Title | Opdrachten WC |
---|---|
Author | Kimberly Verrijt |
Course | Psychologie |
Institution | UC Leuven-Limburg |
Pages | 13 |
File Size | 542.8 KB |
File Type | |
Total Downloads | 85 |
Total Views | 140 |
WC opdrachten...
Domein Geestelijke Gezondheidszorg
UCLL
Werkcollege verpleegkundig redeneren: Verpleegkundige interventies bij angst Oefening 1: Anamnese Welke bronnen zou je kunnen raadplegen in de casus van Kim? Benoem ze. è Geef per bron weer welke informatie deze bron aan jou zou kunnen verschaffen. Maak een onderscheid in: § Welke informatie je reeds terugvindt in de casus § Welke informatie je wilt verduidelijken/objectiveren § Welke informatie ontbreekt è Geef per informatie weer of het een objectieve of subjectieve informatie betreft
Oefening 2: Anamnese Orden de gegevens die je in de casus terugvindt volgens de functionele en disfunctionele gezondheidspatronen van Gordon. Tracht je gegevensverzameling zo objectief mogelijk te beschrijven en linken te leggen tussen de verschillende gegevens/de verschillende patronen. Herevalueer en pas aan, rekening houdend met het SSKK-model en met respect voor de stappen binnen het klinisch redeneren.
1. Gezondheidsbeleving en –instandhouding 2. Voedings- en stofwisselingspatroon 3. Uitscheidingspatroon 4. Activiteitenpatroon 5. Slaap- en rustpatroon 6. Cognitie- en waarnemingspatroon 7. Zelfbelevingspatroon 8. Rollen- en relatiepatroon 9. Seksualiteits- en voortplantingspatroon 10. Stressverwerkingspatroon 11. Waarden- en levensovertuigingenpatroon
Domein Geestelijke Gezondheidszorg
UCLL
Oefening 3: Welke angstniveaus herkennen jullie in de casus van Kim? § §
Duid in de casus de symptomen van angst aan en benoem het angstniveau. Benoem welke interventies jij als verpleegkundige hierbij zou stellen.
Oefening 4: verpleegdiagnose, doelstelling en planning §
§ §
Identificeer aan de hand van de gegevensverzameling volgens Gordon 2 prioritaire verpleegdiagnoses. Houd rekening met de voorwaarden voor een ‘goede’ verpleegdiagnose, minstens 1 verpleegdiagnose bevindt zich op het psychosociaal domein. Beschrijf de verpleegdiagnoses volgens PES. Formuleer voor elke verpleegdiagnose een verpleegdoel op korte en op lange termijn volgens het SMART-principe, vanuit het perspectief van de patiënt Formuleer voor elke doelstelling minstens 5 interventies volgens HAPP
P: E: S: Doel korte termijn Interventies: Doel lange termijn: Interventies:
P: E: S: Doel korte termijn: Interventies: Doel lange termijn: Interventies:
ANGSTNIVEAUS Angst is de meest voorkomende psychiatrische stoornis en treft tweemaal zoveel vrouwen als mannen. Je kan je afvragen wanneer angst normaal is of wanneer abnormaal (pathologisch). Bijvoorbeeld: Jan begint hysterisch te krijsen wanneer hij een spin over zijn bank ziet kruipen. Voor de éne is dit herkenbaar, voor de andere overdreven Criteria voor pathologische angst (Beck en Emery, 1985) § de respons is niet in verhouding (groter, heviger) tot het gevaar of bedreiging § de respons blijft bestaan ook al is er geen gevaar meer § er is sprake van zowel sociaal, intellectueel als professioneel disfunctioneren § de persoon lijdt aan een psychosomatische aandoening
Angstniveaus
Domein Geestelijke Gezondheidszorg
UCLL
Werkcollege Verpleegkundige interventies bij depressie en suïcidaliteit
Oefening 1: Anamnese Welke bronnen zou je kunnen raadplegen in de casus van Tanja? Benoem ze. è Geef per bron weer welke informatie deze bron aan jou zou kunnen verschaffen. Maak een onderscheid in: § Welke informatie je reeds terugvindt in de casus § Welke informatie je wilt verduidelijken/objectiveren § Welke informatie ontbreekt è Geef per informatie weer of het een objectieve of subjectieve informatie betreft
Oefening 2: Anamnese Orden de gegevens die je in de casus terugvindt volgens de functionele en disfunctionele gezondheidspatronen van Gordon. Tracht je gegevensverzameling zo objectief mogelijk te beschrijven en linken te leggen tussen de verschillende gegevens/de verschillende patronen. Herevalueer en pas aan, rekening houdend met het SSKK-model en met respect voor de stappen binnen het klinisch redeneren.
1. Gezondheidsbeleving en –instandhouding 2. Voedings- en stofwisselingspatroon 3. Uitscheidingspatroon 4. Activiteitenpatroon 5. Slaap- en rustpatroon 6. Cognitie- en waarnemingspatroon 7. Zelfbelevingspatroon 8. Rollen- en relatiepatroon 9. Seksualiteits- en voortplantingspatroon 10. Stressverwerkingspatroon 11. Waarden- en levensovertuigingenpatroon
Domein Geestelijke Gezondheidszorg
UCLL
Oefening 3: verpleegdiagnose, doelstelling en planning §
§ §
Identificeer aan de hand van de gegevensverzameling volgens Gordon 2 prioritaire verpleegdiagnoses. Houd rekening met de voorwaarden voor een ‘goede’ verpleegdiagnose, minstens 1 verpleegdiagnose bevindt zich op het psychosociaal domein. Beschrijf de verpleegdiagnoses volgens PES. Formuleer voor elke verpleegdiagnose een verpleegdoel op korte en op lange termijn volgens het SMART-principe, vanuit het perspectief van de patiënt Formuleer voor elke doelstelling minstens 5 interventies volgens HAPP
P:
E:
S:
Doel korte termijn
Interventies:
Doel lange termijn:
Interventies:
Domein Geestelijke Gezondheidszorg P:
E:
S:
Doel korte termijn:
Interventies:
Doel lange termijn:
Interventies:
UCLL
Domein Geestelijke Gezondheidszorg
UCLL
Werkcollege Verpleegkundige interventies bij persoonlijkheidsstoornissen Oefening 1 : Beantwoord de onderstaande vragen 1. Welke elementen van je persoonlijkheid werken volgens jou negatief / positief in de zorg? 2. Geef een eigen voorbeeld over een situatie waarin jij geprojecteerd hebt? 3. Geef een eigen voorbeeld waarin jij positieve of negatieve tegenoverdracht voelde.
