Anatomie Spieren Onderste Lidmaat PDF

Title Anatomie Spieren Onderste Lidmaat
Course Anatomie en fysiologie I
Institution UC Leuven-Limburg
Pages 14
File Size 852.6 KB
File Type PDF
Total Downloads 56
Total Views 135

Summary

Anatomie OL...


Description

Anatomie spieren bovenste lidmaat M. PIRIFORMIS  Gebruikt bij bv. uitstappen auto of bij zitten op stoel en schuiven naar stoel ernaast.

Origo: - Facies pelvina sacri, thv foramina sacralia op S2 tot S4 - Lig. Sacrotuberosum Insertie: Door foramen ischiadicum majus naar bovenste vlakje van trochanter major mediaal. Functie: - losse en hangende dij: abductie en exorotatie - geheven dij: zuivere abductie - gefixeerde dij: lateroflexie

M. OBTURATORIUS EXTERNUS

Origo: Membrana obturatoria en de omranding van foramen obturatum. Insertie Fossa trochanterica, aan basis van trochanter major. Functie: - Exorotatie - Zwakke adductie in anatomische houding - Sterke adductie bij 90° heupflexie

M. QUADRATUS FEMORIS

Origo: Laterale rand tuber ischiadicum Insertie: Crista intertrochanterica Functie: Exorotatie en adductie

M. OBTURATORIUS INTERNUS

Origo: Binnenzijde van membrana obturatoria en omranding van foramen obturatum. Insertie: Spier gaat door foramen en draait rond de incisura ischiadica minor naar buiten en hecht aan in fossa trochanterica. Functie: Exorotatie, abductie met gebogen dijbeen, zoals m. piriformis.

MM. GEMELLI  Vormen de zijdelen van m. obturatorius internus, en vormen samen m. triceps coxae. Origo: o M. gemellus superior: Spina ischiadica o M. gemellus inferior: Tuber ischiadicum Insertie: Samen met eindpees m. obturatorius internus in fossa trochanterica. Functie: Exorotatie en bij gebogen heup ook abductie, dus zoals beide vorige spieren.

M. GLUTEUS MAXIMUS  Krachtige spier die vorm van zitvlak uitmaakt. Origo: -

Linea glutea posterior Achterzijde van lig. sacrotuberale Os sacrum Os coccyx

Insertie: Tuberositas glutea femoris. Deel van eindpees geeft ontstaan aan tractus iliotibialis samen met m. tensor fasciae latae welke aanhecht aan tibia.

Functie: -

M. GLUTEUS MEDIUS

Extensie en exorotatie Adductie door onderste vezels Craniale vezels helpen bij abductie heup

 Gelegen achter-zijwaarts in bil, deels bedekt door maximus. Vult ruimte tss crista iliaca en trochanter major.

Origo: Tussen linea glutea posterior en anterior op facies glutea van heupbeen.

Insertie: Laterale zijde van trochanter major, op vlakje juist achter dat van minimus.

Functie: -

Abductie heup; endorotatie door voorste vezels, exorotatie door achterste vezels. Bij staan op 1 been belet ze het doorzakken van andere zijde. In standfase van gangcyclus wordt bekken naar voor geroteerd, zodat zwaaifase van ander been wordt ingezet.

M. GLUTEUS MINIMUS

Origo: Tussen linea glutea inferior en anterior

Insertie: Trochanter major, voorste vlakje

Functie: Abductie en endorotatie, dus zoals m. gluteus medius maar zwakker.

M. ILIOPSOAS

M. PSOAS MAJOR Origo: - Wervellichamen Th 12 – L4 - Processus costarii L1 – L5 - Evenals op tussenwervelschijven Insertie: Trochanter minor Functie: - Bij gefixeerde romp: Flexie van femur op het bekken met adductie en kleine exorotatie. - Bij gefixeerde benen: Flexie van het bekken over femur en versterken van lendenlordose.

M. ILIACUS Origo: Fossa iliaca en vleugel van sacrum ; vezels vervoegen deze van m. psoas major Insertie: Trochanter minor Functie: Idem m. psoas major

M. PSOAS MINOR  Met voorzijde van m. psoas major versmolten. Origo: Th 12 en L 1 Insertie Pecten ossis pubis en lig. iliopectineum Functie: Geen specifieke werking, spier onderbreekt in 50 %.

M. ADDUCTOR LONGUS

Origo: Caudaal van tuberculum pubicum.

Insertie: Middelste 3de deel van de mediale lip van linea aspera

Functie: -

Adductie van de heup Exorotatie van de heup Flexie van de heup

M. ADDUCTOR BREVIS

Origo: Ramus inferior ossis pubis

Insertie: -

Distale 3de van linea pectinea Proximale helft van mediale lip van linea aspera

Functie: -

Adductie van de heup Exorotatie van de heup Flexie van de heup

M. PECTINEUS

Origo: -

pecten ossis pubis Tuberculum pubicum Ramus superior ossis pubis

Insertie: Linea pectinea op femur, achter trochanter minor.

Functie: -

Adductie van de heup Flexie van de heup Zeer zwakke exorotatie van de heup

M. GRACILIS  Enige adductor die over 2 gewrichten verloopt. Origo: Op rand van ramus inferior ossis pubis tot aan symphysis.

Insertie: Mediaal op de tibia, distaal van condylus tibiae. Samen met m. sartorius en semitendinosus vormt hij de pes anserinus (ganzevoet).

Functie: -

Adductie van de heup. Flexie en endorotatie van de knie.

M. SARTORIUS

 S-vormig en langste spier van het lichaam.

