PIN 9 Blaaskatheterisatie-verblijfssonde PDF

Title PIN 9 Blaaskatheterisatie-verblijfssonde
Author Sandra Kerste
Course PIN 2e Leerjaar Verpleegkunde
Institution Hogeschool PXL
Pages 15
File Size 954.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 47
Total Views 136

Summary

Download PIN 9 Blaaskatheterisatie-verblijfssonde PDF


Description

PIN 9 Blaaskatheterisatie: verblijfssonde Leerdoelen  de verschillende materialen nodig voor een blaaskatheterisatie;  de medische indicaties en contra-indicaties voor het katheteriseren van de blaas bij verblijfskatheters;  urineweginfectie als reële en potentiële complicatie bij het katheteriseren van de blaas;  de aangepaste acties bij deze mogelijke urineweginfectie complicatie;  de richtlijnen/adviezen van de verpleegkundige zorg bij een patiënt met een blaaskatheter;  de beleving van de patiënt bij het inbrengen van de katheter;  de verschillende stappen bij het inbrengen van een blaaskatheter, incl. voorbereiding en nazorg;  De aandachtspunten bij het verwijderen van een katheter;  De principes van M. Grypdonck i.f.v. het plaatsen van een urinaire katheter (verblijfskatheter);  Verpleegkundige zorg tijdens de aanwezigheid van een verblijfskatheter;  Moeilijkheden (weerstand, geen urine afvloei, urineverlies) die kunnen optreden tijdens de plaatsing en aanwezigheid van een verblijfskatheter.

Blaaskatheterisatie: verblijfssond Plaatsen = B2-handeling Zorg en toezicht = B1 handeling

Doel  

Bij man eerst vertikaal daarna horizontaal inbrengen

De meest efficiënte maatregel ter preventie van UWI (urineweginfectie) is een maximale beperking van het gebruik van urinaire katheters. Verblijfskatheters dienen in aantal en duur beperkt te worden  indicatie juist stellen en katheter verwijderen indien indicatie niet meer aanwezig is!

Indicaties  Acute en chronische urineretentie  Zorgen voor een voortdurende afvloed van urine als gevolg van een neurologische aandoening met verlamming of gevoelsverlies  Nauwkeurige meting van de urineproductie  Bij een operatie bij bepaalde chirurgische ingrepen

        

Patiënten die urologische operaties ondergaan of andere ingrepen in aangrenzende gebieden van het urogenitale stelsel Een chirurgische ingreep langer duurt Observatie urineproductie tijdens een operatie Genezing van een open sacrale of perineale wond bij incontinente patiënten te bespoedigen Een patiënt die langdurige immobilisatie nodig heeft Om blaasspoelen mogelijk te maken -> 3 lumen Om continentie mogelijk te maken en de huid intact te houden Om indien nodig het comfort te verhogen rondom het levenseinde Behandeling van hardnekkige incontinentie

Contra-indicaties  Acute prostatitis oorzaak is UWI -> katheter plaatsen is dan en/en viscieuse cirkel dus eenmalige sondage  Verdenken van letsel aan de urethra Indicaties kortdurende katheterisatie  Tijdens chirurgische ingrepen en postoperatieve zorg.  Voor nauwkeurige bewaking van de urineproductie bij acute zieke.  Verlichting bij acute of chronische urineretentie. Chronische wordt suprapubische.  Toediening van medicatie direct in de blaas. Indicaties langdurige katheterisatie  Afvloedbelemmering  Chronische urineretentie  Uitgeputte, verlamde of comateuze patiënten  Gevallen waarin een patiënt op deze behandelwijze aandringt nadat de risico’s met hem zijn besproken.  Hardnekkige incontinentie waarbij alle andere maatregelen uitgeprobeerd zijn en ineffectief zijn gebleken. bv condoomkatheter/eenmalige al geprobeerd  Hardnekkige urine-incontinentie waarbij katheterisatie de kwaliteit van leven van de patiënt verhoogt – alleen als laatste hulpmiddel als alternatieve, niet-invasieve methoden ontoereikend zijn of geen succes hebben. Aanvaardbare alternatieven  Incontinentiemateriaal, combineren met mictietraining zo mogelijk.  Condoomkatheter bij mannen, afwisselen met mictietraining overdag of aanleggen van urinaal  Suprapubische katheterisatie heeft de voorkeur bij per- en postoperatieve noodzaak voor verblijfskatheters van meer dan 48 u.  Intermitterende katheterisatie: langetermijnbeleid bij neurogeen blaaslijden Materialen  Blaaskatheters  Urinecollectoren  2 lumen om ballon te vullen en urine af te laten lopen  Glijmiddel  Ontsmettingsmiddel  Fixatiemateriaal Blaaskatheter/verblijfskatheter = buisvormig instrument, ingebracht in de blaas, om urine k

