PIN 6 Infuusregelaars en medisch rekenen. docx PDF

Title PIN 6 Infuusregelaars en medisch rekenen. docx
Author Sandra Kerste
Course PIN 2e Leerjaar Verpleegkunde
Institution Hogeschool PXL
Pages 11
File Size 522.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 63
Total Views 118

Summary

Download PIN 6 Infuusregelaars en medisch rekenen. docx PDF


Description

PIN 6 Infuusregelaars en medisch rekenen Leerdoelen  De student kan de verschillende soorten infuusregelaars, de mechanische regelaars en de infuuspompen benoemen.  De student kent de werking van verschillende soorten infuuspompen, de voor- en nadelen en de aandachtspunten.  De student kan het verschil tussen een PCIA (patiëntgecontroleerde intraveneuze analgesie) en een PCEA (patiëntgecontroleerde epidurale analgesie) omschrijven.  De student kan de criteria opsommen die bepalen of een patiënt geselecteerd wordt voor PCEA en welke verdere criteria gelden om tot PCA over te gaan.  De student heeft inzicht in het klaarmaken van medicatie die toegediend moet worden via een infuusregelaar.  De student kan de observaties benoemen bij gebruik van opiaten, de mogelijke bijwerkingen en de effecten.  De student kan opsommen welke rapportagepunten belangrijk zijn bij epidurale analgesie.  De student kan bij de verschillende infuuspompen de juiste inloopsnelheid berekenen, in ml/uur of in druppels/minuut of in gamma’s (microgram) afhankelijk van de pompwerking.  De student kan de aandachtspunten benoemen die van belang zijn bij de voorbereiding en toediening van medicatie via epidurale analgesie.

Basisprincipe infusie = infuusdruk > bloedruk in ader Om bepaalde stoffen in te brengen langs een ader moet men ervoor zorgen dat de infuusdruk groter is dan de bloeddruk in de ader  o.i.v. zwaartekracht: infuus hoger plaatsen dan de arm waarin het infuus geprikt is (hydrostatisch drukverschil/drukzak)  m.b.v. infuuspompen Infuusdrukzak = 2 belangrijke toepassingsgebieden 1. als drukzak voor het snel toedienen van grote volumes infuusvloeistof bij patiënten in hypovolemische shock 2. als drukzak bij het plaatsen van een intra-arteriële lijn voor hemodynamische monitoring (hartdebiet-meting). Infuusregelaars/pompen -> grote nauwkeurigheid Soorten infuussystemen 1. Mechanische infuusregelaars oiv zwaartekracht A. Gewone infuustrousse met rolklem B. Infuustrousse met debietregelaar (bv dial a flow) 2. Infuuspompen A. Volumegestuurde pompen B. Druppelgstuurde pompen C. Spuitpompen/spuitdrijvers D. Patiënt Controlled Analgesie (PCA- of pijnpompen)

Mechanische infuusregelaars oiv zwaartekracht 1. Gewone infuustrousse met rolklem  Standaard opstelling o Infuusvloeistof o Infuusleiding met druppelkamer o IV-katheter  Principe o Zwaartekracht o Hydrostatische druk  Snelheid o Eenheid? Druppels/minuut o Druppelkamer -> 20 druppel/ 1 ml o Hoe regelen? m.b.v. rolklem

Vb dien 1,2 liter NaCl 0,9% toe over 10 uur Omzetten liter -> ml 1,2 liter = 1200 ml Omzetten uur -> min 10x60 = 600 minuiten 1200 ml x 20dr/ml = 24000 ml = 40 druppels/minuut 600 min 600 min

2. Infuustrousse met debietregelaars (type tutodrop of Dial-a-flo)  Uiteinde van de trousse aangesloten of aanwezig bij de trousse  Inloopsnelheid instellen in ml/uur  In te stellen van 5 ml tot 250ml/uur  Let op -> niet nauwkeurig -> 50% afwijking o Viscositeit vloeistof o Vloeistofdruk of hydrostatische druk o Obstructie leiding Omzetten druppels -> ml vorige voorbeeld X3 = 40 x 3 = 120 ml/uur Of volume ml = 1200 = 120 ml Tijd in uur 10 Infuus pompen 1. Volumegestuurde pompen  Verschillende maten/vormen met zak  Infuussnelheid ml/uur tot 2 eenheden na de komma  Speciale infuusleidingen -> gedeelte van de leiding samendrukbaar en soepel



