepen van info  Oproepingsproblemen geen rol bij informatie in Sensorische Geheugens & WG

 Info die niet daar niet meer beschikbaar is  Vervallen  Gegeugensystemen houden info heel kort bij + schrijven over met ander info  Gegeugenspoor in LTG niet vervallen!

7.4.1 Het belang van hercodering en organisatie De verwerving optimaliseren door informatie te hercoderen en te organiseren Beste manier om informatie te verwerven  Hercoderen & Organiseren  Aanwijzinge...


Similar Free PDFs