Voc thematische woordenschat Frans PDF

Title Voc thematische woordenschat Frans
Course Frans 1
Institution Odisee hogeschool
Pages 46
File Size 5.4 MB
File Type PDF
Total Downloads 13
Total Views 144

Summary

Download Voc thematische woordenschat Frans PDF


Description

Unité 1 Nederlands 11. Reizen en toerisme 11.1 Reis en reisvoorbereidingen De vakantie Prettige vakantie Zijn/ haar vakantie in Spanje doorbrengen Een vakantieganger Het verlof, de korte vakantie Een snipperdag nemen Een toerist Het toerisme De toeristenindustrie Het hoogseizoen Buiten het seizoen, in het laagseizoen Ga er, als het even kan, liever buiten het seizoen naartoe. Reizen Een reis Op reis gaan Een groepsreis, een georganiseerde reis Een reiziger Een toer, een wandeling, een trip Een tochtje Een tochtje maken door het Centraal Massief Verblijven, vertroeven, logeren Een verblijf Een zomergast/-gaste Een reis voor een vaste prijs Een studiereis Een zakenreis Een plezierreis Een huwelijksreis Een reisbureau Een VVV-kantoor (doorgaans gevestigd in plattelandsgemeenten) Een VVV-kantoor (breder opgezet dan de ‘syndicats’, vormen een nationaal netwerk) Een (reis)plan Informatie vragen over iets, informeren naar iets We hebben geïnformeerd naar de prijzen van bustochten. Een inlichting Informeren naar, informatie winnen over Een inlichting, een informatie Een catalogus Een prospectus, een folder(tje) Iemand iets aanbevelen We raden u hotel Bellevue aan. De reisdocumenten, de reisbescheiden

Frans

Les vacances Bonnes vacances! Passer ses vacances en Espagne Un vacancier, une vacancière Le congé Prendre un jour de congé Un, une touriste Le tourisme L’industrie du tourisme La pleine saison Hors saison Si vous le pouvez, allez-y plutôt hors saison. Voyager Un voyage Partir en voyage Un voyage organisé Un voyageur, une voyageuse Un tour Un circuit Faire un circuit à travers le Massif central Séjourner Un séjour Un estivant, une estivante Un voyage à prix forfaitaire Un voyage d’études Un voyage d’affaires Un voyage d’agrément Un voyage de noces Une agence de voyage Un syndicat d’initiative Un office de/du tourisme Un projet (de voyage) Se renseignement sur qc Nous nous sommes renseignés sur les prix des circuits en car. Un renseignement S’informer sur Une information Un catalogue Un prospectus Recommander qc à qn Nous vous recommandons l’hôtel Bellevue. Les documents de voyage

Iemand begeleiden Een (reis) begeleider/begeleidster Een touroperator Een touroperator Reserveren Een kamer (laten) reserveren Een reservering Een reservering bevestigen Annuleren De bagage De handbagage Een koffer Zijn/haar koffer (uit)pakken Een tas Een rugzak Voorbereiden, klaarmaken Zijn/haar spullen pakken De voorbereidingen Een lijst Een (reis)gids Een wegenkaart Een route Een alternatieve (reis)route Vertrekken (naar) Ze is naar Spanje (vertrokken). Alleen vertrekken/gaan Het vertrek De bestemming Aankomen Op de bestemming aankomen De aankomst Een passagier Een conducteur/conductrice Een contrôle Een loket Een kaartje, een ticket Een treinkaartje/ een vliegticket Zijn/haar kaartje afstempelen (in een automaat) Een enkele reis Een retour Een toeslag Een trein Een sneltrein Een rechtstreekse trein Met de trein reizen De trein missen De TGV; de HSL (hogesnelheidstrein) In de TGV stappen Uit de TGV stappen De aansluiting

Accompagner qn Un accompagnateur, une accompagnatrice Un voyagiste Un tour opérateur Réserver (faire) réserver une chambre Une réservation Confirmer une réservation Annuler Les bagages Les bagages à main Une valise (dé)faire sa valise Un sac Un sac à dos Préparer Préparer ses affaires Les préparatifs Une liste Un guide Une carte routière Un itinéraire Un itinéraire bis Partir (pour) Elle est partie pour l’Espagne. Partir seul Le départ La destination Arriver Arriver à destination L’arrivée Un passager , une passagère Un contrôleur, une contrôleuse Un contrôle Un guichet Un billet Un billet de train/ d’avion Composter son billet Un aller simple Un aller (et) retour Un supplément Un train Un train rapide Un train direct Voyager en train Manquer / rater le train Le TGV (train à grande vitesse) Monter dans le TGV Descendre du TGV La correspondance

