TIPS Frans Mondeling PDF

Title TIPS Frans Mondeling
Author Manon Studocu
Course Frans
Institution ASO
Pages 28
File Size 575.2 KB
File Type PDF
Total Downloads 21
Total Views 125

Summary

Leerstof frans ...


Description

Beschrijven     

Informatie geven en vragen Instructies geven Iets of iemand beschrijven Spontane maning of reactie geven Echte, verzonnen situaties gebeurtenissen en ervaringen beschrijven

Vertellen  Vertellen over je dromen, verwachtingen en amibities  Een tekst navertellen

Rapporteren  Verslag uitbrengen

Uitleggen  Zaken uitleggen en toelichten , een prsentatie brengen

Analyseren en structureren  Tekst samenvatten

Argumenteren  Waardering kort toelichten  Tekst becommentariëren  Standpunt verwoorden

In de privésfeer

Aan je vakantieliefde vertellen hoe je de toekomst ziet. Vertellen waar je op reis gaat en uitleggen waarom je die bestemming hebt gekozen Als lid van de samenleving

Een ongeluk op straat beschrijven aan de politie Voor je opleiding

De plot van een boek vertellen en zeggen wat je ervan vond Voor je werk

Informatie geven aan een klant over een product of een dienst

Tips Kijk goed of je tekst formeel of informeel moet zijn: hier kun je punten voor afkrijgen als je bijvoorbeeld een advocaat met “Tu” noemt ipv “Vous”. Let op dat je het gesprek op een goede manier beëndigt. Schrijf op je kladpapier kernwoorden die je zeker wilt vermelden in je mondeling. Als je even een woordje niet weet, laat je niet ontmoedigen en blijf je concentreren. Beschrijf het woord wat je wil bedoelen, hier verdien je zeker punten mee. Vermijd stiltes blijf door praten, stel je moet 3 minuten praten. Probeer de volle 3 minuten te vullen, als je eens wat herhaalt maakt niet uit. Vergeet je foto’s, tekeningen,... niet te gebruiken tijdens je mondeling examen. Als er staat op je voorbereiding “je kunt gebruik maken van de foto’s” hoe je dit niet. Als er staat “gebruik de foto’s” dan moet je ook effectief iets zeggen over alle afbeeldingen.

Een opdracht bestaat uit meerdere delen. Let op dat je de volledige opdracht doet.  (vb. ik had de opdracht om aan een vriendin uit te leggen wat ik op reis gedaan had, maar ik had niet door dat ik toen over alle afbeeldingen iets moest zeggen en ik ben vergeten zeggen wat ik ging doen nu ik terug in België was. Daardoor had ik hiervoor een 0. ) Voorbeeld van een medestudent Als je iemand moet overtuigen gebruik dan voldoende verschillende documenten.

Beoordeling Hierna volgt een overzicht van de beoordeling van iemand in de EC groep. Dit was hoe de beoordeling er bij haar eruitzag tijdens een inzage. Opdracht 1: monoloog Opdracht 2: Gesprek Opdracht 3: gesprek Het examen staat in totaal op 30 punten. …./15

1

Logische structuur 0 1

Gesprek Communicatieve doel goed overbrengen leiden -------------------- 0 1 2 3

2

------------------------ 0

1

0

1

2

3

3

------------------------ 0

1

0

1

2

3

Voldoende vlotheid 0

1

2

3

…./13 Woordenschat

0

1

2

3

4

5

Grammatica

0

1

2

3

4

5

Uitspraak

0

1

2

3

…/2 Sociolinguïstische taalvariatie = Juiste aanspreking afhankelijk van de situatie 0 1