=

vloeistof in te brengen een katheter/sonde voor het kunstmatig ledigen van de blaas, die ingebracht wordt via de urethra en waarbij men de urine continu of onderbroken kan aflaten

Verschillende uiteinden:  Nelaton = conisch recht uiteinde  Tieman= gebogen top  Couvelaire = open top (fluittop) voor de afloop van bloed en debris

Soorten blaas- verblijfskatheters Kanalen  Eén kanaal alleen om te draineren -> eenmalige katheterisatie  Twee kanalen, één voor de afloop van urine en één voor het vullen van de ballon -> verblijfskatheter  Drie kanalen met bijkomend een kanaal voor het inbrengen van spoelvocht in de blaas (Dubbel steriel verpakt) -> blaasspoeling

Diameter  De eenheidsmaat van urinaire katheters is de Charrière of CH = buitendiameter: 1CH=1/3mm





Meestal wordt een katheter CH 12 – 16 gekozen -> KENNEN! Op examen observaties welke vorm van katheteriseren met welke katheter met welke charriere. CH 12-14 voor heldere urine, geen bezinksel, ruis of hematurie CH 16  lichtere troebel, lichte hematurie, gruis of bezinksel CH 18  matig tot veel gruis/bezinksel, bij hematurie met middelgrote stolsels CH 22  ernstige hematurie (alleen op medisch advies) wordt door urologen geplaatst ‘The smaller the catheter, the better for the patient’. En minder kans op UWI

Lengtes  Meestal 40 cm lang (verblijfskatheters zijn bij mannen en vrouwen hetzelfde)  Er bestaan ook kortere vrouwenkatheters van 20 cm Verschillende grootte van ballon  Rode lumen staat met hoeveel vloeistof de ballon gevuld moet worden met steriel water en niet NaCL omdat dit een zoutoplossing is waarin het zout kan kristalliseren (ballon niet meer te verwijderen) of kan ballon beschadigen.  Meestal een balloninhoud van 5 à 10 ml (retentieballon)  Voor tamponnade: balloninhoud van 30 – 50 ml  Een kleine ballon heeft het voordeel minder contact te hebben met de urethra en de blaaswand. De ballon wordt gevuld met steriel water (glycerineoplossing cf. fabrikant), niet met lucht, niet met leidingwater en niet met een zoutoplossing aangezien dit het inspuitkanaal kan verstoppen met kristallen. Na vullen ballon klachten van pijn bij patiënt -> oorzaak druk ter hoogte van de blaas. Gaat dit niet voorbij dan moeten we de inhoud van de ballon verlagen (wel opletten dat ballon ter plaatse blijft)

Materiaal  Dubbel steriel verpakt Zilver komt bijna niet voor

Urinecollectoren -> steriel of niet steriel verpakt  Gesloten systeem! Voor gekoppelde systemen!  Verschillende soorten opvangsystemen. Keuze bepaald door: o Duur van de katheterisatie o Intra- of extramuraal o Mobiliteit van de patiënt o Cognitief functioneren van de patiënt o Dagelijks leven van de patiënt

