B Rekensprong Plus 2 - Sprong 8 PDF

Title B Rekensprong Plus 2 - Sprong 8
Course Ontwikkelingsdysfuncties
Institution Odisee hogeschool
Pages 50
File Size 1.3 MB
File Type PDF
Total Downloads 57
Total Views 127

Summary

uitleg van Rekensprong voor stages bij kinderen vak ontwikkelingsdysfuncties....


Description

SPRONG

LES 183

METEN EN METEND REKENEN

3 VAN 8

I

DE KLOK: HET UUR EN HET HALFUUR

A. Situering van de les

leerlijn duur doelenverwijzing

didactisch materiaal

25 afstand en tijd 25 minuten lesdoelen

eindterm

GO

OVSG VVKBaO N

1 De tijd aflezen op een wijzerklok: het uur en het halfuur

2.2 2.12

1.2.21 2.4.12

MR69a

2 De tijd aanduiden op een wijzerklok: het uur en het halfuur

2.2 2.12

1.2.21 2.4.12

MR69a

3 In betekenisvolle situaties eenvoudige uurtabellen lezen en interpreteren

2.2 4.2

1.2.26 2.4.17

MR82

4 Vragen bedenken bij een tabel waarop het antwoord in die gegevens te vinden is

leren leren 2

1.5.02

r&v

ts

ws a

b

c 24

d

nnb

I

A

ict adm.

klas x

• een wijzerklokje per twee leerlingen • een klassikale wijzerklok accenten

nieuw inoefenen

Aan de hand van een concreet voorbeeld leren de kinderen een eenvoudige uurtabel lezen en interpreteren. In deze les worden vooral het uur en het halfuur herhaald aan de hand van concrete voorbeelden.

automatiseren

8 ict

suggesties

plaats van de les in de leerlijn

voorbereiding volgende les

426

Het ict-materiaal bij deze sprong vind je zo: Klik op de sprongtekening en dan op het pictogram Meten en metend rekenen. • Laat de leerlingen gedurende de dag regelmatig op het uur of het halfuur zeggen hoe laat het is. • Je kunt afwisselend één leerling een belletje geven met de opdracht om gedurende de dag te bellen als de klok juist een uur aanduidt. Later kun je dat ook met het halfuur en het kwartier doen. Zo werk je ook aan de subjectieve ervaring van tijd. vorige les volgende les

les 170 les 222

les 2 van 8 les 4 van 8

• MAB-materiaal • individuele 100-velden (zie kopieerblad bij sprong 1) • voor ieder kind een kleurpotlood

LES 183

METEN EN METEND REKENEN

DE KLOK: HET UUR EN HET HALFUUR

B. Lesgang

beginsituatie

In het eerste leerjaar hebben de kinderen al het uur en het halfuur leren lezen en aanduiden op een wijzerklok.

start

Zeg de leerlingen dat ze vandaag met de klok zullen werken. Laat ze vertellen hoe laat ze opstaan, gaan slapen, naar (de sportclub …) gaan enzovoort. Wanneer kinderen een vol uur of een halfuur noemen, noteer je die tijden op het bord.

kern instructie 1 Het uur en het halfuur lezen op een wijzerklok Laat de leerlingen het werkschrift nemen op blz. 24. Aan de hand van de dag van Kaatje (oefening 1) bespreek je met hen wat Kaatje zoal doet en hoe laat ze dat doet. bv. Wanneer staat Kaatje op? Wat doet ze om 10 uur? Bespreek ook de duur van een aantal activiteiten aan de hand van begin- en eindtijd. bv. Wanneer kijkt Kaatje tv? Wat doet ze daarna? Hoe laat is het dan? Hoe lang heeft Kaatje naar de televisie gekeken? Hoe lang zit Kaatje in de namiddag in de klas? 2 Het uur en het halfuur aanduiden op een wijzerklok • Verwijs naar de tijden die je tijdens het startmoment op het bord genoteerd hebt. Geef de kinderen per twee een wijzerklokje. partnerwerk • Om de beurt zegt één leerling een uur of een halfuur, de andere stelt die tijd in op het klokje. • Om de beurt stelt één kind een uur of een halfuur in op het klokje, het andere zegt hoe laat het is. 3 Een uurtabel van de sportclub lezen Bespreek samen met de leerlingen de uurtabel van de sportclub waar Kaatje naartoe gaat (oefening 2). Stel er een aantal gerichte vragen over, bv. Wat doet Kaatje om half 7? verwerking zelfstandig werk De kinderen maken oefening 2 individueel. Vlugge leerlingen beantwoorden ook de laatste 2 vragen van deze oefening.