Mechanisme: leiding peristaltische manier leeg geknepen vloeistof gecontroleerde snelheid

Voordeel:  Nauwkeurigheid (afwijkingen 2-5%)  Controlemechanisme (hoge druk -> vloeistof loopt niet meer in -> alarm)

2. Druppelgstuurde pompen  In druppels/minuut met 2 eenheden na de komma  Optische sensor gekoppeld aan infuuspomp (op druppelkamer van infuusleiding)  Sensor telt druppels en regelt afhankelijk hiervan snelheid in druppels per minuut met zak Nadeel:  Nauwkeurigheid (viscositeit, temperatuur van vloeistof kan wijzigen waardoor er een afwijkende druppelgrootte ontstaat -> geen volledig correcte inloopsnelheid)

https://mediqtefa.nl/Professional/Infuustherapie/Downloads/Asena%20GW%20met%20infuuspaal https://mediqtefa.nl/Professional/Infuustherapie/Downloads/Ivac%20598%20met%20infuuspaal

3. Spuitpompen/spuitdrijvers  Programmeren van medicatieschema’s mogelijk  Voor bepaalde medicatie toe te dienen  Voordeel grootste nauwkeurigheid - controlemechanisme  CAVE fouten o dosis wordt geprogrammeerd in ml/uur 2 cijfers na de komma o spuit steeds klaarmaken in deze dosis  bij verandering dosis -> herprogrammeren spuitpomp ZELF GOEDE CONTROLE DOEN  Spuiten van 20-60 ml o Afhankelijk van soort pomp (merk) o Geblindeerde spuiten (wanneer medicatie niet aan licht blootgesteld mogen worden!)  Op spuitpomp in te stellen  Verschillende spuiten Terumo

BD plastic



 

Optrtekken vanuit ampul o Eerst NaCl 0,9% optrekken (is aanlengmiddel) kan ook glucose zijn o Ampul optrekken -> deelspuiten (vaak maar paar ml) Afronden o Infuus- en spuitpompen afronden op 2 cijfers na de komma Spuitpomp volgorde o Afhankelijk van geldende procedures van ziekenhuis 1. Spuit 2. Driewegkraan 3. Steriele spuitpompleiding 4. Aansluiting op driewegkraan of kranenblok (ieder kraantje purgeren)

https://mediqtefa.nl/Professional/Infuustherapie/Downloads/Asena%20GS

4. Patiënt Controlled Analgesia pompen (PCA- of pijnpompen) variant op spuitpomp Doel Patiënt kan zelfstandig pijn behandelen zonder gevaar voor overdosis  Onderhoudsdosis (continu)  Bolus (zelf toe te dienen)  Maximale dagdosis (-> geen bolus meer mogelijk) 2 soorten 1. PCIA = patiënt gecontroleerde intraveneuze analgesie 2. PCEA = patiënt gecontroleerde epidurale analgesie Werkwijze  Patiënt duwt op bolusknop na 5 a 10 minuten effect waarneembaar -> uitleg! Voordelen  Patiënt is pijnvrij -> ontspannen -> beter doorademen  Stress verminderen -> algemeen welbevinden + comfort  Snellere mobilisatie Nadelen  Aantal bijwerkingen: jeuk, sufheid, slaperigheid Dagelijkse controle katheter en punctieplaats https://mediqtefa.nl/Professional/Infuustherapie/Downloads/Cadd%20Legacy%20PCA     

Intraveneus

Pijnbestrijding bij zwaardere ingrepen tussen 24 u. tot meerdere dagen na operatie Dosissen worden door anesthesist ingesteld Pijnpomp wordt verwijderd als de pijn onder controle is Overschakelen naar intermitterende pijnmedicatie alvorens pijnpomp te verwijderen Kant en klare infuuszakjes

