Frans grammatica...
Frans grammatica Inhoud 1. Het lidwoord (l’article).....................................................................................................................2 2. Het zelfstandig en het bijvoeglijk naamwoord (le substantif et l’adjectif).......................................3 3. Het persoonlijk voornaamwoord (le pronom personnel)..................................................................6 4. De betrekkelijke voornaamwoorden (les pronoms relatifs).............................................................7 5. De bezittelijke voornaamwoorden (les possessifs)...........................................................................8 6. De aanwijzende voornaamwoorden (les démonstratifs)...................................................................9 7. De onbepaalde voornaamwoorden (les adjectifs et les pronoms indéfinis)...................................10 8. Het bijwoord (l’adverbe)................................................................................................................11 9. De telwoorden (les numéraux).......................................................................................................13 10. Het werkwoord (le verbe).............................................................................................................14
Mike Chen
1. Het lidwoord (l’article) Het onbepaald lidwoord (l’article indéfini) Enkelvoud
Mannelijk
Vrouwelijk
Un
Une
Meervoud
Des
! In het Frans heeft het onbepaald lidwoord een meervoud, in het Nederlands niet ! Des wordt de als het bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord staat (niet altijd) Des enfants difficiles, maar de graves problèmes
Het bepaald lidwoord (l’article défini) Enkelvoud
Mannelijk
Vrouwelijk
Le
La L’
Meervoud
Les
Het samengetrokken lidwoord (l’article contracté) Le
Les
À
Au
Aux
De
Du
Des
! La wordt NOOIT samengetrokken
Het deel aangevend lidwoord (l’article partitif) Mannelijk
Vrouwelijk
Du
De la De l’
! Het bestaat niet in het Nederlands. In het Frans wordt het gebruikt vóór een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud of om aan te geven dat het om een bepaalde hoeveelheid gaat. Je bois du café → Ik drink koffie
Mike Chen
Opmerkingen in verband met het gebruik van de lidwoorden Na een ontkenning
Onbepaalde en deel aangevende lidwoorden worden vervangen door ‘de’ ! Uitz.: na être verandert het niet
Na een woord van hoeveelheid
Men gebruikt na een woord van hoeveelheid ‘de’ ! Uitz: na plupart en bien verandert er niks
Bepaald lidwoord in het Frans
In het Frans gebruikt men altijd een bepaald lidwoord: – Voor lichaamsdelen: na wederkerende ww en avoir mal à – Voor seizoenen, na c’est – Voor namen van landen, werelddelen, provincies en streken – Voor namen van talen – Voor namen van feestdagen – Voor titels (bijvoorbeeld koning, directeur, …) – Bij zelfstandige naamwoorden die in hun algemene betekenis gebruikt worden – Voor namen van kleuren
! Het gebruik van het lidwoord bij namen van dagen: le + (dag) = elke (dag) ! Un(e) autre wordt in het meervoud d’autres ! Na ‘sans’ vallen de deel aangevende lidwoorden en het onbepaald lidwoord weg. Het bepaald lidwoord blijft behouden
2. Het zelfstandig en het bijvoeglijk naamwoord (le substantif et l’adjectif) Het genus van de zelfstandige naamwoorden (le genre des substantifs) Algemene regel
Mannelijk: -age, -ment, -eau, -ou, -al, -sme, -eu, -i ! une cage, une plage, une image, une page, une eau, la peau Vrouwelijk: -ie, -tion, -sion, -aison, -té ! un parapluie, un incendie, un été, un comité, un côté
Altijd vrouwelijk (ook als het over mannen gaat)
une brute une connaissance une dupe une idole
une personne une star une vedette une victim
