02 Aanvullende onderzoeken bloed, synoviaal vocht PDF

Title 02 Aanvullende onderzoeken bloed, synoviaal vocht
Author Daan De Herdt
Course Bewegingsstelsel 1
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 5
File Size 348.4 KB
File Type PDF
Total Downloads 76
Total Views 123

Summary

Samenvatting (boek+ppt+lessen) - vak: Bewegingsstel 1 - Titularis: De Clerck...


Description

Lesgever: L. De Clerck Hoofstuk 2: Aanvullende onderzoeken - bloed, synoviaal vocht CH4: Investigations Essential facts 1. Aanvullend onderzoek is zinvol om D/ te ondersteunen, maar niet uit te voeren zonder klinische indicatie 2. Vals + resultaten zijn mogelijk, zekere voor reumafactor(RF) en ANA 3. Enkele farmaca kunnen antistoffen induceren, slechts zelden leidt dit tot kliniek 4. Anti-CCP antistoffen foor RA is zeer specifiek, maar slechts weinig sensitief 5. Vele reumatische aandoeningen kunnen leiden tot systemische afwijkingen zoals anemie, lage WBC/TRC, afwijkende leverfunctie 1) Bloedonderzoek 1.1. Indicaties  Rode vlaggen (zie Hfdst 1)  Vermoeden van inflammatie: inflammatoire parameters o Sedimentatie o CRP o Witte bloedcellen (+ formule) = GEEN infectieuze parameters  Ernstige gewrichtsafwijkingen  Systeemaantasting (vermagering, koorts, systeemziekte)  Geen verbetering met rust of NSAIDs 1.2. Aan te vragen  Microbiologie  Inflammatoire parameters o CRP o Sedimentatie o + Haematologie  Biochemie o Creatinine/ureum, ~ nierfunctie o Na/K ~ nierfunctie  Hypo/hyper: geassocieerd met spiervermoeidheid, zwakte, pijn, krampen ikv. ionenstoornissen  Iatrogeen: diuretica (!) o Ca/P ~ nierfunctie, botmetabolisme o Urinezuur o ijzer/IBC o Vitamine D o CPK1 ~ spierpathologie  Totale CPK ↑ = maat voor araak van gestreepte spier  Geen Iso-enzymes: vb. CK(MB) typisch ↑ bij harnfarct

1

creatininephosphokinase

Bewegingsstelsel 1

Lesgever: L. De Clerck AST/ALT2  parenchymateuze levertesten  ook in spieren maar zijn aspecifiek zonder CK bepaling o AP (alkalisch phosphatase)  Billiaire testen  Bottesten (Indien geïsoleerde AP↑: wrs botpatho) o Gamma-GT: billiair testen Hematologie o Sedimentatie, RBC, WBS (+formule), TRC, Hb3,… o Lichte anemie (9-11): frequent in de kliniek  Anemie van de chronische ziekte  Normocytair-normochroom of mild microcytair-hypochroom  E/ chronische pathologie  reütilisatiestoornis  Hoog ferritine, laag IBC  Pt die goed wordt behandeld, minder ziek.. zal automatisch stijgen in Hb-waarde  Hoe lager de Hb, hoe meer inflammatie er meestal is  Ferriprieve anemie  Microcytair-hypochroom  E/ o Bloedverlies: meestal Gastro-intestinaal (hoog)  zwarte stoelgang melena o Toegenomen behoefte o Malabsorptie  Laag ferritine, hoog IBC  Macrocytaire anemie  E/ Pernicieuze anemie, methotrexaat o Trombocyten  Lichte verhoging van TRC is vaak gezien maar niet problematisch bij inflamm.  ↓ TRC = wel een probleem ( bloedingsneiging)  Mogelijk maar weinig voorkomend Immunologie (zie verder) Eiwit en electroforese 60% Albumine o Belang: patroonherkenning voor 40% rest aandoeningen  4% alfa1 o Vb.  8% alfa2  chronische inflamm: brede  12% beta  16% gamma (polyklonaal) stijging gammaglobulines  oncologisch: smalle (monoklonaal) stijging van bepaald type gammaglobulines vb. Multiple myeloom (MM)  tekens: indeuking van wervels, botontkalking,… o



 

2

ALAT (Alanine aminotransferase) = Serum glutamaat pyruvaat transaminase (SGPT), ASAT (aspartaat aminotransferase) = Serum glutamic oxaloacetic transaminase (SGOT), GGT (gamma-glutamyltransferase) en AP (alkalische fosfatase). 3 Normaalwaarde: 12-15 g/dl

