LO5 Opdracht Volleybal Wouter Jan laurens PDF

Title LO5 Opdracht Volleybal Wouter Jan laurens
Author Jan-laurens Cornillie
Course Anatomie
Institution Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Pages 4
File Size 254.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 90
Total Views 132

Summary

Download LO5 Opdracht Volleybal Wouter Jan laurens PDF


Description

LO5 Opdracht Volleybal : aanleren OH techniek ifv receptie Wouter Rubbrecht & Jan-Laurens cornille Opgave: Je begint met de eenvoudigste gewenningsoefeningen voor 3e graad lager onderwijs / 1e graad secundair onderwijs en bouwt verder op naar moeilijkere oefen- en spelvormen ifv 2-2 Je voorziet 3-4 oefeningen die je in de opwarming van een volleyballes kan doen en waarbij de aan te leren techniek wordt voorbereid Je voorziet 4-6 oefeningen uit het aanleerproces van de techniek en respecteert hierbij de methodische klimmingen Je voorziet 3-4 spel- en wedstrijdvormen waarbij de aan te leren techniek centraal staat In 45' maak je je medestudenten wegwijs in het onderwerp en overloop je de methodische opbouw en de FA+REM Organiserende studenten staan in voor lesverloop en opstellen van het net Voor jullie les geven jullie een schriftelijke neerslag van jullie oefenstof af Elke les is er een evaluatie van de lesgevers en deelnemers

Gewenningsoefeningen:  Bal van de grond nemen in de juiste houding (rechte rug, armen gestrekt en benen gespreid).  Bal in de lucht werpen en vangen met beide handen tussen de benen.  Bal laten botsen en vangen met beide handen tussen de benen.  Bal met gestrekte armen opgooien en vangen met beide handen tussen de benen.  Bal met gestrekte armen opgooien, verplaatsen en vangen met beide handen tussen de benen.  Drilloefening: tegen de muur op dezelfde hoogte afspelen.  Spelvorm: per 2 2 kegels en tennisbal: naar elkar werpen en met behulp van de kegel de tennisbal vangen tussen de benen met gestrekte armen.  Spelvorm voor opwarming: jagersbal en enkel de voeten mogen geraakt worden. Afweren mag niet, maar wel vangen met beide handen. Jagers werpen ook met beide handen samen. Geraakt worden is snel achterlijn en 3-meterlijn tikken.

Oefeningen uit aanleerproces: 1. Bal wordt over het net geworpen met beide handen van 3-meterlijn, vangen met beide handen in receptie en onder het net terugrollen. (aanleren houding van receptie)  Variant 1: terug over het net werpen onderhands. Meteen terugwerpen na de bal te vangen.  Variant 2: controletoets voor jezelf en vangen, dan overwerpen.  Variant 3: controletoets voorwaarts naar net en zelf vangen, achteruit stappen en overwerpen. (moeilijk) ***  Variant 4: worp met verplaatsing, terugtoetsen over het net.*** *** wordt na opdracht 2 gegeven door volgen van methodische opbouw.

2. Onderhandse receptie met ballon herhaaldelijk uitoefenen (beweging op het veld, gebruiken van het speelvak). Variant: van hoepel naar hoepel wandelen.  Variant 1: (3 hoepels 3 kegels 1 ballon 1 tennisbal). Je maakt een driehoek van de 3 hoepels met in 1 hoepel de ballon en in 1 hoepel de kegel de laatste hoepel is leeg. Speler 1 voert de receptie uit op de ballon naar een andere hoepel, de andere leerling verplaatst de tennisbal van de ene kegel naar de andere om snel de ballon over te nemen.  Variant 2: met normale volleybal

3. Receptie met passeur: Leerling A speelt bal over het net naar de hoepel en schuift door naar de plaats van C. C neemt de receptie aan en speelt die naar passeur D, D is naar het net gelopen om passeur te zijn. D geeft pas naar C, C werkt af met smash of met bovenhandse toets. D zakt terug op zijn plaats, C neemt bal op en schuift achter B aan. Hoepels liggen er als mikpunt.  Variant 1: er ligt een hoepel aan de zijde van B, waarin dubbele punten tellen als de bal met een receptie ingespeeld wordt.

Spelvormen 1. 2v2 met elk duo een hoepel: B1 speelt bal naar A1, B1 kruipt door hoepel van partner B2, B2 gaat klaar staan om de bal te ontvangen tegelijk staat A1 klaar om de bal te ontvangen en weer over te werpen, nadat A1 werpt neemt die de hoepel van A2 om erdoor te kruipen enzovoort. Punten: als de bal de grond raakt zoals bij een volleybalwedstrijd, is het punt voor de andere ploeg als er buiten word geworpen of punt voor eigen ploeg als het binnen is.

2. 2v2 met elk duo 2 kegels en 1 tennisbal. De bal gaat over het net. A1 ontvangt de bal met receptie en speelt in 1 keer over. B1 ontvangt de bal in receptie en speelt over. Intussen wisselen A1 en B2 van positie.  Variant 1: 2 kegels staan links en rechts van de speler aan beide zijden. Als na-actie moet A1 ook de tennisbal van links naar rechts verplaatsen. Ondertussen zal A2 ook moeten klaarstaan voor de nieuwe bal.  Variant 2: idem als variant 1, maar nu staan er 4 kegels. De tegenpartij roept naar waar de tennisbal moet komen. 3. Wedstrijdvorm 2 tegen 2 op half volleybal terrein: regels van volleybal. Opslag word eerst onderhands geworpen met beide handen. 3 toetsbewegingen en overspelen. Buiten = punt voor de ander. Leerlingen houden eigen punten bij.  Smash mag als het goed lukt met 3 contacten. Verdedigen komt er bij.  Opslag mag als smash goed lukt.  Na enkele minuten ploegen wisselen

Foutenanalyse + remediëring receptie Observatie

Oorzaak Remediëring – De leerling doet niets met Receptie doen vanaf zit op de bank. Leerling 1 de benen en zwaait de gooit de bal naar leerling 2 die op zijn beurt – De bal wordt armen te hard naar boven rechtkomt en receptie doet, startende vanuit omhoog geslagen waarbij de rug mee kromt zit op de bank. naar achteren. De leerling moet de balbaan leren inschatten. – Bal te hoog op – De leerling staat te dicht Terug eerst de vang en werpoefeningen om de het lichaam bij de bal juiste positie achter de bal te krijgen. Receptie doen vanaf zit op de bank. leerling 1 gooit de bal naar leerling 2 die op zijn beurt – De bal wordt – Geen beenbeweging laag gespeeld recht komt en receptie doet, startende vanuit zit op de bank. – De verplaatsing is te laat De leerling moet de balbaan leren inschatten. – Bal spelen op ingezet- De leerling staat te Terug eerst de vang- en werpoefeningen om de het polsgewricht juiste positie achter de bal te krijgen. ver van de bal. – Spelen met gebogen De leerling moet leren de armen niet te ver – De bal gaat armen- De armen te veel naar achteren te zwaaien. Verbaal bijsturen. recht omhoog naar boven zwaaien – De leerling staat niet stil Oefenvormen aanbieden waarbij ze moeten – De bal wordt bij het balcontact- De verdedigen naar de passeur of naar een niet gericht leerling staat niet in de bepaald doel. gespeeld. richting van het doel....


Similar Free PDFs