Wachten op de aansluiting (naar) Een station Het bagagedepot De bagagekluis Een perron Een spoor De trein naar Bordeaux vertrekt van spoor 12. De klas(se) Eerste/tweede klas reizen De dienstregeling De vertraging We zijn met een uur vertraging vertrokken. Een wagon, een rijtuig Een coupé Een wagon-lit, een slaapwagen Een couchete Een ligwagen Een restauratiewagen Een vliegtuig Het vliegtuig nemen Een luchthaven Vliegen Een vlucht Opstijgen Het opstijgen Landen Het vliegtuig is om 8.24 uur geland. De landing Een schip, een boot Een veer(boot) Een haven Een jachthaven Aan boord Varen op een zeiljacht Zeeziek zijn Een pont Een cruise Aan boord gaan De boot naar Kreta nemen Van boord gaan De haven binnenlopen/aandoen Een touringcar, een bus De bus naar Nîmes nemen Een autosnelweg Een tolweg Een plek, een terrein Een rust-/picknickplaats Een servicehaven (langs autowegen) Een parkeerplaats (langs autowegen, zonder voorzieningen )

Attendre la correspondance Une gare La consigne La consigne automatique Un quai Une voie Le train pour Bordeaux partira de la voie 12. La classe Voyager en première/seconde (classe) L’horaire Le retard On est parti avec une heure de retard. Une voiture Un compartiment Un wagon-lit Une couchette Une voiture-couchettes Un wagon-restaurant Un avion Prendre l’avion Un aéroport Voler Un vol Décoller Le décollage Atterrir L’avion a atterri à 8 heures 24. L’atterrissage Un bateau Un ferry(-boat) Un port Un port de plaisance À bord Naviguer à bord d’un voilier Avoir le mal de mer Un bac Une croisière S’embarquer S’embarquer pour la Crète Débarquer Faire escale Un car Prendre le car pour Nîmes Une autoroute Une autoroute à péage Une aire Une aire de repos/ de pique-nique Une aire de service Une aire de stationnement

Een identiteitskaart Een identiteitsbewijs Een identiteitsbewijs laten zien Een paspoort Een biometrisch/ elektronisch paspoort In orde Uw paspoort is niet in orde. Geldig Verlopen Een visum Een grens De douane Door de douane gaan Een douanebeambte Iets aangeven Hebt u iets aan te geven ? Fouilleren, doorzoeken Een soevenir Een land Naar een ver land vertrekken Een regio, een streek Een toeristische streek Buitenlands, vreemd Een buitenlander /buitenlandse Het buitenland In het buitenland Internationaal Uitheems, exotisch De uitheemsheid, het exotisme De folklore Iets bezoeken/ bezichtigen Een bezoek Een bezoeker/ bezoekster Ontdekken Een ontdekking Een avontuur Op avontuur gaan Een excursie, een tocht Een bergtocht maken Een (trek)tocht Een wandeltocht maken Een fietstocht maken Een langeafstandwandelpad (LAW) Een pad De zee Een huis met uitzicht op zee Het strand Het zand Zwemmen De zwempartij ; de zwemplaats

Une carte d’identité Une pièce d’identité Présenter une pièce d’identité Un passeport Un passeport biométrique/électronique En règle Votre passeport n’est pas en règle. Valable Périmé, périmée Un visa Une frontière La douane Passer la douane Un douanier Déclarer qc Vous avez quelque chose à déclarer? Fouiller Un souvenir Un pays Partir pour un pays lointain Une région Une région touristique Étranger, étrangère Un étranger, une étrangère L’étranger À l’étranger International, internationale Exotique L’exotisme Le folklore Visiter qc Une visite Un visiteur, visiteuse Découvrir Une découverte Une aventure Partir à l’aventure Une excursion Faire une excursion en montagne Une randonnée Faire une randonnée à pied Faire une randonnée à bicyclette Un chemin de grande randonnée (GR) Un sentier La mer Une maison avec vue sur la mer La plage Le sable Se baigner La baignade

