Leerpad B: Infuustherapie PDF

Title Leerpad B: Infuustherapie
Author Clémence Pauwels
Course verpleegkundig redeneren en handelen verdiepend 2
Institution Arteveldehogeschool
Pages 17
File Size 264.2 KB
File Type PDF
Total Downloads 97
Total Views 122

Summary

Samenvatting van PPT, het boek en mijn notities ...


Description

Infuustherapie Inleiding Infuustherapie - Via vene bloed, vocht, voeding of medicatie o Bloed indien aantal RBC gedaald is o Mensen die gedehydrateerd zijn vocht toedienen  Na chirurgie hebben pt’en meestal negatieve vochtbalans  Op voorhand moeten ze nuchter zijn dus ze starten de ingreep al met neutrale vochtbalans o Voeding: TPN en dit is wit  Totale parenterale nutritie: anders dan sondevoeding  Is steriele oplossing  Voeding die via venen wordt gegeven - Doel: o Zuur-base evenwicht herstellen - Inspelen op volume en samenstelling van bloed o Bewaken van bloedcirculatie door bv meten van centraal veneuze druk - Risico’s: infecties aan bloedbaan of lokale infecties aan insteekplaats,…  Wanneer VPK vermoed dat IV-therapie zal nodig zijn - Kan men al reeds een katheter plaatsen zonder daar iets op aan te sluiten - Kan preoperatief, voorbereiding op onderzoek, wanneer bloedafname moet gebeuren Verpleegkundigen op twee domeinen - Bedside concrete gebruik en verzorging o Bedside zorg is pt waarbij je infuus moet plaatsen of moet verzorgen  Medicatietoediening, bloedafnames,… - Experten o Die gaan bedside verpleegkundigen ondersteunen bij problemen bij infuus o Deze mensen staan in voor kwalitatieve katheterzorg

Toegangswegen voor infuustherapie -

Perifere toegangsweg Centrale toegangsweg Osseuse toegangsweg: wanneer perifere of centrale venen niet toegankelijk zijn Subcutane toegangsweg

 Intra arterieel= nooit vocht of medicatie hierdoor toedienen!! - Alleen voor arteriële bloedafname of meten bloeddruk Centrale toegangsweg Katheter wordt geplaatst in een centrale vene en de tip mond uit in vena cava superior = Vena jugularis interna en externa meest gebruikt hierbij - Dan vena subclavia die ook genoeg comfort biedt en weinig risico op infectie heeft

-

Vena femoralis: alleen in nood want er is grote kans op infectie o Lies: het is hier warmer en vochtiger + urine kan hiermee in contact komen Vena cephalica: bij PICC-katheters o Perifere ingebrachte centrale katheter

 Wordt gestoken door arts maar VPK moet wel op de hoogte zijn van de mogelijke complicaties - Er bestaan verschillende soorten centrale katheters o Hangt af van nood pt o Voorkeur arts o Het frequente gebruik o De duur dat het er moet hangen Intraosseus infuus Infuusvloeistof die via botnaald wordt ingebracht - Als er geen mogelijkheid is tot intraveneus katheter te plaatsen o Doorheen huid, weefsel en dan het bot tot aan beenmerg en infuusvloeistof en daar wordt het dan opgenomen in bloedbaan  Wordt gebruikt bij levensbedreigende situaties waarbij geen intraveneuze toegangsweg gevonden wordt - Zo kan men levensreddende medicatie of vocht via botnaald toedienen Subcutaan infuus Hypodermoclyse: subcutaan vocht toedienen - In palliatieve setting o Bv: bij morfinepomp - In thuiszorg - Bij kinderen die gedehydrateerd zijn o Subcutane naald subcutaan steken in vetlaagje  Infuusvloeistof wordt dan geleidelijk aan opgenomen - In de dij, bovenarm of onderaan de buik Perifere toegangsweg Meest gebruikt - 70% van pt’en in ziekenhuis heeft een - Brengt risico’s met zich mee o Hierbij wordt er bijkomende toegangsweg voor besmetting gecreëerd  Bacteriën en MO kunnen hierlangs binnendringen en eventuele bloedbaaninfecties veroorzaken - Er mag max 14 dagen infuustherapie toegediend worden via perifeer infuus  In een perifeer bloedvat aan oppervlakte in kleine bloedvaten - Met een korte IV-katheter van 1,5-2 cm - Met een midline IV-katheter o Langer: 15-20 cm o In iets grotere perifere venen