` Onderdelen  Terugslagklep  Monsterafnamepunt (evt. naaldvrij om kwetsuren te voorkomen)  Aftapkraan = nooit steriel te houden  Evt. urometer Materialen  Set blaaskatheterisatie  Waterig ontsmettingsmiddel voor de genitaliën bv Hibidil of Nacl  Fixatiemateriaal

Glijmiddel  Waterig glijmiddel, kan lidocaïne (pijnsstillend) en chloorhexidine (ontsmetting) bevatten (vb. type Instillagel ©)  Bij vrouw 10 ml bij man 20 ml gebruiken  Overgevoeligheid bevragen op allergie voor latex, lidocaïne of chloorhexidine!  Eigenschappen o Lubrifiërend o Ontsmettend o Pijnstillend

Complicaties  Katheter gerelateerde UWI  Epididymitis (bijbalontsteking)  Katheterobstructie  Lekkage  Iatrogene schade (schade in verband met ziekte)  Blaaskrampen  Blaaspijn (druk van ballon of ballon zit in urethra ipv blaas)  Hematurie (slijmvliezen urethra, blaas)  Granulatievorming (afzetting fibrinogeen aan binnenzijde katheter)  Urine-extravasatie  Verwijderen van de katheter lukt niet (door granulatievorming, foutief vullen ballon, aanwezige bloedklonters, katheter te lang ter plaatse gelaten.  Urinecollector moet altijd lager hangen dan de blaas. Dit moet patiënt ook zelf weten dus goed vermelden!  Bij monstername een klem op katheter en een op slang urinecollector dan ter hoogte van monsterafnamepunt een staal nemen  Lekkage: schade katheter, schade ballon, blaaskrampen

Opdracht: Werk met behulp van het zakboek, verpleegkundige diagnosen (Carpenito) volgende verpleegproblemen uit volgens de PESDIE methodiek: Risico op het ontstaan van urineweginfectie

Risico op ontstaan UWI-care bundle 1. Vermijd onnodige urinekatheters Maximale beperking van het gebruik 2. Plaatsing d.m.v. een aseptische en atraumatische/aseptische techniek  Gerichte keuze van materialen  Intiem toilet voor plaatsing  Handhygiëne  Genitale zone zuiver maken  Glijmiddel (ontsmetting, pijn en comfort patiënt)  Inbrengen zonder aandringen, zonder weerstand te overwinnen  Aseptische plaatsing  Stand penis tijdens inbrengen (eerst verticaal daarna horizontaal bij weerstand)  Fixeren (tractie voorkomen) 3. Richtlijnen i.k.v. katheterzorg  Urinecollector  Behoud van gesloten systeem  Voorkomen reflux  Kolonisatie meatus (mo ter hoogte van intime zone aanwezig) voorkomen  Ledigen urinecollector  Algemene maatregelen 4. Beoordeel dagelijks de noodzaak en verwijder onmiddellijk wanneer er geen indicatie aanwezig is Urinary tract infection, katheter gerelateerde UWI Oorzaken     

Gebrek aan steriliteit en hygiëne Lange aanwezigheid van de katheter Te laag urinedebiet (minder dan 1L/24u) Reflux of terugvloei van urine vanuit de leiding naar blaas Kathetermateriaal

Bevorderende factoren   

Vrouwelijke patiënten Bejaarde patiënten Patiënten met een onderliggende pathologie (zoals ontregelde diabetes, patiënten met diarree)  Patiënten zonder antibioticatherapie. Symptomen Volgens de aanbevelingen van CDC (2017) heeft de patiënt een katheter gerelateerde urineweginfectie: De patiënt heeft een urinaire verblijfskatheter die > 48uur aanwezig is geweest op de dag van vermoeden van de UWI (dag van de katheterisatie = dag 1) en deze is: - nog aanwezig op de dag van vermoeden van UWI OF - is de dag voordien verwijderd De patiënt vertoont minstens één van de volgende tekenen: - koorts (> 38°c) - suprapubische gevoeligheid - gevoeligheid of pijn in de costovertebrale hoek