Origo: Spina iliaca anterior superior

Insertie: Draait achter epicondylus medialis en hecht aan op facies medialis van tibia thv tuberositas tibiae. Vormt mede de pes anserinus.

Functie: - Flexie, exorotatie en abductie van heup - Flexie en endorotatie van knie

M. QUADRICEPS FEMORIS  4 oorsprongskoppen en 1 brede gemeenschappelijke eindpees. 1 kop ( rectus femoris) overspant 2 gewrichten en is gelegen in een geul gevormd door de andere koppen.

Origo: M. rectus femoris: Spina iliaca anterior inferior en bovenrand acetabulum. M. vastus lateralis: Basis trochanter major en laterale lip van linea aspera. M. vastus intermedius: voor- en laterale zijde van proximale 2/3 van femur en distale helft van linea aspera laterale lip. Bedekt m. articularis genu . M. vastus medialis : distale helft van linea intertrochanterica en mediale lip van linea aspera.

Insertie: Op basis, beide kanten en voorzijde van patella.

Functie: Extensie van knie M. rectus femoris geeft snelle flexie heup en extensie van onderbeen zoals trap op voetbal.

M. SEMIMEMBRANOSUS Origo:

Tuber ischiadicum, mediaal van m. semitendinosus

Insertie: -

Dorsaal op mediale condylus van tibia Een uitstraling van de pees vormt het lig. popliteum obliquum

Functie: -

Flexie en endorotatie van de knie. Extensie en zwakke endorotatie van de heup.

M. BICEPS FEMORIS

Origo: Caput longum: Caput breve: lineae asperae

Tuber ischiadicum Distale helft van laterale lip van

Insertie: Caput fibulae

Functie: -

Flexie en exorotatie van de knie Bi-articulaire deel ook extensie van de heup

M. TENSOR FASCIAE LATAE Origo: Spina iliaca anterior superior

Insertie: Op voorste deel van tractus iliotibialis. Samen gevormd met m. gluteus maximus. Tractus iliotibialis hecht aan op epicondylus lateralis van de tibia.

Functie: -

Flexie, endorotatie en abductie van de heup. Extensie van een bijna gestrekte knie samen met een exorotatie en verdere flexie van de gebogen knie.

M. POPLITEUS

Origo: Condylus lateralis femoris.

Insertie: Driehoekig veld proximal van linea m. solei op tibia.

Functie: Flexie en endorotatie van de knie.

M. EXTENSOR DIGITORUM LONGUS Origo: Condylus lateralis tibiae, caput en margo anterior fibulae, membrana interossea en septum intermusculare anterius.

Insertie: Splitsen in 4 eindpezen die uitstralen in een dorsale aponeurose die vasthecht op het middenen eindkootje. In 60% kan een bijkomende pees (m. peroneus tertius) aanhechten op basis van MT 5.

Functie: Extensie van de overschrijdende gewrichten. Dorsiflexie, abductie en eversie van de voet.

M. PERONEUS LONGUS Loopt met een lange pees samen met de m. peroneus brevis in een peesschede onder het retinaculum. In zijn verloop kent de spier 3 richtingsveranderingen om aan te hechten zoals m. tibialis anterior, waarmee hij ‘de stijgbeugel’ vormt.

Origo: Proximale 2/3 van facies lateralis fibulae, septa intermuscularia.

Insertie: De eindpees verloopt samen met deze van m. peroneus brevis achter de malleolus lateralis rond de trochlea peronealis van de calcaneus. De pees begeeft zich naar de voetzool onder het cuboid tot aan tibiale voetrand waar ze aanhecht op os cuneiforme mediale en op basis MT 1.

Functie: Plantair flexie en eversie van de voet. Spant de voetboog.

M. FLEXOR HALLUCIS LONGUS Origo: Distale 2/3 van facies posterior fibulae, membrana interossea en septum intermusculare posterius.

Flexie: De eindpees draait achter de binnenenkel, loopt in de sleuf van processus posterior tali en onder het sustentaculum tali, onderkruist de eindpees van m. flexor digitorum longus en eindigt op de basis van het eindkootje van grote teen.

Functie: Flexie van grote teen. Plantaire flexie en inversie van de voet. Steunt het voetgewelf. Bij het lopen geeft deze spier afstootkracht in de laatste fase van het contact met de grond.

M. PERONEUS BREVIS

Origo: Distale 2/3 van facies lateralis fibulae en septa intermuscularia.

Insertie: Tuberositas ossis MT 5.

Functie: Plantaire flexie en eversie van de voet en geeft ondersteuning van het voetgewelf.

Vormen samen met m. triceps surae met tendo calcaneus als de zeer sterke gemeenschappelijke eindpees (achillespees) , die aanhecht op tuber calcanei. De gezamenlijke functie is een sterke plantair flexie en inversie van de voet.

M. PLANTARIS

Origo: Condylus lateralis femoris samen met m. gastrocnemius caput laterale.

Functie: Mechanisch onbelangrijk.

M. TIBIALIS ANTERIOR

Origo: Condylus lateralis tibiae. Facies lateralis tibiae.( bovenste 2/3) Membrana interossea.

Insertie: Draait in vagina synovialis langs mediale zijde van os cuneiforme mediale naar plantair en straalt uit op mediale zijde van os navivulare, os cuneiforme mediale en basis van MT 1.

Functie: Dorsiflexie van de voet. Inversie van de voet.

M. EXTENSOR HALLUCIS LONGUS

Origo: Midden van facies medialis fibulae en membrana interossea.

Insertie: Via een zelfde vagina onder het retinaculum naar de basis van de distale falanx van grote teen.

Functie: Extensie van de grote teen. Medewerking aan dorsiflexie van voet....


Similar Free PDFs