Bewegingsstelsel 1

Lesgever: L. De Clerck 

Urine: o Eiwit o Sediment + kweek

2) Immunologie en antistoffen 2.1. Reumafactor (RF)  Definitie: antistof (meestal IgM) gericht tegen Fc-domein van IgG-antistoffen ook IgG-, IgA-, IgD-, IgE Polyklonaal ikv zowel auto-immuunstoornissen als sommige inflammatoire processen

 

 

Monoklonaal door prolifererende B-cellen Onderzoek: Latex fixatie test (Waaler-Rose): o Principe: latexpartikels gecoat met IgG  toevoegen van IgM-RF (=pentameer)  + resultaat indien agglutinatie o Enkel werkbaar met IgM-RF, niet met IgA etc (=monomeren) Tabel 4.1.: geen eenduidige E/ indien +resultaat Interpretatie o Vroeg in RA mogelijk niet detecteerbaar, herhaling van test nodig o 70% van de pt met RA heeft + resultaat o RF in hoge titers hebben zeker hun waarde maar niet specifiek

2.2. Anti-CCP  Definitie: Anti-Cyclic citrullinated peptide  Onderzoek: Anti-CCP ELISA  Hogere specificiteit voor reumatoïde artritis (RA) tov. RF én vroeger op te sporen o Specificiteit >90% o Sensitiviteit 70%  Praktijk: zowel RF als Anti-CCP aan te vragen 2.3. Antinucleair factor (ANF/ANA)  Verzameling van auto-antistoffen, gericht tegen kern of cytoplasmacomponenten  Onderzoek: indirecte immunofluorescentie-onderzoek o Toevoegen van antistoffen  wegwassen van niet-gebonden Al  immuunfluorescerende Al die binen aan initiele Al  WEL/GEEN oplichting

Bewegingsstelsel 1

Lesgever: L. De Clerck



Antistoffen meten tegen kern-(=belangrijkste!) en cytoplasmatische componenten. o Tegen extraheerbare kernAg (ENA) o.a. SS-A4, SS-B, RNP, Sm  Geass. Met bepaalde ziektebeelden o Tegen dubbelstrengig DNA: vb. zijn 90% specifiek voor lupus (SLE) o Tegen histonen Patroonherkenning in beelden van Immunofluo o Homogeen (diffuse): dubbelstrenging DNA, histonen // SLE o Perifeer: nucleair membraan // SLE o Speckled-fine: Centromeer, SS-A, SS-B // Crest, sjogren, SLE o Speckled-coarse: RNP, Sm // SLE, Sjögren o Nucleolar: RNP, Scl70, PM-Scl // scleroderma, myositis, Sjögren



Sensitief, weinig specifiek



2.4. Interpretatie van resultaat: titers o Basis verdunning: 1/40  1/80  1/160  1/320  1/640  1/>1000 o Hoge titers vanaf 1/>1000 en verder: zeer verdacht op onderliggende patho o Lage titers t/m 1/80 o Ertussen twijfel 3) Synoviaal vocht 3.1. Praktisch: punctie  Eerst punctie >> AB  Steriel en snel opsturen naar labo  Parallel met gewrichtsspleet  Evt. infiltratie met corticoïden  Contra-indicaties voor infiltratie met corticoïden:  (vermoeden) van infectieuze artritis  Huid-ulcus: nooit doorprikken  In grote pezen (vb. achillespees): owv. Potentiële ruptuur  Nadien: rust voor pt 3.2. Synoviaal vocht analyse

4

Sjogren-Syndroom Antibody

Bewegingsstelsel 1

Lesgever: L. De Clerck 

 



Onderzoeken o Uitzicht inspectie, zegt niets over evt infectie o WBC telling o Gramkleuring en kweek o Kristallen (mbv. Polarisatiemicroscoop) (zie Hoofdstuk 8) Normaal: helder, visceus (owv. hyaluronzuur) Aandoeningen: o Degeneratief: helder, gelig o Inflammatoir: troebel, lopend(waterachtig); bijna allemaal (70-80%) neutrofielen o Infectieus  Vaak voorkomende pathogenen: gram+ kokken (stafylo’s), gram- staven (E.coli, Klebsiella…) o Bloederig (hemartrose)  E/ trauma intra-articulair (uit BM, bloedvaten), stollingsstoornissen zoals hemofilie (typisch bij kinderen, M>V),bloederige inflammatie, kristallen, infectie Pyartrose (etterig vocht): DD/ infectieus, inflammatoir

Bewegingsstelsel 1...


Similar Free PDFs