Barok PDF

Title Barok
Author ivie fulong
Course Architectuurgeschiedenis
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 6
File Size 73.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 39
Total Views 143

Summary

Download Barok PDF


Description

Barok & Rococo De barok en het rococo brachten vooral vernieuwing door een vrijere ruimtelijke bewerking en in het aanbrengen van decoratieve elementen. Francesco Borromini werkte met zeer vrije plattegronden en had veel navolgers. In de interieurs en op de gevels leefde de barok zich uit met een overdaad van fresco's en ornamenten, en het rococo kende hierin geen grenzen meer.

1750 - 1900 classicisme Een ingrijpende verandering brachten de neostijlen in de 19de eeuw. Klassieke onderdelen zoals zuilen en bogen werden weer toegepast en alle antieke en exotische stijlen werden geimiteerd.

De Franse abt Marc-Antoine Laurier (1713-1769) verdedigde in 1753 een op de Romeinse klassieken geïnspireerde theorie in 'Essai sur l'architecture' en in 1762 verscheen 'Antiquities of Athens' van James Stewart en Nicolas Revett, welk werk aanleiding werd voor het ontstaan van de op Griekse voorbeelden teruggaande bouwkunst van de Engelsman Robert Adam (1728-1792). De gedachte dat een nieuwe bouwkunst geïnspireerd moest zijn op de oude Griekse architectuur, werd ook verkondigd door de Duitser Johann Joachim Winkelmann (1717-1768) in 'Geschichte der Kunst des Altertums'. Aan de Parijse École polytechnique werd deze mening verdedigd door J.N.L. Durand (1760-1834) wiens colleges in 1802 werden uitgegeven onder de titel 'Précis des leçons d'architecture'.

Neo-gotiek Later werd in Engeland de bestudering van de gotiek (Late Middeleeuwen) als middel tot het doordringen in het wezen van de bouwkunst aangemoedigd door A.W.N. Pugin (1812-1852) in 'The true principles of pointed or christian architecture' (1841) en door John Ruskin (1819-1900) in 'The seven lamps of architecture' (1849).

Cathédrale idéale, Viollet-le-Duc

In Frankrijk gaf Eugène Emmanuel Viollet-le-Duc (1819-1879) een overzicht van de Franse bouwkunst der Middeleeuwen in zijn 'Dictionnaire raisonné de l'architecture française' (1859-1868). In zijn 'Entretiens sur l'architecture' (1863-1872) ontvouwde hij zijn theorie dat de in de gotische architectuur toegepaste structuur bepalend moest zijn voor een nieuwe bouwkunst.

Minder gebonden aan één bepaalde periode, maar wel gebaseerd op de bouwkunst van het verleden, was 'Die vier Elemente der Baukunst' van Gottfried Semper (1803-1879) uit 1851.

Al deze architecten - in Nederland moet speciaal P.J.H. Cuypers (18271921) genoemd worden - waren niet alleen geïnteresseerd in de esthetische kant van de bouwkunst der Middeleeuwen, maar ook in de oude ambachten: een herleving van het handwerk was een gevolg hiervan.

ijzer Tezelfdertijd echter begonnen architecten, ingenieurs en stedebouwkundigen nieuwe materialen te gebruiken, zoals ijzer en gietijzer en constructiemethodes uit de gotiek te bestuderen. Er ontstonden verrassend lichte ijzeren bruggen en torens, zoals bijv. de eiffeltoren te Parijs. In Chicago weren al aan het eind van de 19de eeuw de eerste moderne wolkenkrabbers gebouwd, zeer eenvoudige conxtructies in ijzer of gewapend beton met glazen wanden en van binnen ingedeeld door lichte tussenschotten.

In Europa daarentegen scheen de architect aanvankelijk door de nieuwe technische veroveringen overweldigd. Andere kunsttakken zochten echter de tegenstellingen tussen het schone en het functionele te overbruggen en dit vond spoedig weerklank in de architectuur.

jugendstil & rationalisme

Tussen 1890 en 1914 werd in het teken van de art-nouveau door grote architecten en binnenhuisarchitecten, zoals Victor Horta, Charles Rennie Mackintosh, Henry van de Velde, Berlage, Paul Hankar, Victor Guimard en August Endell een begin gemaakt met het onderzoek van de nieuwe mogelijkheden die de nieuwe materialen te bieden hadden. Zij beschouwden de nieuwe techniek niet als een belemmering, maar als een uitnodiging tot vrijheid.

De volgende generatie architecten werd beïnvloed door min of meer socialistische idealen. Behalve naar een nieuwe wereldorde streefden zij ook naar een nieuwe esthetica van de bouwkunst, waarbij de functie en niet de stijl of de vorm van het gebouw voorop stond. In Nederland was Hendrik Petrus Berlage (1856-1934) een vertegenwoordiger van deze groep. In zijn 'Gedanken über Stil in der Baukunst' uit 1905 sprak hij zijn vertrouwen uit in een bouwkunst die zich allereerst richtte op de functie, waarna geen stijl- of vormproblemen meer zouden bestaan. Deze mening had hij gemeen met de Amerikaanse architect Louis Sullivan (1856-1924), die in 1892 al in 'Ornament and architecture' onder woorden had gebracht, hoe de bouwkundig ontwerper 'eerlijke' structuren kon scheppen die geen ornament nodig hadden; een geheel nieuwe opvatting, nadat men voor die tijd de meeste gebouwen zeer overdadig versierd had.