Epiduraal

PCEA (Epiduraal) arts bepaald welke pomp gekozen wordt intraveneus of epudiraal Indicaties om in aanmerking te komen voor PCEA  Parenterale pijnbestrijding  Postoperatieve pijnbestrijding  Trauma  Chronische pijn Criteria die bepalen of een patiënt geselecteerd wordt voor een PCA  Helder bewustzijn  Toestemming  Geen lichamelijke of verstandelijke beperkingen  Leeftijdscriteria  Geen drugs-, medicijnen- of alcoholverslaving Aandachtspunten bij voorbereiding  Controleer het voorschrift van de anesthesist voor het epidurale narcoticum met de minimum en maximumdosis o Medicatie: juiste medicatie + voorgeschreven dosis o Interval tussen dosissen o Snelheid van het infuus Voorbeelden opiaten  Morfine  Fentanyl  Sufentanyl Observaties bij gebruik opiaten

Rapportage epidurale analgesie  Begin, patroon, beschrijving, plaats, intensiteit van de pijn (VAS)  Hoeveelheid en soort pijnmedicatie dat wordt toegediend  Vitale parameters  Sedatiescore  Toegepaste interventie en het effect daarvan op de pijn(beleving)  Waargenomen (mogelijke) bijwerkingen en effecten  Toestand van de insteekplaats Verwijderen pijnpomp Er wordt rekening gehouden met de bloedstolling, of de PCEA verwijderd mag worden. Vroeger mocht dat bv enkel om 16u namiddag; Dan was er voldoende tijd tussen de fraxiparine toediening van 20u ‘s avonds en het verwijderen van de PCEA

Medisch rekenen    

Inloopsnelheden van infuusvloeistoffen en medicatietoediening Onnauwkeurig  grote gevolgen voor de zorgvrager Overdosering  ongewenste effecten, irreversibele beschadiging, coma en dood tot gevolg Onderdosering van medicatie  nefast omdat de therapie onvoldoende zal zijn voor de patiënt.

Inloopsnelheid op 2 manieren uitdrukken: 1. ml/uur 2. druppels/minuut 3. Dosisberekeningen: µg/kg/u Infuussystemen onder invloed van zwaartekracht -> afronden op hele cijfers  Gewone infuustrousse  druppels/minuut  Debietregelaars  ml/uur Pompen  ml/uur: 2 cijfers na de komma!  Volumegestuurde pomp  ml/uur  Druppelgestuurde pomp  druppels/minuut  Spuitpompen  ml/uur of µg/uur Berekeningen in ml/u -> de meeste infuuspompen kan je instellen tot 2 cijfers na de komma Hoeveelheid in ml = ml/u Tijd in uur Berekeningen in druppels/min  Gewone infuusvloeistoffen =  Bloed/TPN =  Buret = pediatrie kleinere druppels

20 druppels/ml 15 druppels/ml 60 druppels/ml

Hoeveelheid (in ml) x 20 dr/ml = snelheid druppels/minuut Tijd in minuten

Omzetten dr/min -> ml/uur (minder belangrijk) Bij gewone trousse en gewone viscositeit Van dr/min -> ml/uur = aantal druppels x 3 Van ml/uur -> dr/min = aantal druppels : 3 Hoeveelheid (in ml) x 20 dr/ml = snelheid (dr/min) Tijd in minuten Hoeveelheid (in ml) x 60 (=20x3) = snelheid (ml/uur) Tijd in minuten x 60 Gamma berekeningen  Gamma Ɣ( ) = microgram (µg)  Wordt gebruikt om de dosis toe te dienen medicatie te bepalen (spuitpomp)

1 mg = 1000 µg Aantal mg X 1000 = µg Aantal µg : 1000 = mg Voorbeelden

   

X 1000 3,8 mg = 3800 µg X 1000 12,5 mg = 12500 µg : 1000 2000 µg = 2 mg : 1000 125 µg = 0,125 mg

Patiënt (70 kg) is na een zware hartoperatie in shock. Hij is ernstig hypotens. De bloeddruk is 55/42 mmHg. De patiënt heeft al 2 X 500 ml vulling gehad, namelijk Alburex® IV. De bloeddruk steeg daardoor naar 58/45 mmHg. Omdat de vulling niet voldoende helpt, geeft de arts het order om Levophed® te starten aan 6 µg/kg/u.  6 µg X 70 kg = 420 µg /u = 0,42 mg/u  Voorkomen drip = Levophed 4mg / 40 ml Glucose 5%  Regel van drie: 0,42 mg  4,2 ml/u  We starten de spuitpomp met Levophed aan 4,2 ml/u