Verboden te zwemmen. Uitrusten De rust Een welverdiende rust nemen Een zonnebad Een zonnesteek, een zonnebrand In de volle zon De zonnebril De zonnebrandcrème Bruin worden, zonnen Bruin (van de zon) Het bruin worden ; de bruine kleur (van de huid, van de zon) De Middellandse Zee De Atlantische Oceaan Het kanaal De Noordzee De Oostzee Het platteland De berg, het gebergte De sneeuw Een natuurpark, een natuurreservaat In de openlucht Een openluchtrestaurant Buiten , in de open lucht Zijn dagen buiten doorbrengen Zich ontspannen Zich ontspannen, relaxen 11.2 Logies Een hotel Een (familie)pension Een jeugdherberg Een (vakantie) club Een vakantiedorp Een vakantieappartement/huis Huren Kamer te huur Een (gehuurd) vakantiehuis(je) Vrij Vol(geboekt) Het hotel is vol. Het hotelwezen, de hotellerie Een hotelhouder/houdster Logeren, verblijf houden Bij particulieren een kamer huren/logeren Het onderdak Logies met ontbijt bij particulieren , bed and breakfast Een chalet Een vakantiehuisje op het platteland

Baignade interdite. Se reposer Le repos Prendre un repos bien mérité Un bain de soleil Un coup de soleil En plein soleil Les lunettes de soleil L’ambre solaire Bronzer Bronzé, bronzée Le bronzage La (mer) Méditerranée L’(océan) Atlantique La Manche La mer du Nord La mer Baltique La campagne La montagne La neige Un parc naturel En plein air Un restaurant en plein air Au grand air Passer ses journées dehors/ au grand air Se détendre Se relaxer Un hôtel Une pension (de famille) Une auberge de jeunesse Un club (de vacances) Un village de vacances Un appartement/une maison de vacances Louer Chamre à louer Une location Libre Complet, complète L’hôtel affiche complet. L’hôtellerie Un hôtelier, une hôtelière Loger Loger chez l’habitant Le logement Une chambre d’hôte Un chalet Un gîte rural

Een kamer Een eenpersoonskamer Een tweepersoonskamer De sleutel Het bed Een tweepersoonsbed ( met een groot matras) Een extra bed De categorie Comfortabel Het comfort Een kamer met alle comfort De luxe Een luxehotel Een ster

Une chambre Une chambre simple Une chambre double La clé/ clef Le lit Un grand lit Un lit supplémentaire La catégorie Confortable Le confort Une chambre tout confort Le luxe Un hôtel de luxe Une étoile

Een driesterrenhotel/-restaurant Een vaste prijs De overnachting Hoeveel kost een overnachting voor een persoon? De rekening De rekening overhandigen Abnormaal duur, onbetaalbaar Redelijk, matig Een badkamer Zich douchen Een douche Een douche nemen, douchen Een wastafel Het toilet Een terras Een balkon Uitkijken op Mijn kamer kijkt uit op de straat/ ligt aan de straatkant. Rustig Lawaaiig, rumoerig Centraal Een zwembad De receptie Zijn/haar sleutels bij de receptie afgeven De lounge De lift (met) halfpension Een kamer met halfpension (met) volpension Het ontbijt Het ontbijt is bij de kamerprijs inbegrepen.

Un hôtel/restaurant 3 étoiles Un prix forfaitaire La nuit(ée) Combien coûte la nuit(ée), en single/ pour une personne? La note Présenter la note Hors de prix Modéré, modérée Une salle de bains Se doucher Une douche Prendre une douche Un lavabo Les W.-C. Une terrasse Un balcon Donner sur Ma chambre donne sur la rue.

Het personeel Een kamermeisje

Calme Bruyant, bruyante Central, centrale Une piscine La réception Déposer ses clés à la réception Le hall L’ascenseur En demi-pension Une chamre en demi-pension En pension complète Le petit déjeuner Le petit déjeuner est compris dans le prix de chambre. Le personnel Une femme de chambre

Kamperen De camping Een kampeerterrein Kamperen Wildkamperen is hier verboden. Een tent De tent opzetten Een caravan Een camper, een kampeerauto Een vakantieoord/plaats Een kuuroord Een badplaats Een wintersportplaats Een vakantiekamp Een vakantiekamp Op vakantiekamp gaan 11.3 Gastronomie Een restaurant In een restaurant gaan eten Een hotel-restaurant Een bar Een bistro, een klein restaurant; een kroeg Een café; een kroeg Een theesalon Een zelfbedieningsrestaurant Een zelfbedieningsrestaurant Een fastfood Een brasserie, een groot café-restaurant Een wegrestaurant Een baas , een bazin Een chef / cheffin Een restaurant van een beroemde chef-kok Een kok/kokkin Een eerste kelner, een eerste ober Een ober Ober, twee koffies alstublieft. Iemand bedienen/ iets serveren Hebt u al besteld, mevrouw? De bediening Een ober, een kelner , een serveerster Een klant De klanten Een gast (café of restaurant) Een consumptie , een drankje Het duurt lang voordat ze de drankjes komen brengen. Gastronomisch Een gastronomisch menu De gastronomie Een specialiteit