-

o Kunnen iets langer blijven zitten TPN gebeurt in grotere bloedvaten o Liefst via centrale vene want de vloeistof is te prikkelend voor kleine venen Voorkeur om infuus te steken in de voorarm: biedt meer comfort voor pt o Enkel in nood in onderbeen, wel risico op: flebitis, diep veneuze trombose

Indicaties Noodgevallen, om uitdroging te voorkomen of aan te pakken, toedienen bloed, toedienen antibiotica, voorbereiding op onderzoek,… - Toediening van medicatie kan continu of intermitent Irriterende stoffen Toediening van irriterende stoffen liever niet via perifere maar via centrale katheter - Irriterende stoffen: o Cytotoxische producten, vasoconstrictoren, producten met extreme pHwaarde of met hoge osmolariteit - In kleine venen bij perifeer infuus zorgt het voor irriteren van intima van bloedvaten en daar kan je dan flebitis van krijgen o Ontsteking van bloedvaten Tegenindicaties Relatieve tegenindicaties - Cytotoxische producten - Vasoconstrictoren: medicatie die zorgt voor vasoconstrictie - pH onder 5 of boven 9 o pH van infuusvloeistof is heel belangrijk: mag niet te zuur of alkanisch zijn - Osmolariteit boven 500 mmol/l  VPK moet zich hier bewust zijn van risico op chemische flebitis - Na enkele dagen moet overwogen worden op centrale katheter te steken Absolute tegenindicaties - Vesicante producten: die zorgen voor blaren - Osmolariteit van boven 850 mOsm/l  Deze mogen zeker niet via perifere katheter ingebracht worden  Wetgeving: - Plaatsen perifere intraveneuze katheter: B1 handeling dus zonder voorschrift van arts - Je mag wel op eigen initiatief isotone vloeistof laten doorlopen maar geen medicatie o Toedienen van medicatie is een B2 handeling dus je hebt voorschrift van arts nodig Venen Volgorde van voorkeur: metacarpale aders, vena cephalica of basilica of anticubitale venen - We gaan niet of zo weinig mogelijk in elleboogplooi prikken want dit is storend voor beweging van arm voor pt’en

-

o Op spoed prikken ze wel daar omdat daar een goede dikke vene zit en dat is makkelijker Perifeer infuus is een zak met leiding en katheter zelf o De intraveneuze katheter is het deel die in bloedbaan komt

Infuusvloeistoffen Inzicht in de indeling is belangrijk als VPK om te weten of de infuusvloeistof al dan niet perifeer mag toegediend worden Indeling op basis van osmotische druk Normale osmolariteit van plasma is 310 mOsm/l - Isotone oplossing: 300 mOsm/l o Glucose 5% of plasmalyte A o Perifere toediening - Hypertone oplossing: hoger dan 310 (500) mOsm/l o Mannitol 20% o Centrale toediening - Hypotone oplossing: lager dan 300 mOsm/l o Niet geschikt voor intraveneuze toediening o Gevaar voor waterintoxicatie  Bloedcellen slorpen water op waardoor ze gaan barsten = hemolyse  Bv: aqua distillata  Wordt enkel als oplosmiddel gebruikt  Nooit rechtstreeks gebruiken om IM, IV of SC toe te dienen  Ook niet gebruiken om infuus door te spoelen, enkel fysiologisch Indeling op basis van samenstelling - Suikeroplossing zonder elektrolyten: glucose 5% (5g suiker in 100ml) o = Cristalloïde vloeistoffen o Bevatten grote moleculen opgelost in water o Gebruikt om bloedvolume te vergroten o Deze zorgvragers moeten goed opgevolgd worden door risico op overvulling - Elektrolytenoplossing: zonder of met calorie toevoer o Kinderen hebben sneller een tekort aan elektrolyten  Door braken, diarree,… o Kalium, magnesium, natrium, calcium,… o Als gehalte aan elektrolyten te laag is (zien door bloedafname) dan intraveneus gaan toedienen o Voorbeelden: Hartmann, glucose 5%, NaCl 0,9%,… - Eiwitoplossing o Eiwit is bron van stikstof o Indicatie: bij hypoproteïnemie, bij verbrandde pt’en o Nevenwerkingen: slechte smaak, nausea en braken o Hypertoon: dus enkel via centrale katheter en samen met glucose oplossing o Geen medicatie aan toevoegen