8

verlengde instructie Als kinderen het moeilijk hebben om een tijdsduur te bepalen, laat hen dan de wijzers op een klokje van begin- tot eindtijd verdraaien, de volle uren tellen en er daarna de resterende tijd (specifiek voor deze les: het halfuur) bijdoen. Later zullen leerlingen die hier problemen mee blijven hebben zich bij moeilijker opgaven die handeling in gedachten visueel kunnen voorstellen. afronding

Wie kan er nog een vraag bedenken bij de uurtabel van de sportclub of bij de dag van Kaatje? Wie kan de vraag beantwoorden?

427

LES 184

BEWERKINGEN

4 VAN 6

N

TE + E (MET BRUG), OOK MET 3 GETALLEN

A. Situering van de les

leerlijn duur doelenverwijzing

10 hoofdrekenen: optellen 25 minuten lesdoelen

eindterm

OVSG VVKBaO N

1 Optellingen van de vorm TE + E met overbrugging van het tiental (som ≤ 100) schematisch en ‘uit het hoofd’ uitvoeren

1.13

1.1.30 1.11.1

B10b

2 Meer dan 2 natuurlijke getallen van de vorm T + E + E volgens de standaardprocedure bij elkaar optellen

1.13

1.1.30 1.11.1

B10b

3 Concreet ontdekken dat de optelling commutatief is

1.14

1.1.27 1.11.2

B4a

1.4.03

DO4a

4 De tussenstappen om tot een oplossing te komen correct verwoorden didactisch materiaal

GO

ws a

b

c 25

d

nnb

leren leren 5

r&v

ts

DO1 1.2

I

A

ict adm.

klas x

• MAB-materiaal • individuele 100-velden (zie kopieerblad bij sprong 1) • voor ieder kind een kleurpotlood accenten

8

nieuw inoefenen

Optellingen tot 100 met 3 termen zijn nieuw voor de leerlingen. Het optellen met brug wordt verder ingeoefend. We komen ook terug op de eigenschap van de commutativiteit, die al werd besproken bij getallen tot 10.

automatiseren ict

plaats van de les in de leerlijn

voorbereiding volgende les

428

Het ict-materiaal bij deze sprong vind je zo: Klik op de sprongtekening en dan op het pictogram Bewerkingen. vorige les volgende les

les 160 les 186

les 3 van 6 les 5 van 6

• Teken de lege tabel van les 185 op voorhand op het bord.

LES 184

BEWERKINGEN

TE + E (MET BRUG), OOK MET 3 GETALLEN

B. Lesgang

beginsituatie

De leerlingen hebben in voorgaande lessen de standaardprocedure voor het optellen met brug vooral op concreet en schematisch niveau geoefend. In deze les werken we enkel op schematisch en abstract niveau.

start

Vandaag gaan we na of we de getallen bij een optelling van plaats mogen verwisselen en proberen we zelfs om drie getallen bij elkaar op te tellen. De leerlingen nemen hun MAB-materiaal. Laat ze 5 blokjes aan de ene kant van de bank leggen en 4 blokjes aan de andere kant. Vraag hen om de blokjes bij elkaar op te tellen en de optelling te verwoorden. Bespreek de verschillende verwoordingen, 5 + 4 en 4 + 5, en vergelijk de resultaten. Herhaal dat met 13 en 5 blokjes. Bespreek de resultaten en vraag de kinderen welke oefening het makkelijkst is: 13 + 5 of 5 + 13. Herhaal dat ook met een brugoefening, bv. 9 en 27 blokjes. Bespreek opnieuw de resultaten en vraag welke oefening het makkelijkst is: 9 + 27 of 27 + 9. Besluit: Als je 2 of meer getallen bij elkaar moet optellen, mag je die van plaats verwisselen; de uitkomst blijft altijd hetzelfde. Het is gemakkelijker als je het grootste getal vooraan zet.

