Title | indeling dierenrijk |
---|---|
Course | Biodiversiteit en functie |
Institution | Universiteit Antwerpen |
Pages | 4 |
File Size | 129.2 KB |
File Type | |
Total Downloads | 45 |
Total Views | 129 |
Download indeling dierenrijk PDF
TUSSENTIJDSE TEST: DIERKUNDE PORIFERA = SPONZEN 1. Cellulaire organisatie = meercellig, maar geen organen/weefsels 2. Symmetrie = niet van toepassing (=assymetrisch) 3. Kiemlagen = niet van toepassing 4. Verteringsapparaat = niet van toepassing 5. Lichaamsholte = niet van toepassing 6. Spijsverteringsstelsel = blind 7. Segmentatie = nee CNIDARIA = NETELDIEREN 1. Cellulaire organisatie = meercellig met weefsels 2. Symmetrie = radiaal symmetrisch 3. Kiemlagen = diploblast 4. Verteringsapparaat = niet van toepassing 5. Lichaamsholte = niet van toepassing 6. Spijsverteringsstelsel = blind 7. Segmentatie = nee PLATYHELMINTHES = PLATWORMEN 1. Cellulaire organisatie = meercellig met weefsels 2. Symmetrie = bilateraal symmetrisch 3. Kiemlagen = triploblast 4. Verteringsapparaat = protostoom 5. Lichaamsholte = aceulomaat 6. Spijsverteringsstelsel = blind 7. Segmentatie = nee
NEMATODA = RONDWORMEN 1. Cellulaire organisatie = meercellig met organen 2. Symmetrie = bilateraal symmetrisch 3. Kiemlagen = triploblast 4. Verteringsapparaat = protostoom 5. Lichaamsholte = pseudocoelomaat 6. Spijsverteringsstelsel = volledig 7. Segmentatie = nee ANNELIDA = RINGWORMEN 1. Cellulaire organisatie = meercellig met organen 2. Symmetrie = bilateraal symmetrisch 3. Kiemlagen = triploblast 4. Verteringsapparaat = protostoom 5. Lichaamsholte = coelomaat 6. Spijsverteringsstelsel = volledig 7. Segmentatie = ja MOLLUSCA = WEEKDIEREN 1. Cellulaire organisatie = meercellig met organen 2. Symmetrie = bilateraal symmetrisch 3. Kiemlagen = triploblast 4. Verteringsapparaat = protostoom 5. Lichaamsholte = coelomaat 6. Spijsverteringsstelsel = volledig 7. Segmentatie = nee
ARTHROPODA = GELEEDPOTIGEN 1. Cellulaire organisatie = meercellig met organen 2. Symmetrie = bilateraal symmetrisch 3. Kiemlagen = triploblast 4. Verteringsapparaat = protostoom 5. Lichaamsholte = coelomaat 6. Spijsverteringsstelsel = volledig 7. Segmentatie = ja CHORDATA = GEWERVELDEN 1. Cellulaire organisatie = meercellig met organen 2. Symmetrie = bilateraal symmetrisch 3. Kiemlagen = triploblast 4. Verteringsapparaat = deuterostoom 5. Lichaamsholte = coelomaat 6. Spijsverteringsstelsel = volledig 7. Segmentatie = ja
Regnum animalia 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Eukaryoot Meercellig Heterotroof = halen voedingsstoffen ergens, voorzien ze niet zelf Koolhydraten opgeslagen onder vorm GLYCOGEEN Geen celwand Gespecialiseerde intercellulaire bindingen Autonome verplaatsing = verplaatsen zich zelf Spiercellen en zenuwcellen CLASSIFICATIE 1. Regnum 2. Phylum 3. Classis 4. Ordo 5. Familia 6. Genus 7. Species
DEF basis classificatie = groep van populaties bestaande uit op elkaar gelijkende individuen, die in de contactgebieden met zusterpopulaties onder elkaar kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen kunnen leveren EXTRA UITLEG KENMERKEN: 1. Cellulaire organisatie A. Eencellig B. Meercellig maar geen organen C. Meercellig met weefsels/organen 2. Symmetrie A. Assymetrisch B. Radiaal symmetrisch = symmetrievlak in verschillende richtingen C. Bilateraal symmetrisch = 1 symmetrie-as 3. Kiemlagen A. Diploblast = endo en ectoderm B. Triploblast = endo, ecto en mesoderm Endoderm = binnen (aanleiding darmen) Ectoderm = buiten (aanleiding zenuwstelsel) Mesoderm = tussenin (aanleiding bloedvaten, botten, huid) 4. Verteringsapparaat A. Protosoom = eerst ontstane gastrulatie-opening = mond B. Deuterosoom = eerst ontstane gastrulatie-opening = anus 5. Lichaamsholte A. Acoelomate = mesoderm vult holte op B. Pseudocoelomate = mesoderm lijnt 1 deel af C. Coelomate = meoderm lijnt ecto/endo af GEEN MESODERM = GEEN COELOMHOLTE 6. Spijsverteringsstelsel A. Blind = 1 opening B. Volledig = mond-anus 7. Segmentatie A. Ja B. nee...