Camper Le camping Un terrain de camping Faire du camping Le camping sauvage est interdit ici. Une tente Monter la tente Une caravane Un campingcar Une station Une station thermale Une station balnéaire Une station de sports d’hiver Une colonie de vacances Une colo Partir en colo Un restaurant Aller manger au restaurant Un hôtel-restaurant Un bar Un bistro(t) Un café Un salon de thé Un libre service Un self Un fast-food Une brasserie Un restauroute / restoroute Un patron, une patronne Un, une chef Un restaurant tenu par un grand chef Un cuisinier, une cuisinière Un maître d’hôtel Un garçon Garçon, 2 cafés, s’il vous plaît. Servir qn/qc On vous sert, madame? Le service Un serveur, une serveuse Un client, une cliente La clientèle Un consommateur, une consommatrice Une consommation Ils mettent longtemps à apporter les consommations. Gastronomique Un menu gastronomique La gastronomie Une spécialité

De specialiteit van het huis Typisch voor Dit is een typisch streekgerecht. Lokaal, plaatselijk Een lokale gewoonte Proeven Proeven ; genieten van Een dozijn oesters eten Een proeverij Een wijnproeverij Het menu ; de menukaart De kaart Een gerecht van de kaart kiezen De wijnkaart Een gerecht, een schotel Een kant-en-klaargerecht De dagschotel Bestellen Een bestelling Kunt u de bestelling opnemen alstublieft? Voorstellen Aanbevolen, raadzaam Beroemd, vermaard Bourgondië is beroemd om zijn wijnen. Aanraden, aanbevelen , adviseren Welke wijn kunt u me aanbevelen? Afraden Een aperitief Een koud voorgerecht, een hors d’œuvre Verschillende hors-d'oeuvres Een voorgerecht Het hoofdgerecht Het hoofdgerecht Het kaasplateau, het kaasplankje Het nagerecht, het dessert Een digestief, een likeurtje (na de maaltijd) De kelder Een landwijn Een fles Een kurk, een dop Een kurkentrekker Een glas Een glas water Een waterglas Een glas wijn Een wijnglas Een kopje koffie Een koffiekopje Een ‘grand’ cru (kwaliteitsaanduiding)

La spécialité du chef Typique de C’est un plat typique de la région. Local, locale Une coutume locale Goûter Déguster Déguster une douzaine d’huîtres Une dégustation Une dégustation de vins Le menu La carte Choisir un plat à la carte La carte des vins Un plat Un plat cuisiné Le plat du jour Commander Une commande Pourriez-vous prendre les commandes, s’il vous plaît ? Proposer Recommandé, recommandée Renommé, renommée La Bourgogne est renommée pour ses vins. Conseiller Quel vin pourriez-vous me conseiller? Déconseiller Un apéritif Un hors- d’oeuvre Des hors-d’oeuvres variés Une entrée Le plat de résistance Le plat principal Le plateau de fromages Un dessert Un digestif La cave Un vin de pays Une bouteille Un bouchon Un tire-bouchon Un verre Un verre d’eau Un verre à eau Un verre de vin Un verre à vin Une tasse de café Une tasse à café Un grand cru

Een karafje Een karaf Een karaf water Een ijsemmer Een ijsklontje Een (restaurant) gids Een ster Dit restaurant heeft twee sterren in de Michelingids. De prijs De prijs, het tarief De prijzen van de consumpties De rekening Bediening inbegrepen De fooi, de tip Een flinke fooi achterlaten Een klacht Een klacht indienen 11.4 Bezienswaardigheden Iets bezoeken Een rondleiding Een bezoeker / bezoekster Toeristisch Een toeristische stad Een (toeristische) bezienswaardigheid Een landschap, een plek, een plaats Een attractie , een trekpleister De Eiffeltoren is een toeristische trekpleister. Schilderachtig, pittoresk Een (historisch) monument Een kasteel Een burcht, een vesting Dit kasteel valt onder monumentenzorg. Een ruïne Een vervallen kerk Muren Een paleis Een oud paleis Een vesting Een stadswal Een klank-en-lichtspel Een klank-en-lichtspel bijwonen Een kerk Een kathedraal, een (dom)kerk Een romaanse /gotische kathedraal Een museum Een museum voor de moderne kunst Een milieumuseum, een natuurmuseum Een kapel