-

-

Vetoplossing o Indicatie: aanvoer van calorieën en essentiële vetzuren o Nevenwerkingen: nausea, koorts, huiduitslag o Mag langs perifere katheter o Nooit meer dan 1l/24 uur o Geen medicatie aan toevoegen Colloïdale of plasma-vervangende oplossing: o Hypertone vloeistof die vocht in bloedbaan trekt  Bij mensen die snel bloedingen hebben o Nakijken op helderheid

 Bewaren van infuusvloeistoffen - Bewaren op kamertemperatuur, niet hoger dan 30° - Niet bij warmtebron of aan zonlicht plaatsen - Bepaalde moeten in donker bewaard worden - Altijd vervaldatum bekijken Verpakking In glazen fles, in zakken of plastieken fles - TPN in speciale zak o Lasnaden moeten eerst verbroken wordt op moment van toedienen  Je moet de zak oprollen en dan gaan ze knakken en de vloeistoffen worden vermengd Toevoegen van medicatie aan infuusvloeistoffen Na het toevoegen van medicatie aan infuusvloeistof moet oplossing binnen 24 uur toegediend zijn - Sommige geneesmiddelen moeten zelfs onmiddellijk toegediend worden o Omdat ze niet lang stabiel blijven in een oplossing - Voordelen: o Sommige medicatie heeft te grote moleculen en moeten daarom rechtstreeks in bloedbaan gebracht worden o Bepaalde medicatie is te pijnlijk om IM of SC ingebracht te worden o Wanneer er vlug medicatie moet toegediend worden - Nadelen: o Risico op vaculaire irritatie, speed shock, …  Er kunnen ook meerdere medicijnen toegevoegd worden - Opletten of combinatie wel mogelijk is - Ook aandacht houden dat toevoegen van medicatie, elektrolyten, glucose o De osmolariteit kan veranderen van de infuusvloeistof  En zo hypertoon of irriterend kan worden

Infuusmateriaal Verpleegkundige gaat meest geschikte materiaal voor bepaalde pt in specifieke situatie kiezen Infuusleidingen Voorwaarden - Moet steriel verpakt zijn - Leiding moet soepel zijn,… Infuusleidingen bevatten - Vochtslang: waar vloeistof doorloopt - Insteekpunt: spike - Druppeltelkamer - Rolklem - Latex bijspuitpunt of naaldloze connector - Verbinding met katheter - Beschermdop van insteekpunt - Geperforeerde beschermdop - Luchtfilter Verpakking van infuusleiding - Controleren vervaldatum - Kalibratie nagaan o Hoeveel druppels moeten er vallen voor er 1ml doorgelopen is  20 druppels: 1ml = macrodrup  60 druppels: 1ml = microdrup (pediatrie) o Zo kunnen we inloopsnelheid berekenen - Inhoudt van infuusleiding Injectiepoort of toegangspoort - Met naald via membraan of gummi - Naaldloos via 3 weg kraan of naaldloze connector Verschillende - Voor infuuspomp - Voor toedienen van bloed - Buret set: die wordt gebruikt

