Opdrachtenfiche de spieren PDF

Title Opdrachtenfiche de spieren
Course Anatomie 1
Institution Hogeschool Vives
Pages 6
File Size 411.2 KB
File Type PDF
Total Downloads 55
Total Views 145

Summary

oefening dat we moesten maken over hoofstuk spieren...


Description

Oefeningen op de spieren Omschrijving opdracht: -

Gebruik voor het maken van onderstaande opdracht jullie handboek anatomie en fysiologie, hoofdstuk 4 ‘De spieren’ en beantwoord onderstaande vragen. De ingevulde opdrachtenfiche dient in de correcte map in de uploadzone opgeladen te worden volgens afspraak met jullie vakdocent.

1. Benoem de 6 verschillende oogspieren op de tekening. Bekijk hiervoor 4.3.3. 1 1 2 2

3

3 4 4 5 5 6

Nr 1 2 3 4 5 6

6

Nederlandse benaming Bovenste rechte oogspier Bovenste schuine oogspier Zijdelingse rechte oogspier Middelste rechte oogspier Onderste schuine oogspier Onderste rechte oogspier

2. De ademhalingsspieren. Bekijk de cursus op p 95 en beantwoord volgende vragen. a. Geef een ander woord voor de tussenribspieren: ......intercostale spieren............................................................. b. Wat is de functie van de buitenste tussenribspieren? Deze spieren tillen de ribben op waardoor de borstholte groter wordt en er inademing ontstaat c. Wat is de functie van de binnenste tussenribspieren? Deze spieren hebben een functie bij diep uitademen, omdat ze de ribben omlaagtrekken.

d. Vul aan: het middenrif of ………diafragma………………………………………… scheidt de ……… borstholte………………………….. van de ……buikholte………………………………………………………. en is essentieel voor de ………… ademhaling………………………………... e. Het middenrif heeft enkele openingen waardoor er structuren lopen, namelijk (Latijnse + Nederlandse benaming): a. onderste holle ader ( vena cava inferior) b. slokdarm ( oseophagus) c. Lichaamsslagader ( aorta)

3. Benoem de aangeduide spieren op de tekening met hun Nederlandse en Latijnse benaming: Geef van spier één

1

7

Spier 1. Musculus biceps brach De tweehoofdige bove

4

2. musculus tricep De driehoofdige b

n de

2

5

3.

4.grote borstspier ( musculus pectoralis m

elke functie:

6 3

5. Rechte buikspier ( mus

de

ekt het

6. Tweehoofdige dijspier ( musculus biceps femoris) 7. de monnikskapspier ( musculus trapezius)

Zorgt ervoor dat nek en schouders kunnen bewegen

Wat is het verschil tussen een tweehoofdige, een driehoofdige en een vierhoofdige spier?

…………………………De ene spier heeft 2 spieren , de driehoofdige heeft 3 spieren en de vierhoofdige spier heeft 4 spieren. ………………………………………………………………………………………………………………………………… Hoe wordt er verwezen naar deze spieren? a) Tweehoofdige spier: ………dijspier , bovenarmspier…………………………… b) Driehoofdige spier: ………bovenarmspier, kuitspier.. c) Vierhoofdige spier: ……dijspier…………………………………………………………………….. 4. Benoem op onderstaande tekening de aangeduide delen met hun latijnse benaming.

Herhalingsoefeningen 5. Duid het correcte antwoord aan: Welke spieren zijn elkaars antagonisten? a. buigers van re arm en buigers van de li arm b. buigers van het li been en strekkers van het re been c. buigers van het re been en strekkers van het re been d. buigers van het re been en strekkers van de re arm

Een sarcomeer … a. b. c. d.

Zorgt voor opbouw van spierweefsel Noemen we ook een sarcolemma Is de kleinste contractiele eenheid van een spier Zorgt voor afbraak van spierweefsel

6. Verbind de spier met de passende functie SPIER

FUNCTIE

musculus sterno-cleido mastoïdeus

Het naar buiten draaien van de onderarm

musculus supinator

rechtop houden en draaien van het hoofd

musculus latissimus dorsi

1e en 2e rib omhoog trekken bij inademen

musculus scaleni

achterwaarts heffen van de bovenarm vanuit de schouder

7. Spierweefsel: plaats de onderstaande termen op de juiste plaats in de tabel. Skeletspieren – holle organen – snel vermoeid – animaal zenuwstelsel - onvermoeibaar - hart - autonoom zenuwstelsel -- autonoom zenuwstelsel – gecontroleerde bewegingen – niet onderhevig aan de wil – myocard – dwarsgestreept patroon

Dwarsgestreept spierweefsel skeletspieren

Glad spierweefsel

Hartspierweefsel

Holle organene

hart Niet onderhevig aan de wil

Dwarsgestreept patroon Gecontroleerde bewegingen

Autonoom zenuwstelsel

8. Zijn de volgende stellingen juist of fout? Verbeter indien nodig. a. De aansturing van skeletspieren gebeurt door sensorische zenuwcellen.

Juist/fout: ?................................................................................................................................... b. Een motorische eenheid kan de musculus quadriceps femoris volledig aansturen.

Juist/fout:?....................................................................................................................................

9. Maak de juiste verbinding: Begrippen

Uitleg

Voorbeeld

Hypertrofie

De spiercellen in het spierweefsel nemen in grootte toe.

Verlamming

Atrofie

De spiercellen in het spierweefsel nemen af.

Lichaam bodybuilder

10. Vul het rijtje aan:

Spier -> Spierbundel -> …spiervezels………. -> Myofibrillen ->…………myofilamenten……………. ->………actine…….. en Myosine

11. Sarcomeer A) Uit welke 2 delen bestaat een sarcomeer? ………dunne actine……………………………. en…………dikke myosine……………………………………………… B) Myofilamenten Hoe heet het dun filament?.............actinemoleculen........................... Hoe heet het dik filament?.........myosinemoleculen........................................


Similar Free PDFs