kern instructie 1 Op het 100-veld schematisch 1.1 Met 2 termen: bv. 38 + 5 = … Duid 38 aan. Hoeveel moet je er bijdoen om tot het volgende tiental te komen? 2 Hoeveel heb je dan? 40 Hoeveel moet je er dan nog bijdoen? 3 Hoeveel heb je dan? 43 Noteer de lange schrijfwijze op het bord en laat alle deelstappen verwoorden. 38 + 5 = 43 40 / \ 2 3 1.2 Met meer dan 2 termen: bv. 20 + 6 + 5 = … Duid 20 aan. Doe er 6 bij. Hoeveel heb je dan? 26 Hoeveel moet je er bijdoen om tot het volgende tiental te komen? 4 Hoeveel heb je dan? 30 Hoeveel moet je er dan nog bijdoen? 1 Hoeveel heb je dan? 31 Noteer de lange schrijfwijze op het bord en laat alle deelstappen verwoorden. 20 + 6 + 5 = 26 + 5 = 31 30 / \ 4 1

8

abstract 2 Uit het hoofd • Met 2 termen: bv. 86 + 7 = … • Met meer dan 2 termen: bv. 60 + 8 + 3 = … tip Zet een gekleurde kring rond de getallen die een tiental vormen en schrijf er in dezelfde kleur het tiental bij. verwerking zelfstandig werk De kinderen maken de oefeningen in het werkschrift (blz. 25) individueel. Vlugge leerlingen lossen ook het tweede deel van de oefeningen 2 en 3 op. afronding

Laat de kinderen per twee om de beurt een oefening uitleggen aan elkaar.

verlengde instructie Verplicht leerlingen die het daar nog moeilijk mee hebben om hun 100-veld te gebruiken, de deelstappen voor hun buurman te verwoorden en de lange schrijfwijze erbij te noteren.

429

LES 185

GETALLENKENNIS

2 VAN 4

N

STRATEGIE VOOR KANS- EN VERHOUDINGSPROBLEMEN

A. Situering van de les

leerlijn duur doelenverwijzing

5 verhoudingen 25 minuten lesdoelen 1 Een natuurlijk getal interpreteren en gebruiken als aanduiding van een verhouding

GO

1.2

1.1.05

OVSG VVKBaO N 1.5.5

G9c

2 Een passende strategie beheersen om verhoudings- en kansproblemen op te lossen, bv. door gegevens te schikken in een verhoudingstabel of -rooster

1.21

1.4.03 1.17.2

G41 B55

3 De gegevens van een verhoudingstabel of -rooster correct aflezen

1.8

1.1.05 1.17.2 1.18.13

G40

4 Aan de hand van bepaalde gegevens met wat creativiteit en inlevingsvermogen raden wat gemaakt wordt didactisch materiaal

eindterm

ws a

b

c 26

d

nnb

I

A

leren leren 4

r&v

ts

ict adm.

klas

• Teken vooraf de blanco tabel bij de lesgang op het bord. accenten

nieuw inoefenen

De leerlingen leren een verhoudingstabel invullen en aflezen. Ze oefenen de vaardigheid om een natuurlijk getal te gebruiken als aanduiding van een verhouding.

automatiseren

8 plaats van de les in de leerlijn

voorbereiding volgende les

430

vorige les volgende les

les 117 les 250

les 1 van 4 les 3 van 4

• MAB-materiaal • individuele 100-velden (zie kopieerblad bij sprong 1) • een klassikaal 100-veld

LES 185

GETALLENKENNIS

STRATEGIE VOOR KANS- EN VERHOUDINGSPROBLEMEN

B. Lesgang

beginsituatie

De leerlingen hebben in de vorige les van deze leerlijn (les 117) in concrete situaties naar het ontbrekende verhoudingsgetal gezocht.

start

Herinneren jullie je het feestje van Ruben en zijn 4 vrienden nog? Rubens mama had pannenkoeken voor hen gebakken. Het was een heel leuk feest. Ruben had van elk vriendje een kaart en een pakje gekregen. Weet jij hoeveel kaarten er nu in zijn kamer op de kast staan? En hoeveel pakjes hij gekregen heeft? De leerlingen zoeken samen naar de oplossingen.