Berekeningen spuitpomp volgens stappenplan = kennen! Indien mogelijk: kies snelheid 2ml/uur 1. Bereken het totaalvolume (wat in de spuit moet komen)  Totaalvolume is gegeven  Totaalvolume is niet gegeven: aantal uren x 2 ml/uur (tenzij arts ander aantal ml doorgeeft) = totaalvolume 2. Bereken hoeveelheid medicatie nodig (uitgedrukt in ml bv 1 ampul 2ml nodig 2 ampullen) 3. Bereken hoeveelheid verdunning Totaalvolume – hoeveelheid medicatie = hoeveelheid verdunning 4. Bereken toedieningssnelheid (indien nodig) (meestal 2ml/uur) 5. Deelprodukten?  Ja: evenveel spuiten en naalden dan deelproducten  Nee: spuit van 50 ml en optreknaald 6. Spuit van 50 ml optrekken volgens regels deelproducten 7. Leiding op spuit draaien + purgeren 8. Spuit labelen 9. Spuit in pomp installeren en snelheid instellen TIPS  



Tel steeds alle volumes op tot het totaalvolume, dit in functie van de nauwkeurigheid. Medicatie toedienen = steeds regel van 5 gebruiken: o De juiste patiënt ? o Het juiste geneesmiddel ? o De juiste tijd ? o De juiste dosis; hoeveelheid en samenstelling o De juiste toedieningswijze Antwoordzin formuleren Bv. ik dien … ml Morfine op te trekken en leng dit aan met …. NaCl 0,9% tot … cc om een spuitpomp aan … ml/u te laten lopen.

Berekeningen 1. De heer Venzel heeft een longontsteking. Hij krijgt via een zij-infuus antibiotica. Je moet de oplossing (100 ml) in 60 minuten laten inlopen.  Bereken de druppelsnelheid 100 ml X 20 dr = 2000 dr / 60 minuten 33,33 dr/min Antwoordzin: Om de antibiotica van Meneer Venzel over 60 minuten te laten inlopen, moet het ingesteld worden aan 33,33 druppels/min  

Om de antibiotica (100 ml) via zijleiding toe te dienen over 60 min stel ik de druppelregelaar in aan 33 druppels per minuut Om 1 zak glucose 5% (500 ml) en 2 zakken NaCl 0,9% (van elke 500ml) toe te dienen over 24 uur stel ik de infuuspomp in aan 62,5 ml/u

2. Een patiënt heeft postoperatief een infuuspomp. In 24 uur moeten 1 zak glucose 5% 500ml en 2 zakken NaCl 0,9% van elk 500ml toegediend worden.  Op hoeveel ml/uur stel je de infuuspomp in. Totaalvolume: 500ml Glucose + 2X 500 ml NaCl = 1500 ml

1500 ml /24 u = 62,5 ml/u Antwoordzin: Om 1 l Glucose 5% en 2 X 500 ml NaCl 0,9% te laten inlopen over 24 uur, moet de infuuspomp ingesteld worden aan 62,5 ml/u. 3. Een patiënt krijgt pijnstilling via een spuitpomp toegediend. 40mg Dipidolor® over 12u.  Voorkomen Dipidolor®: 1amp. 10mg/2ml  Hoeveel Dipidolor® heb je nodig als je weet dat je spuit aan 2 ml/u moet lopen. 4 ampullen = 4 X 2ml = 8 ml Dipidolor®  Je mag aanlengen met NaCl 0,9%, met hoeveel leng je aan? Totaalvolume: 12 u X 2 ml/u = 24ml Hoeveelheid medicatie: 8 ml Dipidolor® Hoeveelheid verdunning: 24 ml – 8 ml = 16 ml NaCl 0,9% Toedieningssnelheid: is niet gegeven, dus gaan we uit van 2 ml/u Antwoordzin: Om de spuitpomp te maken trek ik 16 ml NaCl 0,9% op en voeg 8 ml Dipidolor® toe. Ik stel de spuitpomp in aan 2 ml/u. 

