Werkcollege spieren opdrachten studenten 2 PDF

Title Werkcollege spieren opdrachten studenten 2
Author Bo Geboers
Course Onderwijsgroepen
Institution Hogeschool PXL
Pages 9
File Size 643.4 KB
File Type PDF
Total Downloads 51
Total Views 143

Summary

Download Werkcollege spieren opdrachten studenten 2 PDF


Description

Werkcollege spieren Slide nr. 2:

Agonist : Een agonist is een buigende spier die beweging veroorzaakt. Door samentrekking zorgt een agonist voor de buigende beweging in een gewricht, zodat een ledemaat uit zijn rustpositie komt. Een voorbeeld is de biceps(brachii), die de elleboog buigt. flexi : buigen extensie : strekken

Antagonist : Een antagonist is een strekkende spier die tegen de beweging door een agonist inwerkt. Zo zorgt een antagonist ervoor dat een ledemaat zich strekt en terugkeert in de rustpositie. Een voorbeeld is de triceps(brachii), die de biceps tegenwerkt. het ligt aan de beweging wat het is (het kan ook omgedraaid zijn) Synergist : (werkt samen met agonist) Een synergist is een spier die samen met de agonist een beweging mogelijk maakt. Hierbij is de agonist verantwoordelijk voor de hoofdbeweging en de synergist verantwoordelijk voor het begeleiden van de hoofdbeweging, ook wel meewerkende spier genoemd. Fixator : deze is niet zo belangrijk Fixeren betekent gewoon: vastzetten, onbeweeglijk bevestigen, in positie houden. Bijvoorbeeld : De rechte buikspier (rectus abdominis) zorgt dat de ribbenkast (de thorax) aan het bekken vastzit en dat de ribbenkast in de richting van het bekken kan bewegen.

1

Hoeveel spieren: 640-810 hangt van de persoon af

Slide nr. 5: 3 soorten spierweefsel Type spierweefs el?

Hartspierweefs el Dwars Gestreept met 1 of 2 kernen

Waar?

Alleen het hart

Bewust of Niet bewust niet bewust aansturen Doel

Hart doen samentrekken, bloed rondpompen

Glad spierweefsel Spoelvorming (Nietgestreept) met grote centrale kern Bekleding van de wanden van organen en bloedvaten, spijsverteringsorgane n Niet bewust

De verplaatsing van stoffen door inwendige transportbuizen. Beweging organen

Skeletspierweefs el Dwars gestreept met verschillende bundels Bevestigd aan het skelet (vb. biceps brachii, triceps brachii ) Bewust

Beweging van het skelet, ledematen = houding

Slide nr. 6: 5 functies van skeletspierweefsel. Led deze functies ook uit. 1. 2. 3.

Beweging van skeletdelen : contracties van spieren zorgt voor beweging Handhaving van houding en lichaamspositie : door voortdurende spiercontracties Ondersteuning van weke delen : dragen van het gewicht van de organen en beschermen deze tegen beschadiging. 4. Openen en sluiten van in- en uitgangen : vb. urinewegen, sluitspieren 5. Handhaven van lichaamstemperatuur : door warmte die werkende spieren afgeven, blijft de lichaamstemperatuur binnen de grenzen. Door spieren gaan trillen en contracties maken en hiervoor heb je energie nodig en die energie zet je om in warmte

Slide nr. 8: Spieren van hoofd en hals Door de samentrekking van welke spieren worden de kauwbewegingen veroorzaakt?  Masculi masseter (kauwpsier)  Masculi temporalis (slaapspier) = hulpspier

2

Slide 9: Spieren van hoofd en hals

M. temporalis M. masseter

M. Sternocleidomastoideus

M. trapezius M. platysma

Slide 10: Spieren van rug en bovenarm

M. trapezius M. deltoideus M. serratus anterior M. triceps brachii

Slide 11: 

Welke spier is de belangrijkste abductor van de arm? 3





De m. deltoideus is de belangrijkste abductor van de arm

Welke spier heeft zijn insertie (aanhechtingspunt) langs de mediale rand van het schouderblad (scapula)? 

De m. serratus anterior

Slide 12: spieren van de borst en de bovenarm

m. trapezius m. pectoralis minor

m. pectoralis minor m. serratus anterior

m. pectoralis major m. serratus anterior mm. intercostalis externi

Slide 13: Spieren van borst en de bovenarm

m.deltoideus m. pectoralis major m. biceps brachii

4

Slide 14: spieren van rug en bovenarm

m. deltoideus m. triceps brachii m. latissimus dorsi

Slide 15 Welke spier(en) zorg(en) voor flexie bij de elleboog? - M. biceps - M. brachialis - M. branchioradialis Welke spier is de antagonist van deze flexoren? - De m. triceps

Slide 16 : spieren van de buik Hoe verandert de lichaamshouding als iemand op deze spier slaat? P. 262  Een klap op de m. rectus abdomini

5

Uitwendige tussenribspieren Uitwendige schuine buikspier

6

Slide 17: spieren van de arm

m. triceps brachii m. biceps brachii m. brachioradialis

m. brachialis

m. brachioradialis

Slide 20: spieren van de bil

m. gluteus medius m. gluteus maximus

m. gluteus medius m. gluteus maximus

m. gluteus minimus

7

Slide 20 spieren die been bewegen M. iliopsoas m. iliacus m. psoas major m. gluteus maximus m. gracilis m. gracilis

m. sartorius

m. biceps femoris m. simitendinosus

m. rectus femoris m. vastus lateralis

m. vastus medialis

m. m. sartorius

Slide 21: spieren van het onderbeen 

Welke spier is de grote kuitspier? De grote m. gastrocnemius (oppervlakkige kuitspier)



Met welke spier werkt deze spier samen? De m. soleus (scholspier)



Deze spieren hebben een gezamenlijke pees, welke? De achillespees



Wat zijn de functies van de tibialis anterior? (voorste scheenbeenspier) - Inversie (naar binnen draaien) van de voet - Dorsiflexie (naar boven) van de enkel - Antagonist van de m. gastrocnemius

8

Slide 2: spieren van het onderbeen

m. gastrocnemicus

m. soleus

m. gastrocnemicus

m. achillespees

9...


Similar Free PDFs