Un pichet Une carafe Une carafe d’eau Un seau à glace Un glaçon Un guide (gastronomique) Une étoile Ce restaurant a deux étoiles dans le guide Michelin. Le prix Le tarif Le tarif des consommations L’addition Service compris Le pourboire Laisser un pourboire généreux Une réclamation Faire une réclamation Visiter qc Une visite (guidée) Un visiteur, une visiteuse Touristique Une ville touristique Une curiosité (touristique) Un site Une attraction La tour Eiffel est une attraction pour les touristes. Pittoresque Un monument (historique) Un château Un château fort Ce château a été classé monument historique. Des ruines Une église en ruine Des murs Un palais Un palais ancien Une forteresse Des remparts Un (spectacle) son et lumière Assister à un son et lumière Une église Une cathédrale Une cathédrale romane/ gothique Un musée Un musée d’art moderne Un écomusée Une chapelle

Een basiliek Een boog De Triomfboog Een zuil Een (stads) wijk Een plein Een (vlooien) markt Een toren Vanaf de toren heb je een prachtig uitzicht. Een brug Een park Een fontein Een fontein (met opspuitende waterstraal) Een plattegrond Een folder Een (stads) tour Een touristische route De toegang, het toegangskaartje Kinderen hebben gratis toegang tot het museum. De openingstijden De wekelijkse (winkels)sluiting Een kofferruimte ; een kluis Een koffer De zee Het meer De (ver)huur ; het vakantiehuisje De locatie Een vakantieoord,-plaats Het station Een (stads)wijk Een kwartier Een brug De pont 2 Het menselijk lichaam 2.1 Lichaamsdelen, organen Het lichaam Het menselijk lichaam De huid Het bloed Het bot Hij is vel over been. Het hoofd Van top tot teen Het haar Het (lichaams) haar ; het (lichaams) vel Naakt zijn Het (hoofd) haar, de haren Mijn vader heeft bijna geen haar meer Het (lichaams)haar ; het vel

Une basilique Un arc L’Arc de Triomphe Une colonne Un quartier Une place Un marché (aux puces) Une tour On a une vue splendide du haut de la tour. Un pont Un parc Une fontaine Un jet d’eau Un plan Un dépliant Un tour (de la ville) Un circuit touristique L’entrée L’entrée au musée est gratuite pour les enfants. Les heures d’ouverture La fermeture hebdomadaire Un coffre Une valise La mer Le lac La location La localisation Une station La gare Un quartier Un quart d’heure Un pont Le bac

Le corps Le corps humain La peau Le sang L’os; les os Il n’a que la peau sur les os. La tête Des pieds à la tête Les cheveux Le poil Être à poil Le(s) cheveu(x) Mon père n’a presque plus de cheveux. Le poil

Ze scheert haar benen. Het gezicht Het gezicht Het voorhoofd Het oor De wang De neus Plotseling stond mijn chef voor .mijn neus. Het oog Ik heb de hele nacht geen oog dichtgedaan. Hij heeft rood haar. Ze hebben donkere/lichte ogen De mond De lip De tong De tong uitsteken naar iemand De tand ;de kies De kind De hals Iemand om de hals vallen De keel ; de hals Een kikker in de keel hebben De schouder De rug Het middel ; de (lichaams)lengte Het orgaan De borst Het hart Zijn hart klopt te snel. De buik De arm De elleboog De hand De vinger Iemand/iets aanwijzen Het been De knie De voet Iemand ergeren 2.2 Seksualiteit en voortplanting Een gevoel Houden van, liefhebben Ik houd niet van hem, maar ik mag hem graag. Verliefd Verliefd zijn op iemand Verliefd worden op iemand De liefde De genegenheid, de affectie Iemand het hof maken /achternalopen Hij loopt haar al maanden achterna.

Elle se rase les poils des jambes. La figure Le visage Le front L’oreille La joue Le nez Je me suis trouvé nez à nez avec mon chef. L’œil, les yeux Je n’ai pas fermé l’oeil de la nuit. Il a les/des cheveux roux. Elles ont les/des yeux noirs/clairs La bouche Le lèvre La langue Tirer la langue à qn La dent Le menton Le cou Sauter au cou de qn La gorge Avoir un chat dans la gorge L’épaule Le dos La taille Un organe La poitrine Le coeur Son coeur bat trop vite. L’estomac Le bras Le coude La main Le doigt Montrer qn/qc du doigt La jambe Le genou ; les genoux Le pied Casser les pieds à qn Un sentiment Aimer Ja ne l’aime pas d’amour , mais je l’aime bien. Amoureux, amoureuse Être amoureux de qn Tomber amoureux de qn L’amour L’affection Faire la cour à qn Il lui fait la cour depuis des mois.

Flirten met Iemand versieren Hij heeft haar de hele avond lopen versieren. Een vriend/ vriendin Dat is haar (vaste) vriend. Een vriend/ ...


Similar Free PDFs