! Enfant kan mannelijk en vrouwelijk zijn ! De meeste beroepen zijn mannelijk, vrouwelijk = une femme + (beroep) of un wordt une ! Afkortingen veranderen niet in het vrouwelijk ! Sommige substantieven zijn vrouwelijk en mannelijk: le livre = het boek, la livre = het pond le manche = de steel (van een bezem), la manche = de mouw le mode = de manier, de wijze; la mode = de mode le poêle = de kachel, la poêle = de pan le physique = het uiterlijk, la physique = de fysica le tour = de ronde, de omloop; la tour = de toren le voile = de sluier, la voile = het zeil
Mike Chen
Het vrouwelijk van de zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden Algemene regel
Vrouwelijk = mannelijk + e Bijzondere gevallen
-e blijft e
-f wordt -ve
-et wordt -ète
-x wordt -se
-on wordt -onne
-el wordt -elle
-en wordt -enne
-er wordt -ère
-eur wordt -euse
!-teur wordt -trice Uitzonderingen (m → v)
Bas → basse
Beau → belle
Blanc → blanche
Bref → brève
Cadet → cadette
Doux → douce
Faux → fausse
Favori → favorite
Fou → folle
Frais → fraîche
Gentil → gentille
Gras → grasse
Grec → grecque
Gros → grosse
Jumeau → jumelle
Long → longue
Malin → maligne
Nouveau → nouvelle
Pareil → pareille
Public → publique
Roux → rousse
Sec → sèche
Turc → turque
Vieux → vieille Onveranderlijk
Bon marché
Chic
Super
Snob
! Als een kleur uit 2 delen bestaat, is het onveranderlijk vb. blue ciel, vert foncé, gris clair
Het meervoud van de zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden Algemene regel
Meervoud = enkelvoud + s Bijzondere gevallen
-s blijft -s -x blijft -x -z blijft -z
-eau wordt -eaux -al wordt -aux -eu wordt -eux Uitzonderingen
Monsieur → messieurs madame → mesdames mademoiselle → mesdemoiselles
Un oeil → des yeux un travail → des travaux
Mike Chen
Un bijou → des bijoux un caillou → des cailloux un chou → des choux un genou → des genoux un hibou → des hiboux un pou → des poux
Un bal → des bals un festival → des festivals un récital → des récitals un accident banal → des accidents banals un moment fatal → des moments fatals un examen final → des examens finals un combat naval → des combats navals
! ‘s bestaat niet, dus altijd eraan vast ! Aan eigennamen wordt nooit een ‘s’ toegevoegd Zelfstandige naamwoorden die altijd meervoud zijn in het Frans De schaar → les ciseaux (m)
De verloving → les fiançailles (f)
De vrije tijd → les loisirs (m)
Rauwkost → les crudités (f)
Andijvie, witloof → des endives (f)
De omgeving → les environs (m)
De spinazie → les épinards (m)
De bril → les lunettes (f)
De wiskunde → les maths / mathématiques (f)
De spaghetti → les spaghettis (m)
De vakantie → les vacances (f)
De schade → les dégâts (m)
Het openbaar vervoer → les transports publics (m) Zelfstandige naamwoorden altijd enkelvoud in het Frans De hersenen → le cerveau
De middeleeuwen → le Moyen Age
Rechten studeren → faire le droit
Het meervoud van samengestelde woorden Algemene regel
Alles verandert gewoon buiten werkwoorden en onveranderlijke woorden
! bij een samenstelling met à of de, kan enkel het eerste deel veranderen
De overeenkomst van het bijvoeglijk naamwoord Algemene regel
Geslacht en getal komt overeen bij het woord waarbij het hoort Bijzondere gevallen
Demi: – voor het zelfstandig nw blijft het onveranderd + ‘-’ – achter het zelfstandig nw verandert het On komt overeen met mannelijk enkelvoud
Mike Chen
Gens is mannelijk maar het bijvoeglijk naamwoord verandert wel
De plaats van het bijvoeglijk naamwoord Algemene regel
Achter het zelfstandig werkwoord Uitzonderingen (voor het ww)
Ancien
Beau
Bon
Grand
Gros
Haut
Jeune
Joli
Long
Mauvais
Meilleur
Nouveau
Petit
Premier
vieux Woorden die van betekenis veranderen naar gelang de plaats Brave
Voor: goede, achter: moedig
Curieux
Voor: eigenaardig, achter: nieuwsgierig
Dernier
Voor: laatste, achter: vorige
Propre
Voor: eigen, achter: proper
Pauvre
Voor: arm, achter: behoeftig
Simple
Voor: gewone, achter: simpele / onnozele