infuusleidingen

in pediatrie

Buret set - Boven de druppelkamer hangt er een buret die houdt 150ml in o Zo kunnen we de toe te dienen hoeveelheid vloeistof exact meten - Er bestaan buretten met macro of microdrip - Voordelen o Nauwkeurige doseringen mogelijk, samenstelling van 2 of meer vloeistoffen mogelijk  Samenstelling van hoofdvloeistof en kleinere hoeveelheid vloeistof  Purgeren gebeurt met hoofdvloeistof

o Toedienen van kaliumchloride  Kind moet eerst urineren  Dan mag het toegediend worden: eerst purgeren met hoofdvloeistof of mengeling van vloeistoffen  Steeds hoeveelheid goed controleren want bij overdosis is er kans op hartstilstand o Er kan een vlotter aanwezig zijn waardoor dat als de buret leegloopt er voorkomen wordt dat er lucht in de leiding komt en zo ook in het kind Verlengleidingen Zorgt voor bewegingsvrijheid - Wordt aan uiteinde van infuusleiding geschakeld o Met luer lock aansluiting: zoals bij polyflush, draaien en dan zit het vast  Zorgt ervoor dat bij tractie de leidingen niet gaan deconecteren - Je hebt verlengleidingen met driewegkraan o Gewone driewegkraan, 3wegkraan met verlengstuk en kranenblok  Je kan een serie hebben van driewegkranen voor pt’en die veel medicatie moeten krijgen = kranenblok Driewegkraan en kranenblok Is toegangspoort tot infuusleiding - Is een open systeem en afgesloten door luer lock afsluitdopje - Hier kunnen infuusleidingen en spuiten op aangesloten worden - Kranenblok kunnen niet van elkaar afgekoppeld worden - Driewegkranen worden gebruikt voor o Toedienen medicatie o Voor bloedafname bij centrale veneuze katheter o Voor verwijderen van lucht uit leiding Afsluitdopjes - Membraan: onmiddellijke toegang voor IV-medicatie o = Dead end cap en heeft luer lock aansluiting o Afgesloten maar wanneer spuit erin komt dan gaat membraan open -

Zonder membraan: dopje afhalen en dan inspuiten Aangewezen: o Inspuitpunt voorzien op schakelkraan: zo dicht mogelijk bij pt o Gebruik afsluitdop met membraan  Is beter te ontsmetten en systeem blijft gesloten

Naaldloze connectoren - Connector moet steeds ontsmet worden: RUB THE HUB - Met ontsmettingsstof op basis van alcohol (70%) met chloorhexidine 2% - Connector wordt best vervangen bij iedere leidingswissel na 96 uur - Bij toedienen van vet of bloed om de 24 uur

Infuuskatheters =over the needle catheter

Naald (stilet) om aan te prikken in de vene - Over de naald zit een soepele katheter o Op moment dat je prikt heb je de naald nodig en dan gaan we over de naald de katheter schuiven en in de bloedbaan duwen o We schuiven de katheter pas over de naald als we bloed in de mandrin zien komen (in de kamer) o Naald eruit halen en infuusleidingen aanschakelen - Je hebt verschillende kleuren katheters, die wijzen op bepaalde Gauche o Ideale Gauche: 20-22G - Meeste katheters zijn gemaakt uit teflon Katheterselectie Keuze is afhankelijk van - Doel van therapie - Hoe lang infuustherapie nodig is o Langer dan 6 dagen  midline/ PICC - Gekende verwikkelingen: toestand vaatbed (bv flebitis) o Bij fijne en broze venen geen grote diameter gebruiken o Bij ouderen voorkeur van 22G - Snelheid en druk infuusvloeistof - Soort en hoeveelheid vloeistof o Toediening meeste infuusvloeistoffen: 20G o In noodsituaties waar er snel vocht of bloed moet toegediend worden: 14G  22G bij medicatie en contraststoffen - 18-16G bij bloedtransfusie Preventie prikaccidenten Preventief gaan werken door naalden steeds weg te gooien in naaldcontainer - Zorgen dat naaldcontainer dichtbij staat - Gebruik maken van naaldloze systemen Infuusregelaars - Via een rolklem o Je kan het hoger of lager rollen o Instellen op druppels/min o Voordeel: goedkoop o Nadeel: pt kan hier zelf aan prutsen en het is afhankelijk van hoogstand lidmaat - Eenmalige snelheidsregelaar: diaflow o De rolklem zit hier ook nog altijd tussen