kern instructie 1 Een verhoudingstabel of -rooster opstellen Deze antwoorden kon je nog makkelijk uit het hoofd uitrekenen, maar soms is het handiger om daar een hulpmiddel voor te gebruiken: een tabel of een rooster. Vertel het volgende rekenverhaal: Tijdens het feestje hebben Ruben en zijn 4 vrienden ook nog geknutseld. Vooraf had Ruben een voorbeeldje gemaakt. a b c d e Daarvoor had hij 2 wc-rolletjes nodig, 1 penseel, 4 paperclips, 1 lijmstift en 3 vellen gekleurd papier. 1 pers. 2 1 4 1 3 Ieder vriendje heeft hetzelfde knutselwerkje gemaakt. Hoeveel materiaal heeft Ruben daarvoor moeten klaarleggen? Om dat gemakkelijk te berekenen, 4 pers. rangschikken we de gegevens ordelijk in een tabel. Toon de lege tabel op het bord en leg uit dat je daar rijen en kolommen in Vervang de letters door een terugvindt en dat je een tabel dus in twee richtingen kunt bekijken. Duid de afbeelding van: rijen en kolommen gelijktijdig aan. Spreek af dat je bij deze oefening het a een wc-rolletje aantal personen in de rijen noteert en het materiaal dat Ruben nodig heeft in b een penseel de kolommen. c een paperclip Vul de gegevens aan in de eerste kolom en de bovenste rij van het rooster (zie d een lijmstift hiernaast). Stel daarna de volgende vragen en vul het rooster zo geleidelijk e een vel gekleurd papier aan: • Stel dat jij het knutselwerkje van Ruben gaat maken. Hoeveel wc-rolletjes heb jij dan nodig? Hoeveel penselen? Hoeveel paperclips? Hoeveel lijmstiften? Hoeveel vellen gekleurd papier? • Stel dat 4 van jouw vriendjes het knutselwerkje ook gaan maken. Hoeveel materiaal hebben jouw 4 vrienden daar dan voor nodig? Bespreek dat je alles 4 keer nodig hebt, dat je alle benodigdheden 4 keer moet nemen. Teken een pijl van rij 1 naar rij 2 en schrijf er ‘x 4’ bij. Vul de lege vakjes in het rooster stap voor stap in, bv. 2 wc-rolletjes voor 1 persoon x 4 geeft 8 wc-rolletjes voor 4 personen, 1 penseel voor 1 persoon x 4 geeft 4 penselen voor 4 personen …

8

2 Gegevens van een verhoudingstabel of -rooster correct aflezen Als we gegevens in een tabel of rooster willen vinden, kijken we gelijktijdig naar de kolom én naar de rij. Laat de gegevens in het rooster correct lezen aan de hand van vragen als: • Hoeveel paperclips moest Ruben klaarleggen voor zijn 4 vrienden? • En hoeveel paperclips had Ruben gebruikt voor zijn knutselwerk? verwerking klassikaal Oefening 1 in het werkschrift (blz. 26) wordt onder begeleiding gemaakt. zelfstandig werk De leerlingen maken oefening 2 individueel. Vlugge leerlingen beantwoorden ook de laatste vragen van deze oefening. verlengde instructie Laat risicoleerlingen bij de gegevens van de eerste rij telkens de bewerkingspijl (bv. x 10) noteren en laat verwoorden waarom. afronding

Weten jullie wat Ruben en zijn vrienden gemaakt hebben op het feestje? Wat denk je? Wat zou jij met dit materiaal kunnen maken? (bv. een verrekijker)

431

LES 186

BEWERKINGEN

5 VAN 6

N

E + TE (MET BRUG)

A. Situering van de les

leerlijn duur doelenverwijzing

10 hoofdrekenen: optellen 25 minuten lesdoelen

eindterm

OVSG VVKBaO N

1 Optellingen tot 100 van de vorm E + TE zonder brug correct uitvoeren

1.13

1.1.30 1.11.1

B10b

2 Inzien dat omkeringen toepassen bij optellingen van de vorm E + TE de opgaven vergemakkelijkt

1.14

1.1.27 1.11.2

B4a

3 Na het omkeren optellingen van de vorm E + TE met brug correct uitvoeren, met concreet materiaal, op het 100-veld en ‘uit het hoofd’

1.13

1.1.30 1.11.1

B10b

4 De juiste tussenstappen in de juiste volgorde zetten (eerst omkeren, dan splitsen) om optellingen van de vorm E + TE correct uit te voeren didactisch materiaal

GO

ws a

b

c 27

d

nnb

leren 1.4.03 leren 5

r&v

ts

DO1 1.1

I

A

DO1c DO2i, j

ict adm.

klas x

• MAB-materiaal • individuele 100-velden (zie kopieerblad bij sprong 1) • een klassikaal 100-veld accenten

8

nieuw inoefenen automatiseren

ict

plaats van de les in de leerlijn

voorbereiding volgende les

432

De leerlingen leren dat ze bij het oplossen van optellingen van de vorm E + TE de commutativiteit moeten toepassen. We herhalen optellingen van de vorm E + TE zonder brug.