3. Het persoonlijk voornaamwoord (le pronom personnel) Vormen en gebruik COD COI EN question : verbe + question : verbe + = er quoi à + qui/quoi me te le/la nous vous les
Me te lui nous vous leur
Emploi de du, de la, de l’ un, une, des telwoord
Uitzonderingen s’adresser à avoir affaire à être à faire appel à s’intéresser à penser à → à + tonique
Mike Chen
Y = er
Toniques ! SOI = onbepaald
Plaatsbepaling à + zaak
moi toi lui/elle nous vous eux/elles
De plaats en de volgorde Un pronom personnel Verbe conjugué
Infinitif
Voor het ww
Voor het ww
Uitzondering : bevesitgend gebiedende wijs : vanachter met ! me wordt moi
Uitzondering voir regarder entendre écouter sentir envoyer laisser faire
1 : me, te, se, nous, vous 2 : le, la, les 3 : lui, leur 4 : y, en 5 : toniques
4. De betrekkelijke voornaamwoorden (les pronoms relatifs) Die / Dat (Que / Que) Gebruik
Qui is altijd het onderwerp van de bijzin
! Tenzij er geen weglating is bij qui ! Tenzij het werkwoord van de bijzin niet overeenkomt met qui maar met het antecedent Gebruik
Que (Qu’ voor een klinker) is het LV van de bijzin
! Let op de overeenkomst van het VD vervoegd met avoir: als het LV voor het VD staat, maak je een overeenkomst
Wat (Ce qui / ce que) Gebruik
Wat vertalen we met ce qui als het onderwerp is en ce que als het lijdend voorwerp is
Woorden die wel een LV hebben in het Frans, maar niet in het Nederlands Aimer qqc / qqn
Écouter qqc / qqn
Regarder qqc / qqn
Accompagner qqn
Attendre qqc / qqn
DUS: we gebruiken in de betrekkelijke bijzin ook que / ce que
Mike Chen
Lequel Vormen Enkelvoud
Meervoud
Mannelijk
Lequel
Lesquels
Vrouwelijk
Laquelle
Lesquelles
Gebruik: na een voorzetsel (het komt overeen met het antecedent) ! Voor personen wordt meestal qui gebruikt À trekt samen met lequel en lesquels / lesquelles À + lequel = auquel
À + lesquels = auxquels
À + lesquelles = auxquelles
Dont vervangt de + lequel,… en de + qui Où wordt gebruik voor plaats en tijd (voor tijd soms ook que) Voorzetsel + qoui voor zaken zonder antecedent / als het antecedent rien / qqc is ! Als er geen antecedent is, mag ‘de qoui’ vervangen worden door ‘ce dont’
5. De bezittelijke voornaamwoorden (les possessifs) Bijvoeglijk Vormen Mannelijk enk
Vrouwelijk enk
Meervoud
Mijn
Mon
Ma
Mes
Jouw
Ton
Ta
Tes
Zijn / haar
Son
Sa
Ses
onze
Notre
Nos
Uw / jullie
Votre
Vos
Hun
Leur
Leurs
Gebruik 1. Kijk naar de NL vertaling
2. Kijk naar het genus en getal van het zelfstandig naamwoord
! we gebruiken het mannelijk enk ook voor een klinker of verbindings-h ! Voor lichaamsdelen, na wederkerende werkwoorden en avoir mal à, gebruikt met het bepaald lidwoord ! Om het bezet te beklemtonen: à + beklemtoonde vorm of ‘propre’ voor het zelfstandig nw
Mike Chen
Zelfstandig (vervangt het woord) Vormen Mannelijk enk
Vrouwelijk enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk meervoud
Le mien
La mienne
Les miens
Les miennes
Le tien
La tienne
Les tiens
Les tiennes
Le sien
La sienne
Les siens
Les siennes
Le nôtre
La nôtre
Les nôtres
Le vôtre
La vôtre
Les vôtres
Le leur
La leur
Les leurs Gebruik
1. Kijk naar de vertaling
2. Kijk naar het genus en getal
6. De aanwijzende voornaamwoorden (les démonstratifs) Bijvoeglijk Vormen Mannelijk Enkelvoud
Ce voor een medeklinker
Vrouwelijk
Cet voor een klinker of verbindings-h
Meervoud
Cette
Ces Gebruik
Vertaald door deze, die , dit of dat
We gebruiken -ci en -là om onderscheid te maken: -ci: dichtbij -là: verderaf ! Vergeet het koppelteken ervoor niet
Zelfstandig Vormen Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Celui
Celle
Meervoud
Ceux
celles
Gebruik Voor betrekkelijke voornaamwoorden qui, que Voor een voorzetsel In alle andere gevallen wordt het altijd gebruikt samen met -ci en -là
Mike Chen
Onderscheid ce, ça en cela Ce (C’) Cela (het / dat)
Onderwerp of bij de enkelvoudige tijden van être In alle andere gevallen
Ceci (dit), Cela (dat)
Om een onderscheid te maken, om nadruk te leggen (ook bij enkelvoudige tijden van être)