-

We gaan die helemaal openzetten want de diaflow regelt de druppelsnelheid o Instellen op ml/uur o Voordeel: eenvoudig o Nadeel: enkel gebruiken bij 20G naalden o Bij isotonische oplossing o Positie gebonden lidmaat Elektronische snelheidsregelaars: spuit of infuuspompen o Instellen op ml/uur o Infuuspomp  Volumetrische pompen: op statief of ambulant (draagbaar)  Hebben specifieke infuusleidingen (25ml) o Spuitpomp  Spuiten die infuusvloeistoffen of medicatie bevatten  Stamper van spuit wordt door transportmechanisme geduwd  Spuiten van 5-50 ml o Voordeel:  Precieze regeling  Alarm gaat af wanneer er iets mis is o Nadelen:  Vraagt enige kennis  Is duur

 Je hebt ook een druppelteller die de druppels tellen die in druppelkamer vallen Berekenen van inloopsnelheid Meestal krijgen we gegeven liter/24 uur - Gevraagd naar druppels/ minuut of ml/uur - Verschillen o Rolklem: 20dr/ml o Buret set: 60 dr/ml o Eenmalige snelheidsregelaar en infuuspomp: ml/uur  Formule voor rolklem en buret set - Volume in ml x kalibratie (druppels/min)/ door tijd in minuten  Formule voor eenmalige snelheidsregelaar: ml/aantal uur

Plaatsen van perifeer infuus Voorbereiding Eerst voorschrift van arts krijgen - Controleren identiteit van pt - Bevragen aan pt naar eerdere ervaringen - Geef info aan de pt: wat, hoe,… - Inspecteren van toestand pt o Algemene toestand: leeftijd

-

o Toestand van venen o Soort therapie: lang of kort, toedienen vloeistof Juwelen uitdoen, makkelijke kledij Liggende houding en vragen naar dominante hand

Selecteren van materiaal Afhankelijk van conditie, leeftijd, duur, samenstelling van infuus, grootte aders, … - Gesloten systeem o Zo beperken van contaminatie en manipulaties dienen beperkt te worden - Infuusnaald= smalste Gauche en kortste lengte - Infuusleiding met standaard trousse - Bijkomende infusen: driewegkraan, kranenblok - Algemeen o Controle vervaldatum, intacte verpakking De katheter Kiezen van kortste en dunste katheter - Hoe hoger de Gauche hoe meer kans op vasculaire complicaties o Minder kans op mechanische flebitis (irritatie van aderwand) - Ideaal: 22G - Materiaal: polyethyleen, PVC, silicoonrubber, Teflon - Veiligheid verpleegkundige door gebruik te maken van inklapbare naald Selectie vene Waar wel? - Voorkeur in aders voorarm en handrug o In de metacarpale venen - In uitlopers van vena basalica en vena cephalica - De vena cephalica en basalica - Vena anticubiti enkel bij urgentie - Zo laag mogelijk op lidmaat o Zo minder schade in geval van extravasatie (medicatie die buiten bloedvat loopt) - Op korte termijn  in kleine venen - Bij grotere bloeddoorstroom in grotere venen - In de niet dominante zijde van pt Waar niet? - Onderste ledematen - In buigpunten zoals elleboogplooi  wel aangeraden bij reanimatie - In zichtbare kleppen (zichtbare bultjes bij venen) - In beschadigde en gescleroseerde venen - Bij verlamming - Geïnfecteerde gebieden - Venen bij fistels - Zijde van mastectomie