Als ik de spuitpomp aan 2ml/u instel, trek ik 4 ml Dipidolor ® (40 mg (10mg/2 ml) en leng ik aan met 20 ml NaCl% om zo een totaalvolume van 24 ml te bekomen.

PRAKTISCH Materiaal: 1 spuit + 1 naald (geen deelproducten !)  Eerst 16 ml NaCl 0,9% optrekken  Met zelfde spuit en naald 8 ml Dipidolor® bij optrekken.  Etiket regel van 5! 4. Een patiënt dient een Tramadolinfuus te krijgen tegen de pijn. =infuus dus dr/min Voorkomen: Tramadol® 100mg/2ml Litican® (25mg/2ml) a. De arts geeft een medisch voorschrift om 300mg Tramadol en 50mg Litican toe te dienen in een infuus NaCl 0,9% 500cc over 24uur. Op hoeveel druppels per minuut stel je de druppelgestuurde pomp in ? Totaalvolume: 3 amp Tramadol® = 3 X 2 ml = 6 ml 2 amp Litican® = 2 X 2 ml = 4 ml 500 ml NaCL 0,9%

510 ml X 20 dr 24 u X 60 min

= 510 ml

= 7,08 dr/min

Antwoordzin: Om het tramadolinfuus van de patiënt (300 mg Tramadol® en 50 mg Litican®) te laten inlopen over 24 uur, stellen we de druppelgestuurde pomp in aan 7,08 dr/min





Om 300 mg Tramadol (6ml (100 mg/2ml) en 50 mg Litican (4 ml (25 mg/2ml) toe te dienen in een infuus van 500 ml NaCl 0,9% over 24 uur stel ik de druppelgestuurde pomp in aan 0,35 druppels per minuut Als ik de spuitpomp aan 2ml/uur instel, trek ik 8 ml Tramadol® (400 mg (100 mg/2 ml) en 4 ml Litican® (50 mg (25 mg/2 ml) op en leng ik aan met 36 ml oplosvloeistof om zo een hoeveelheid van 48 ml te bekomen.

b. Gebruik een spuitpomp en dien 400 mg Tramadol® met 50 mg Litican® over 24 uur. Formuleer een antwoordzin. = spuitpomp dus ml/uur Totale hoeveelheid: inloopsnelheid niet gegeven, dus 2 ml/u. 24u x 2ml/u = 48 ml Hoeveelheid medicatie: 4 amp Tramadol® = 8 ml 2 amp Litican® = 4 ml Verdunning: 48 ml – 12 ml = 36 ml NaCl 0,9% Snelheid: 2 ml/u Antwoordzin: Als ik de spuitpomp aan 2 ml/u instel, trek ik 36 ml NaCl 0,9% op. Hierbij voeg ik 8 ml Tramadol® en 4 ml Litican®. Zo heb ik een totaal hoeveelheid van 48 ml.

5. Je moet een Dopamine® infuus aanschakelen. 30 mg Dopamine® in 50 ml. Voorkomen: 1amp Dopamine® = 1,25ml = 50 mg. Hoeveel µg (microgram) of  (gamma) bevat 1 ampul? 50 mg X 1000 = 50000 µg Patiënt weegt 60 kg en moet 1 µg/kg/min. Stel de infuuspomp in. Totaalhoeveelheid = 50 ml Hoeveelheid medicatie = 50 mg  1,25 ml, dan is 30 mg  0,75 ml Hoeveelheid verdunning: 50 ml – 0,75 ml = 49,25 ml NaCl 0,9% Toedieningssnelheid: 60 µg / min = 3600 µg / u = 3,6 mg/u In het infuus zit 30 mg Dopamine in 50 ml Regel van 3: 30 mg/50ml => :30x3,6 Dan is 3,6 mg  6 ml Antwoordzin: Om deze patiënt 60 µg / kg / min van het Dopamine® infuus toe te dienen, stellen we de infuuspomp in aan 6 ml/u....


Similar Free PDFs