2

Onderwerpen van medestudenten  Je bent ingehuurd door de gemeente om je buren te informeren over burenlawaai en hoe het te voorkomen  Je hebt een jaar in Montpellier gestudeert en vertelt een vriend hoe je jaar was en wat je volgend jaar wil don  Je wil een jaar bij club med gaan werken in een vakantiedorp en je moet je vader overtuigen  De stad wilt er voor kiezen om een autovrije zone te houden van een bepaald uur. Argumenten geven,...  Je woonde 2j in Canada omdat je avder daar werk had en na 2j ben je terug in België. Je moet aan je vriendin uitleggen hoe het daar was  Je wilt op wereldreis met je vriendin in je laatste jaar van secundair onderwijs, ouders overtuigen  Je bent voorzitter van de leerlingenraad, de directeur gaat uitleggen hoe je alcoholbeleid bij de jongeren op school wil aanpakken  Je bent 6 maanden gaan helpen bij vluchtelingen in Griekenland, vertellen wat je hebt gedaan en wat je toekomstplannen in verband daarmee waren.  Telefoon gesprek met je ouders omdat je volgend jaar in louvain la neuve wil gaan studeren en daarover discuscieren  Je bent een jaar naar frankrijk geweest in een gastgezin en moet via een telefoongesprek vertellen hoe het daar was en wat je gedaan hebt en wat je gaat doen terug in Belgie  Je werkt als student bij het stadsbestuur en je moet de mensen op straat informeren dat je gasboetes wil invoeren. Waarom en hoe jullie dit gaan aanpaken  Je bent met je ouders naar china verhuisd en na 2j ben je weer in België. Je vertelt je ervaring en toekomstplannen.  Je ouders overtuigen om zich kandidaat te stellen als gastgezin om een student op te vangen  Overgewicht bij jongeren, waarom bestrijden en hoe pak je dit aan  1jaar naar Reims geweest en bellen met een vriendin over je activiteiten en toekomstvisie  Je hebt je rijbewijs en wil de auto van je moeder gebruiken, argumenteer met je moeder

Handige woordjes

La nuisance sonore La solution Embauché La municipalité La fête Isoler Afin que Le son Un ingénieur Un travail d’étudiant Ganger L’éxperience Sûr Une adulte Une zone sans voiture L’environnement La santé Plus sains La ville Les peuple Les habitants Un voyage autour du monde Responsable Interdit Suspendre Le réfugié Une amende Polluer Une famille d’acceuil Apprandre les uns es autres Amusant Le surpoids

Het geluidsoverlast De oplossing Ingehuurd De gemeente Het feest Isoleren Zodat Het geluid Een ingenieur Een studentenjob Opdoen, verwerven De ervaring Veilig Een volwassene Een autovrije zone Het milieu De gezondheid Gezonder De stad De mensen De inwoners Een wereldreis Verantwoordelijk Verboden Schorsen De vluchteling De boete Vervuilen Een gastgezin Leren van elkaar Leuk Het overgewicht

Samenvatting werkwoorden, lidwoorden,...

L’article indéfini Un

des

een

Une

des

een

Phrase négative:

Tu as un frère?

Non, je n’ai pas de frère.

Un, une, des

ne…pas / plus / jamais… d’/de

Dans une phrase négative avec être :

C’est une fleur belle ?

Non, ce n’est pas une fleur belle

Un, une

Ne + être + pas/jamais… une/une

Devant un adjectif au pluriel :

Il lui donne de beaux cadeaux Il achète de nouvelles voitures. De + adjectif au pluriel

L’article défini Le

l’

les

de, het

La

l’

les

de, het

au = à + le

vb. : La pizza au fromage

(in, aan)

aux = à + les

vb. : Un sorbet aux framboises (mvd)

du = de + le

vb. : Une spécialité du chef

(van de)

des = de + les

vb. : Des colis sont arrivés

(mvd)

Après un verbe d’appréciation (aimer, adorer, détester,...) toujours le, la, les !

L’article partitif Du (de + le)

des

De la

des

Apres une quantité

Tu bois du thé ?

Oui, je bois une tasse de thé

Il achètement des pommes ?

Oui, ils achètent un kg de pommes

Du, de la, de l’, des

Une quantité+ de, d’

Dans un phrase négative

Tu bois du vin ?

Je ne bois pas de vin.

Tu veux des frites ?

Je ne veux pas de frites.

Du, de la, de l’ , des

ne….pas + de / d’

Dans une phrase négative avec être

C’est du vin belge ?

Ce n’est pas du vin Belge.

Ce sont des frites ?

Ce ne sont pas des frites.

De, de la, de l’, des

Ne+ être + pas du / de la/ de l’/ des

Les adjectifs Un professeur sérieux.  Normaal na het onderwerp ! Normale regel : Feminin + e Speciale regels

Uitzonderingen

Uiteind Feminin e -e -e -f - ve -s/-x - se -c - que / -cque - en - enne - on - onne - et - ette - el - eil - er - et -s -x - al - eau

Meervoud + s

- elle - eille - ère - ète

Pluriel +s +s +s +s +s +s +s +s +s +s +s -s -x - aux - eaux

Beau

Belle

Fou

Blanch e Douch e Favorit e Folle

Frais

Fraîche

Gentil Long

Gentill e Longue

Nouvea u Sec

Nouvel le Sèche

Vieux

Vielle

Chic

Chic

Sexy

Sexy

Super

Super

Sympa

Sympa

Snob

snob

Blanc Doux Favori

L’adjectif démonstrafif Ce

cet

cette

ces

L’adjectif possessifs Mon

ma

mes

mijn

Ton

ta

tes

jouwe

Son

sa

ses

zijn/ haar

Notre

notre

nos

onze/ ons

Votre

votre

vos

jullie/ uw

Leur

leur

leurs

hun

L’adjectifs indéfinis  N’aucun(e)  Autre  Certain(s) zekere)  Chaque  Différents  Même(s)  N’importe quel(s)/quelle(s) welk(e))  Nul  Plusieurs  Quelque  Tel/telle