- dringend naar het toilet moeten gaan - vaak naar het toilet moeten gaan - dysurie De patiënt heeft een urinekweek met niet meer dan 2 species geïdentificeerde bacteriën, waarvan 1 van beide met meer dan 105 CFU/ml

Interventies De Carebundle ‘preventing Catheter-Associated Urinary Tract infections’ geeft 4 aanbevelingen aan om UWI ten gevolge van een katheter te vermijden: 1. Vermijd onnodige urinekatheters 2. Plaats een urinekatheter door middel van een aseptische techniek 3. Wanneer een urinekatheter aanwezig is, volg de aanbevolen richtlijnen i.k.v. katheterzorg 4. Beoordeel dagelijks de noodzaak aan een urinekatheter en verwijder onmiddellijk wanneer er geen indicatie aanwezig is 1. Katheterisatie beleid/vermijdt onnodige urinekatheters  Maximale beperking van het gebruik van urinaire katheters. 2. Plaatsing d.m.v. een aseptische en atraumatische techniek  Gerichte keuze van de materialen: Best siliconencoating, silicone-elastomeercoating of hydrogelcoating katheter. Siliconen verdienen de voorkeur omdat deze het risico op korstvorming bij langdurige katheterisatie verminderen. Diameter zo smal mogelijk. Een kleine ballon irriteert blaaswand en urethra minder.  Het uitvoeren van een intiem toilet vóór het plaatsen van de katheter.  Een adequate handhygiëne en aseptie bij uitvoering katheterisatie.  Voor het inbrengen van een urethrale katheter moet de genitale zone zuiver zijn. De meatus moet onmiddellijk met steriel water of een waterig ontsmettingsmiddel (chloorhexidine 0,02%, Hibidil 0,5%) gezuiverd worden. Het reinigen van de meatus met steriel water geeft geen verhoging van het infectierisico ten opzichte van het ontsmetten van de meatus.  Het gebruik van een glijmiddel is noodzakelijk bij katheterisatie. Het glijmiddel vermijdt traumatisatie van de mucosae in de urethra en beperkt zo de kans op een infectie. Bij mannen is de urethra 18 tot 22 cm lang en wordt er minimaal 10 ml glijmiddel rechtstreeks in de urethra ingebracht. Wanneer een moeilijke katheterisatie wordt verwacht bij bv. prostaatproblemen, gebruikt men best 20 tot 30 ml glijmiddel. De vrouwelijke urethra is 3 tot 5 cm maar heeft geen smeerklieren waardoor het gebruik van glijmiddel eveneens nodig is. Men kan een kleine hoeveelheid, 5ml glijmiddel inbrengen.  Het inbrengen van de katheter zonder aandringen, zonder weerstand te willen overwinnen.  Aseptische plaatsing: steriele handschoenen dragen of plaatsing volgens de no-touch techniek  Het vertikaal en gestrekt houden van de penis tijdens het invoeren tot de urethrale hoek  Het fixeren van de katheter na invoering. Een niet of slecht gefixeerde katheter beweegt heen en weer in de urethra, waardoor opstijgende infecties, beschadiging van de blaashals en het uitscheuren van de meatus kunnen optreden. Bij mannen: fixeer de penis op het abdomen, afwisselend links en rechts, om druk op de peni-scrotale hoek te vermijden. Bij vrouwen: fixeer de katheter met losse krul op linker of rechter dijbeen.