Ça (dat)
Afkorting van cela, wordt veel gebruik in de omgangstaal
7. De onbepaalde voornaamwoorden (les adjectifs et les pronoms indéfinis) Enkele onbepaalde voornaamwoorden Bijvoeglijk
Zelfstandig
Quelques (enkele)
quelqu’un (iemand) quelque chose (iets) quelques-uns (enkele) quelques-unes (enkele)
Plusieurs différent(e)s (verschillende)
Plusieurs (verschillende, verscheidene)
Chaque (elk(e))
chacun(e) (iedereen, elk)
certain(e)s (sommige)
certain(e)s (sommige(n))
Le, la, les même(es) + zelfstandig nw (dezelfde, hetzelfde)
Le, la, les même(s) (dezelfde(n), hetzelfde)
Beklemtoonde vorm + koppelteken + même n’importe quel(le) / quel(le)s (om het even welke)
n’importe lequel, laquelle, lesquel(le)s (om het even welke) n’importe qui (om het even wie) n’importe qoui (om het even wat)
! Quelques en plusieurs zijn onveranderlijk en meervoud (quelque heeft een andere betekenis) ! Différent kan ook bijvoeglijk naamwoord zijn (achter het nw) ! Chaque is onveranderlijk, enkelvoud en nooit afgekapt ! De beklemtoonde vorm + koppelteken + même wordt meervoud door achter ‘même’ een -s te plaatsen ! hetzelfde = la même chose ! même als bijwoord is onveranderlijk
Tout Vormen Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Tout
Toute
Meervoud
Tous
Toutes
Mike Chen
Gebruik Bijvoeglijk
Heel: tout / toute + zelfstandig nw al, alle: tous / toutes + zelfstandig nw
Zelfstandig
Allen, allemaal: tous, toutes Alles: tout (onveranderlijk)
Bijwoord
Heel, erg, zeer: tout + bijvoeglijk naamwoord ! Als tout voor een vrouwelijk bijvoeglijk nw staat dat begint met een medeklinker, is het veranderlijk ! tout = très ! tout le monde = iedereen ! le monde entier = de hele wereld
8. Het bijwoord (l’adverbe) Het gebruik van het bijvoeglijk nw en het bijwoord Bijvoeglijk ! Komt overeen met antecedent
Staat bij een zelfstandig naamwoord Is gezegde na de koppelwerkwoorden être, devenir, rester, sembler, paraître Kan ook bepaling van gesteldheid zijn
Bijwoord ! Onveranderlijk
Staat bij een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord of een zin
Vorming van de bijwoorden op -ment Algemene regel
Bijwoord = vrouwelijke vorm van het adj + ment Bijzondere gevallen
Mannelijke vorm van het adj + ment
Als het bijvoeglijk nw eindigt op een klinker
-ent wordt -emment -ant wordt -amment
Uitzonderingen: gai → gaiement gentil → gentiment bref → brièvement lent → lentement grave → gravement Bien, mieux, mal Bijvoeglijk
bijwoord
Goed
Bon
Bien
Beter
Meilleur
Mieux
Slecht
Mauvais
Mal
! Bien, mieux, mal worden soms als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, maar hebben dan een andere betekenis en blijven ze onveranderd
Mike Chen
Bijvoeglijke naamwoorden gebruik als bijwoord Chanter faux
Vals zingen
Coûter cher
Duur zijn
Crier fort
Hard roepen
Discuter ferme
Heftig discussiëren
Deviner juste
Juist raden
s’ennuyer ferme
Zich duchtig vervelen
Manger chaud
Warm eten
Manger froid
Een koude maaltijd nemen
Parler bas
Stil, zacht spreken
Parler plus haut
Luider spreken
Payer cher
Duur betalen
Peser lourd
Zwaar wegen
Sentir bon
Goed ruiken
Sentir mauvais
Slecht ruiken
Tenir bon
Volhouden
Travailler dur
Hard werken
Voir clair
Iets doorhebben / begrijpen
Bijwoorden zonder bijvoeglijke vorm Parfois
Soms
Partout
Overal
Souvent
Dikwijls / vaak
Surtout
Vooral
Bientôt
Weldra
Tout à fait
Helemaal
Tantôt
Straks
presque
bijna
Longtemps
Lang
Assez
Genoeg / nogal
Encore
Nog
Sans doute
waarschijnlijk
Toujours
(nog) altijd
Si grand
Zo groot
Ensemble
Samen
Trop
Te
Loin
Ver
Plus
Groter
Vite
Snel
Aussi
Even
Peut-être
Misschien
Très
Zeer
Plutôt
Eerder
Mois
Minder groot
! Toujours is niet combineerbaar met encore ! Plutôt (eerder) ↔ plus tôt (vroeger) ! Aussitôt (onmiddellijk) ↔ aussi tôt (even vroeg) ! Beaucoup nooit na bijwoord (zeer veel = énormément, te “ : trop, zo” = tant, even” = autant) Mike Chen
...