Le coopératif +

Plus sérieux que Plus+ adjective+ que

=

Aussi sérieuse que Aussi+ adjective+ que

-

moins sérieux que

(geen enkele) (andere) (sommige, een (iedere , elke) (meerdere) (zelfs) (om het even (geen enkele) (meerdere) (enig, een zeker) (zo, zulk)

moins + adjectif + que

Le superlatif ++

Malta est le plus petit pays de l’EU le, la, les + plus + adjectif + nom (+ de …) Mme Boon est la prof la plus sévère de l’école Nom + le, la, les + plus + adjectif (+ de…)

--

Les moins bons restaurants de la ville s’appellent…. le, la, les + moins + adjectif + nom (+ de …) Mr Grognon est la client le moins content. Nom + le, la, les + moins + adjectif

Y et en Y

Une préposition + une direction (à , chez,…) Une préposition (à, sur, dans, entre,…) + un lieu à+ une chose à+ une personne  lui, leur

En

De+ un leu De+ un animal, une choose Du, de la, de l’, des + nom Une quantité+ nom Bijvoorbeeld : expressies : - J’en ai assez.

Ik heb er genoeg van.

- Elle m’en veut.

Ze is boos op me.

- Ne t’en fais pas.

Trek het je niet aan.

- Je m’en occupe.

Ik houd me er mee bezig.

- Je n’en sais rien.

Ik weet van niets.

- Je n’y arrive pas.

Het lukt me niet.

- Tu t’y connais.

Je kan er wat van.

Les pronoms possessifs à moi

le mien la mienne

les miens les miennes

à toi

le tien la tienne

les tiens les tiennes

à lui à elle

le sien la sienne

les siens les siennes

à nous

le nôtre la nôtre

les nôtres les nôtres

à vous

le vôtre la vôtre

les vôtres les vôtres

à eux

le leur la leur

les leurs les leurs

Les pronoms démonstratifs+ relatifs Celui

ceux

qui(wie)

que(wat)

Celle

celles

où (waar)

donc (dus)

Zakelijke brief schrijven : zinnetjes Aanhef : Geachte mevr, mr

Madame, monsieur

Beste,…

Cher,…

Bij voorbaat dank

Merci d’avance

Op 19 september

En date du 19 septembre

Inleiding : Ik hoop dat het goed gaat met U ! J’espère que vous allez bien. Naar aanleiding van uw advertentie. Suite à votre annonce dans… Hierbij soliciteer ik tot de betrekking van… Je voudrais présenter ma candidature pour le poste de… Wij schrijven u naar aanleiding van…. Nous vous écrivons concernant… Wij schrijven u in verband met….. Nous vous écrivons au sujet de…. Met betrekking tot… Suite à… Ik schrijf u om na te vragen over… J’écris afin de me renseigner sur…

Hoofdtekst Zou u het erg vinden om… Si cela ne vous occasionne aucun désagrément…. Zou u zo vriendelijk willen zijn om… Auriez-vous l’amabilité de… Ik zou u zeer dankbaar zijn als… Je vous saurai gré de… Ik zou het apprecieren moest u ons meer info kunnen sturen over… Je vous saurai gré si vous avez l’obligeance de nous envoyer plus d’information sur… Wij moeten u helaas mededelen dat …. Nous regrettons de vous informer que… Ik wens een refund to krijgen voor…. Je souhaite être remboursée pour Afsluiting Mocht u verdere informatie willen kunt u mij altijd bereiken. Pour toute aidé supplémentaire, n’hésitez pas à me contacter. Bij voorbaat dank. Merci D’avance. Ik zou u zeer dankbaar zijn mocht u deze zaak zo snel mogenlijk kunnen bekijken… Je vous serais reconnaissant si vous pouviez étudier cette question aussi rapidement que possible. Hoogachtend Veuillez agréer mes salutations distinguées.