3. Wanneer een urinekatheter aanwezig is, volg de aanbevolen richtlijnen i.k.v. katheterzorg  De urinecollector moet voorzien zijn van een afloopsysteem en een prikplaats voor staalafname om een gesloten drainagesysteem mogelijk te maken. Heeft bij voorkeur een terugslagklep.  Behoud van het gesloten systeem (altijd!): o Katheter en urinecollector worden met elkaar verbonden vóór de katheterisatie. o Katheter en urinecollector worden niet van elkaar losgekoppeld, maar steeds als geheel vervangen. o Het ledigen van de urinecollector gebeurt via de distale afvoerklep. o Staalafname: op de afvoerleiding is een prikplaats voorzien voor afname van een urinestaal met of zonder naald. Bij het ontbreken van een staalafnameplaats kan de staalafname op een aseptische wijze uitgevoerd worden door de katheter aan te prikken met een fijne naald aan de tegenovergestelde zijde van het lumen waarlangs de ballonvloeistof ingespoten wordt. o Blaasspoeling en -instillatie gebeuren met behoud van het gesloten systeem, dit wil zeggen via een drielumen katheter of via de punctieplaats op de afvoerleiding.  Reflux voorkomen: opvangzak onder niveau van de blaas. Afknikken van leiding voorkomen (= oorzaak van blaasdistentie).  Kolonisatie van de meatus voorkomen. Dagelijkse hygiëne van IT (meatuszorg) en eerste 5 cm van de katheter = 2 x per dag wassen met water en zeep en goed naspoelen. Een zorgvuldig uitgevoerde basishygiëne (wassen, douchen, baden) geniet de voorkeur, boven gebruik van AS en/of antimicrobiële zalven.  Ledigen van de urinecollector: handschoenen dragen en ontsmetten van het afloopkraantje, omdat achterblijvende urine een bron van besmetting kan vormen. Algemene maatregelen:  Het op peil houden van de diurese onderhoudt een voldoende urineflow zodat de blaas voortdurend gespoeld wordt. Tevens zal de kans op obstructie van en beslag op het lumen van de katheter verminderd worden.  Patiënt voldoende laten drinken/dag, R/: 1,5L à 2L.  Vochtbalans bijhouden.  Dagelijkse observatie van:  Normaal aspect van urine  Diurese in evenwicht (cf. vochtbalans evenwicht)  Patiënt scoort 0 op de VAS schaal m.b.t. symptomen van pijn bij UWI = geen mictiedrang, geen branderig gevoel bij het plassen, geen krampen of zeurende pijn in de onderbuik/zijde  Urine is helder en geurloos  Normale vitale parameters (T°)  Labo negatief voor RBC, WBC, normale pH (5-7), …  Patiënt begrijpt en hanteert de richtlijnen m.b.t. het verblijf van de blaaskatheter en handelt conform.  Rapportage. 4. Beoordeel dagelijks de noodzaak aan een urinekatheter en verwijder onmiddellijk wanneer er geen indicatie aanwezig is

Risico op letsel t.g.v. blaaskatheterisatie

Parafimosis = vernauwing van de voorhuid Fixeren bij man op buik en bovenbeen Bij Vrouw op bovenbeen Risico op angst, verstoord lichaamsbeeld (betekenis van een katheter voor een patiënt)

Blaaskatheterisatie en Grypdonck principes 1. Hygiëne en steriliteit 2. Veiligheid 3. Beleving 4. Zelfzorg en inspraak 5. Comfort 6. Ergonomisch 7. Economisch 8. Ecologisch