Het ict-materiaal bij deze sprong vind je zo: Klik op de sprongtekening en dan op het pictogram Bewerkingen. vorige les volgende les

les 184 les 188

les 4 van 6 les 6 van 6

• Voor elke leerling een geodriehoek of een doorzichtige kaart in stevig plastic met minstens één rechte hoek

LES 186

BEWERKINGEN

E + TE (MET BRUG)

B. Lesgang

beginsituatie

In les 106 hebben de leerlingen optellingen van de vorm E + TE zonder brug leren oplossen door eerst de omkering toe te passen. Oefeningen van de vorm TE + E met brug zijn aangebracht in les 184.

start

Vandaag maken we hetzelfde soort optellingen als in de vorige les bewerkingen, maar nu krijg je die omgekeerd, dus niet zoals in de vorige les 56 + 9 = …, maar 9 + 56 = …. Herhaal eerst optellingen van de vorm E + TE zonder brug. Schrijf de optelling ‘4 + 43 = …’ op het bord. Wie weet nog hoe we zulke oefeningen oplossen? (omkeren) Wie doet het eens en lost de opgave op? Eerst omkeren: 43 + 4 / 3 + 4 = 7, dus 43 + 4 = 47. Wie weet nog wanneer we moeten omkeren? Optellingen waarbij het eerste getal uit één cijfer bestaat en het tweede getal uit twee cijfers, keer je om. Eerst herhalen we nog eens vlug oefeningen die we al kennen. Schrijf bv. op het bord: 3 + 62 = 62 + 3 = 65 en laat verwoorden als 3 + 62 = 62 + 3 / 2 + 3 = 5, dus 62 + 3 = 65. Geef nog een flink aantal gelijkaardige oefeningen. Laat de omkeringsregel daarbij telkens verwoorden.

kern instructie E + TE met brug concreet 1 Met MAB-materiaal, gestructureerd volgens het 100-veld Bijvoorbeeld: 7 + 35 = … wordt 35 + 7 = … Leg 35 (3 staafjes van 10 en 5 losse blokjes). Neem 7 blokjes. Maak de rij vol met 5 blokjes. De 2 blokjes die overblijven, leg je in de rij daaronder. Je hebt 42. Laat verwoorden en schrijf op het bord: 7 + 35 = 35 + 7 = 42 / \ 5 2 schematisch 2 Op het 100-veld Bijvoorbeeld: 9 + 84 = … wordt 84 + 9 = … Toon 84 (8 rijen van 10 en 4 hokjes). Maak de rij vol door er 6 hokjes bij te doen. Daarna doe je er nog 3 hokjes bij in de rij daaronder. Je hebt 93.

8

Laat verwoorden en schrijf op het bord: 9 + 84 = 84 + 9 = 93 / \ 6 3 abstract 3 Uit het hoofd Bijvoorbeeld: 3 + 68 = … wordt 68 + 3 = … Droom van 68 (6 rijen van 10 en 8 hokjes). Maak de rij vol door 2 hokjes verder te tellen. Daarna tel je er nog 1 hokje in de rij daaronder bij. Je hebt 71. Laat verwoorden en schrijf op het bord: 3 + 68 = 68 + 3 = 71 / \ 2 1 verwerking zelfstandig werk De leerlingen maken de oefeningen in het werkschrift (blz. 27) individueel. De laatste kolom van de oefeningen 2, 3 en 4 is voor de vlugge leerlingen bedoeld. verlengde instructie Ga bij risicoleerlingen na waar ze precies moeilijkheden mee hebben: met de omkering of met de overbrugging. Bied gepaste hulp door respectievelijk de ‘omkeringsregel’ te laten verwoorden of het 100-veld te laten gebruiken. afronding

Wijs de kinderen erop dat in het werkschrift alleen opgaven met omkeringen voorkwamen en dat ze altijd dezelfde tussenstappen moesten zetten. Als opgaven door elkaar staan, zoals bij oefening 4, waarbij soms de tussenstap van het splitsen wegvalt, moeten ze veel aandachtiger zijn.

433

LES 187

MEETKUNDE

5 VAN 5

N

HOEKEN

A. Situering van de les

leerlijn duur doelenverwijzing

29 vormleer 25 minuten lesdoelen

eindterm

GO

1 Het begrip ‘hoek’ ervaren, ...


Similar Free PDFs