Bij kinderen Keuze van punctieplaats is afhankelijk van - Leeftijd en gewicht kind - Algemene toestand van kind - Soort oplossing, duur,…  Bij zuigelingen opteren we om het infuus in de schedel te prikken - = Epicranieel infuus - Mag langer ter plaatse blijven - Risico op infectie is daar beperkt - Enkel gebruikt voor kleine hoeveelheden isotone oplossingen - Bij kind gaat voorkeur naar handrug o Kan ook pols, voorarm, voetrug en binnenzijde enkel Ontharen van punctieplaats Om zo makkelijk te verwijderen van kleefpleister als infuus eruit moet - Met schaar of clipper  daarna weggooien om kruisinfecties te voorkomen - Geen gebruik van scheermesjes want dit kan wondjes veroorzaken en dus risico op contaminatie Eventueel verdoven van punctieplaats Enkel bij kinderen en mensen met erge prikangst - Bevragen aan pt - Belangrijk om na te vragen achter allergieën voor het verdovingsmiddel - Op voorschrift van de arts als lokale anesthesie gebruikt wordt - Plaatselijke verdoving o Kiezen voor product die minst invasief is en minste risico op allergie heeft - Bij kinderen wordt het steeds als pijnlijk ervaren en om het minder traumatisch te maken kunnen we gebruik maken van verdoving o Bij zuigelingen: suikeroplossing (babycalmine) samen met niet-nutritief zuigen o Kind lokaal verdoven via Emla of Rapydan crème o Bij kinderen die heeel angstig zijn of heel veel geprikt moeten worden  Intranasale toediening: lachgas Pijnervaring bij kind verminderen Ouders bij kind laten zijn, de plaatsing van katheter gebeurt in aparte ruimte, vertellen aan kind wat er gebeurt, het kind afleiden,… Ontsmetten punctieplaats Ruim gebied in matrixvorm en met no-toutch methode - Ontsmettingsstof (altijd eerst checken op allergieën) o 30 sec contacttijd o Laten drogen aan lucht voor 30 sec o Chloorhexidine 2% alcohol 70% o Jodoforen  hierbij opletten voor allergieën o Aanbevolen is om van onder naar boven te reinigen - Indien de huid bevuild is dan die eerst gaan reinigen voor we ontsmetten

Plaatsen IV-katheter  Eerst en vooral gaan we de pt’en gaan informeren over het plaatsen van infuus: hoe, … - Niet steriele handschoenen - Stabiliseren huid - Inschatten verloop en ligging vene - Ontsmetten: nadien niet meer aanraken - Aanprikken - Stuwband losmaken o Niet gebruikt bij kinderen: tweede VPK stuwt vene af o Indien er hematoom gevormd wordt direct stuwband lossen (doorprikken) - Aankoppelen infuusleiding - Controle - Regelen infuussnelheid - Rapporteren: bij welke pt, wanneer infuus geplaatst is, aantal pogingen, waar en welk product Aanbevelingen Probeer het in slechts 2 pogingen: nadien hulp vragen  Indien pt echt niet te prikken is: arts verwittigen - Controle of hij goed zit o Hevelen (nooit bij baby’s) o Controleren op zwelling, hardheid en pijn insteekpunt o Vergelijken met andere lidmaat - Je kan direct en indirect aanprikken o Direct is dat we direct in een ader zitten  Wel risico bij kleine venen dat die zo doorprikt worden: hematoom o Indirect is prikken in weefsel en dan ader fixeren en proberen in ader te prikken: minder kans op hematomen - Indien er zo geen mandrain is die bloed tegenhoudt dan moeten we ader boven insteekplaats gaan afduwen Stabiliseren van IV-katheter Doel: - Heen en weer schuiven gaan verhinderen - Per ongeluk verwijderen voorkomen - Inspectie moet mogelijk zijn - Katheter gaan fixer...


Similar Free PDFs