Aandachtspunten inbrengen verblijfskatheter Voorbereiding  Verpleegkundige o Gegevens verzamelen - patiëntendossier o.a. reden voor katheter, … o Keuze soort en maat katheter  Materiaal o Volledig verzamelen – reservemateriaal (bij maken steriliteitsfout of bij het moeten verwijderen van katheter omdat deze niet goed in te brengen is)  Kamer o Kamer/wagen/materiaal o Overzichtelijk en ordelijk schikken zodat vlot handelen mogelijk is  Patiënt o Een geïnformeerde patiënt is een ontspannen patiënt, ptn identificatie o Hygiëne IT (eventueel ptn zelf doen) o Houding  installeren van de patiënt tijdstip afhankelijk van de toestand van de patiënt Vrouw op bedpan plaatsen, bij man is dit niet nodig Uitvoering  Handhygiëne  Handeling verpleegkundige aandachtspunten o Vulva/penistoilet (ontsmetting) Nacl (reinigen) of Hibidil (ontsmetting) o Glijmiddel gebruiken o Gesloten systeem creëren o Katheter steriel inbrengen o Katheter voldoende ver doorschijven tot aan splitsing katheter o Ballon vullen (5 à 10ml) met steriel water o Fixeren van de katheter o Opvangzakje juist ophangen, opletten voor afknikken t.h.v. verbinding afvoerleiding en opvangzakje Nazorg



Verpleegkundige rapportage o Tijdstip, de datum, de hoeveelheid en eventuele bijzonderheden in het verpleegkundig dossier (datum om te weten wanneer katheter vervangen moet worden) o Vochtbalans o Ml waarmee ballon is gevuld o Datum van plaatsing o Afwijkingen

Verschillen plaatsen verblijfssonde vrouw/man

Bij vrouw glijmiddel op steriele veld bij man niet! Verwijderen verblijfskatheter  B2-handeling  Indicatie steeds in vraag stellen  Tijdstip: ’s avonds of heel vroeg in de ochtend. Dan nog tijd om blaas te vullen. Zeker niet op de middag want dan komt de ptn misschien in de nacht problemen. Aandachtspunten  Correcte handhygiëne o Handhygiëne bij manipulaties katheter/opvangsysteem o Stelselmatige dagelijkse hygiëne van de meatus. o Wassen met water en zeep volstaan o Dagelijks bij niet besneden patiënten de penis onder de voorhuid schoonmaken om smegma te verwijderen  Urinedebiet noteren, urinecollector ledigen en fixeermateriaal verwijderen  Inhoud ballon verwijderen  Informeer de patiënt (eerste keer plassen kan wat prikkelend gevoel geven)  Observeer tekens van UWI tot 5 dagen na verwijderen VPK aandachtspunten tijdens aanwezigheid katheter Hygiëne:  Handhygiëne bij manipulaties katheter/opvangsysteem  Stelselmatige dagelijkse hygiëne van de meatus.  Wassen met water en zeep volstaan  Dagelijks bij niet besneden patiënten de penis onder de voorhuid schoonmaken om smegma te verwijderen

Observatie urine-afvloed  Katheter en afvoerslang kunnen niet knikken  Opvangzak beneden het niveau van de blaas en niet op de grond  Opvangzak ledigen in een aparte schone maatbeker, vermijd contact van de tapkraan met de niet steriele maatbeker, tapkraan ontsmetten  Fixatie van de katheter  Vochtbalans, drinken  Observatie urine debiet – kleur – geur – aspect - …\ Bladderscan Staal nemen via katheter/urinecollector leiding  Recipiënt duidelijk identificeren + patiënten identificatie  In géén geval het gesloten systeem onderbreken.  Klem de afvoerleiding met een klem of kocher af gedurende een 10-tal minuten, achter de prikplaats  Ontsmet de prikplaats van de afvoerleiding van de urinecollector of de buitenkant van het katheteruiteinde met een alcoholische oplossing  Prik met behulp van een steriele naald en spuit of met het urinaire vacuümsysteem  Bewaar de urine op een koele plaats in afwachting van transport naar labo  Nooit een urinestaal uit opvangzak afnemen, behalve bij het aanbrengen van een nieuwe urinecollector

Moeilijkheden die kunnen optreden 1. Weerstand bij plaatsing  Zuchten of voorzichtig druk uitoefenen  Lichte weerstand – ontspannen, glijmiddel  Blijvende weerstand -> niet aand...


Similar Free PDFs