Oefening 2 : Lees volgende teksten kritisch en duidt onduidelijkheden aan 1. De tekst van A; Rijkboer over ‘Help! Mijn patiënt heeft borderline; eenduidig handelen in een verpleegkundige team’ 2. De tekst over ‘Projectie/ overdracht/tegenoverdracht’ (zie week 1) 3. De tekst over ‘focus op mentaliseren’ van Tessa Mol
Oefening 3: Lees volgende casussen en schrijf de gedragingen, reacties op die je doen denken aan bepaalde persoonlijkheidskenmerken (stoornis) 1. De casus van Tanja 2. Casus ‘Annie de Groot’ (Nevid, p 620) De filmfragmenten die gebruikt worden tijdens dit werkcollege vinden jullie terug via ‘tools’ (linkerkant, blauwe menu) en vervolgens ‘media gallery’.
Domein Geestelijke Gezondheidszorg
UCLL
Werkcollege Verpleegkundige interventies bij middelenmisbruik Oefening: Anamnese Orden de gegevens die je in de casus terugvindt volgens de functionele en disfunctionele gezondheidspatronen van Gordon. Tracht je gegevensverzameling zo objectief mogelijk te beschrijven en linken te leggen tussen de verschillende gegevens/de verschillende patronen. Herevalueer en pas aan, rekening houdend met het SSKK-model en met respect voor de stappen binnen het klinisch redeneren.
1. Gezondheidsbeleving en –instandhouding 2. Voedings- en stofwisselingspatroon 3. Uitscheidingspatroon 4. Activiteitenpatroon 5. Slaap- en rustpatroon 6. Cognitie- en waarnemingspatroon 7. Zelfbelevingspatroon 8. Rollen- en relatiepatroon 9. Seksualiteits- en voortplantingspatroon 10. Stressverwerkingspatroon 11. Waarden- en levensovertuigingenpatroon
Domein Geestelijke Gezondheidszorg
UCLL
Oefening: verpleegdiagnose, doelstelling en planning §
§ §
Identificeer aan de hand van de gegevensverzameling volgens Gordon 2 prioritaire verpleegdiagnoses. Houd rekening met de voorwaarden voor een ‘goede’ verpleegdiagnose, minstens 1 verpleegdiagnose bevindt zich op het psychosociaal domein. Beschrijf de verpleegdiagnoses volgens PES. Formuleer voor elke verpleegdiagnose een verpleegdoel op korte en op lange termijn volgens het SMART-principe, vanuit het perspectief van de patiënt Formuleer voor elke doelstelling minstens 5 interventies volgens HAPP
P:
E:
S:
Doel korte termijn
Interventies:
Doel lange termijn:
Interventies:
Domein Geestelijke Gezondheidszorg P:
E:
S:
Doel korte termijn:
Interventies:
Doel lange termijn:
Interventies:
UCLL
Domein Geestelijke Gezondheidszorg
UCLL
Werkcollege Verpleegkundige interventies bij psychose Oefening: Anamnese Orden de gegevens die je in de casus terugvindt volgens de functionele en disfunctionele gezondheidspatronen van Gordon. Tracht je gegevensverzameling zo objectief mogelijk te beschrijven en linken te leggen tussen de verschillende gegevens/de verschillende patronen. Herevalueer en pas aan, rekening houdend met het SSKK-model en met respect voor de stappen binnen het klinisch redeneren.
1. Gezondheidsbeleving en –instandhouding 2. Voedings- en stofwisselingspatroon 3. Uitscheidingspatroon 4. Activiteitenpatroon 5. Slaap- en rustpatroon 6. Cognitie- en waarnemingspatroon 7. Zelfbelevingspatroon 8. Rollen- en relatiepatroon 9. Seksualiteits- en voortplantingspatroon 10. Stressverwerkingspatroon 11. Waarden- en levensovertuigingenpatroon
Domein Geestelijke Gezondheidszorg
UCLL
Oefening: verpleegdiagnose, doelstelling en planning §
§ §
Identificeer aan de hand van de gegevensverzameling volgens Gordon 1 prioritaire verpleegdiagnose. Houd rekening met de voorwaarden voor een ‘goede’ verpleegdiagnose, minstens 1 verpleegdiagnose bevindt zich op het psychosociaal domein. Beschrijf de verpleegdiagnoses volgens PES. Formuleer voor elke verpleegdiagnose een verpleegdoel op korte en op lange termijn volgens het SMART-principe, vanuit het perspectief van de patiënt Formuleer voor elke doelstelling minstens 5 interventies volgens HAPP
P:
E:
S:
Doel korte termijn
Interventies:
Doel lange termijn:
Interventies:
Domein Geestelijke Gezondheidszorg P:
E:
S:
Doel korte termijn:
Interventies:
Doel lange termijn:
Interventies:
UCLL...