Met de beste groeten Meilleures salutations Groeten Cordialement Ik hoop spoedig antwoord te ontvangen J’espère recevoir une réponse rapide. In afwachting van een gunstig antwoord, hoogachtend. Dans l’attente d’une réponse favorable, je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expressions de mes salutations distinguées. Andere nuttige zinnetjes Erg bedankt voor de brief. Merci beaucoup pour la lettre. Ik ben blij te horen dat… Cela me fait plaisir d’apprendre que…. Ik ben blij te horen dat het goed met je gaat. Je suis heureuse d’apprendre que tu vas bien. Hoe gaat het met je ? Ik hoop dat het goed met je gaat. Beterschap ! Veel success ! Veel sterkte ! Ik ben 21 jaar. Ik heb de Belgische nationaliteit. Ik ga … studeren. Ik heb ervaring met.

Comment allez-vous / vas-tu ? J’espère que vous allez bien. Prompt rétablissement ! Bonne chance ! Bon courage ! J’ai 21 ans. J’ai la nationalité Belge. Je vais étudier… J’ai l’expérience de….

Ik heb al wat ervaring met het aangeboden werk. J’ai déjà une certaine expertise du travail que vous proposez. Vakantiewerk Beschikbaar

du travail des vacances disponible

Wat zijn de werkuren ? Quelles sont les heures du travail ? Wat is het salaris ? Bijgaand vind u mijn CV

Quel est le salaire ? Ci-joint vous trouvez mon CV.

Ik begrijp niet wat je bedoelt. Je ne comprends pas ce que tu veux dire. Wil je me laten weten of…. ? Est-ce que vous voulez vous me faire savoir si…. ? Het is beter dat Het lijkt dat Het zou kunnen dat Zich zorgen maken

Il vaut mieux que… Il semble que... Il se peut que… Se faire du souci

Nuttige woorden Vragen Wie

Qui?

Wat

Quoi/Que/ Qu’est-ce que

Welk(e)

Quel(le)(s)

Wanneer

Quand

Waar



Waarom

Pourquoi

Hoe

Comment

Hoeveel

Combien

Hoelang

Combien de temps

Hoelaat

à quelle heure

Plaats In; binnen

dans/ en / dedans

Op; bovenop

sur/ au-dessus de/ desus/ au desus

Onder; eronder

sous/ en dessous de

Naast

à côté de

Ervoor

Devant

Erachter

Dernière

Tussenin

Entre

Tussen, onder, bij

Parmi

Tegen

Contre

Vlakbij

Près de

In het midden van

Au milieu de

Tijd Over 10 min.

Dans 10 minutes

In 10 min.

En 10 minutes

Sinds

Depuis

Gedurende

Pendant

Vanaf

à partir de

Voor

Avant

Van... Tot...

De... à...

Tussen

Entre

Geleden

Il y a

Tot

jusqu’a

Rond

Vers

Frequentie

Nooit

Jamais

Zelden

Rarement

Soms

Parfois/ temps en temps

Dikwijls

Souvent

Meestal

Généralement

Altijd

Toujours

De hele tijd

Tout le temps

Bijwoorden tijd Momenteel

Actuellement

Daarna

Après

Overmorgen

après-demain

Vandaag

Aujourd’hui

Daarvoor

Auparavant

Vroeger, voorheen

Autrefois

Eerder

Avant

Binnenkort

Bientôt

Al

Déjà

Morgen

Demain

Sinds

Depuis

Eindelijk

Enfin

Dan

Ensuite

Lang geleden

longtemps

Dan

Puis

Dikwijls

Souvent

Laat

Tard

Vroeg

Tôt

Hoeveelheid Veel

Beaucoup de

Voldoende

Assez de

Weinig

Peu de

Te veel

Trop de

Meer

Plus de

Beetje

Un peu de

Voegwoorden Trouwens

D’ailleurs

Zo

Ainsi

Te weten

à savoir

In tegendeel

Au contraire

Ook

Aussi

Want, daar

Car

Dit wil zeggen

C’est-a-dire

Daarom

C’est pourquoi

Echter

Cependant

Dus

Donc

Inderdaad

En effet

En

Et

Maar

Mais

Of

Ou

Nochtans

Pourtant

Evenwel

Toutefois

Hetzij

soit

Daarentegen

Alors que

Tenzij

à moins que

Teneinde

Afin que

Nadat

Après que

Voor het geval dat

En cas où

Hoewel

Bien que

Uit vrees dat

de peur que

Sinds

depuis de

Toen

lorsque

Nu dat

Maintenant que

Op voorwaarde dat

à condition que

Tenzij

à moins que

Werkwoorden Zijn

être

Hebben

avoir

Gaan

aller

Kijken

regarder

Eten

manger

Doen

faire

Mogen

pouvoir

Weten

savoir

Willen

vouloir

Drinken

boire

Moeten

devoir

Nemen

p...


Similar Free PDFs