Een andere Amerikaan, Frank Lloyd Wright (1869-1959), ging in 1901 nog een stap verder in zijn 'The art and craft of the machine': hij was van mening dat in het gemechaniseerde tijdperk de vormgeving van de machines een inspiratie moest zijn voor de architect. Dezelfde opvatting vindt men terug bij verschillende andere architecten omstreeks 1900, o.a. bij de Belg Henry van de Velde (1863-1957) en de Oostenrijkers Adolf Loos (1870-1933) en Otto Wagner (1841-1918). Wagner vatte in zijn boek 'Moderne Architektur' uit 1896 de nieuwe bouwkunsttheorie als volgt samen: schoonheid is steeds afhankelijk van, of eigen aan die schepping, die aan haar doel beantwoordt.

Door de overdaad van ornamentiek waarin de 'art-nouveau' later ontaardde, en ook als gevolg van de strenge meetkundige experimenten van het kubisme ontstond een hevige reactie waardoor, in naam van de eenvoud en

van de functionaliteit, rechtlijnige en symmetrische vormen algemeen gebruikelijk werden. Deze stroming begon in Wenen met Josef hofmann, peter behrens, adolph loos en breidde zich spoedig uit over geheel Europa. Een van de eerst meesterwerken was de Fagusfabriek te Alfeld aan de Leine in Duitsland, die door walter gropius en Adolph meyer ontworpen was en waarvoor voor het eerst een hele wand van glas gebruikt werd.

Deutscher Werkbund & Bauhaus In Duitsland steunden voor de Tweede Wereldoorlog toonaangevende vertegenwoordigers van de bourgeoisie de nieuwe ideeën. Zo kon in 1907 de Deutscher Werkbund gesticht worden om de kwaliteit van de industriële vormgeving te verhogen door middel van samenwerking tussen kunstenaars en industrie; hierdoor zouden ook lager gesalarieerden kwaliteitsproducten kunnen aanschaffen. Dit instituut, waarvan ook architecten lid waren, heeft zich verschillende malen ingezet voor betere woonmogelijkheden voor arbeiders; zowel voor de planning van hele woonwijken als van afzonderlijke huizen.

Na de Eerste Wereldoorlog werd het Bauhaus, een school, eerst in Weimar en later in Dessau, waarin toekomstige kunstenaars zowel een theoretische als een praktische opleiding kregen, het centrum voor deze ideeën. De oprichter van de school, de Duitse architect Walter Gropius (1883-1969), wilde door standaardisering van bouwelementen komen tot goedkope, maar goed ontworpen arbeidershuizen. Zeer veel aandacht besteedde men ook aan het probleem hoe men een minimaal grondoppervlak maximaal kon benutten. Talloze publicaties en tentoonstellingen zorgden voor de verspreiding van de ideeën.

In Nederland was de nieuwe richting vertegenwoordigd door rietveld, die een grote invloed op de moderne bouwkunst in Nederland heeft uitgeoefend. Het kubisme en De Stijl richting waarvan behalve Rietveld de belangrijkste vertegenwoordigers de schilders Mondriaan en Theo van Doesburg waren, zochten naar zuivere verhoudingen in de lijnen en de volumen. Na die tijd oefenden Le corbusier, samen met Mies van der Rohe, Erich Mendelsohn, e.a. een grote invloed uit.

futuristen Minder gericht op de dagelijkse praktijk waren de theorieën van de Italiaan Antonio Sant'Elia (1888-1916). Hij ging ervan uit dat in de toekomst de mensen in grote steden, met wolkenkrabbers en grote verkeerswegen op verschillende niveaus, zouden leven. Sant'Elia behoorde tot de Italiaanse groep futuristen. Ook Filippo Tommaso Marinetti (1876-1944) behoorde daartoe. Deze publiceerde in 1914 zijn 'Manifesto dell'architettura futuristica', een geschrift dat niet zozeer een nieuwe richting wees, als wel de aanwezige tendensen in de samenleving - zoals het ontstaan van de grote, nieuwe wereldstad, de grootindustrie en de uitbreiding van het verkeer - tot het terrein van de architect wilde maken. Al eerder had een architect zich met het verschijnsel van de moderne stad beziggehouden: de Fransman Tony Garnier (1869-1948) had in 1904 zijn 'Cité industrielle' ontworpen. Veel meer dan de Italianen hield hij rekening met het dagelijks leven, dat hij zodanig probeerde te ordenen, dat de verschillende functies van de stad in verschillende wijken werden ondergebracht, zodat de ene functie de andere niet zou hinderen.

Le Corbusier Een van de invloedrijkste architecten van de 20e eeuw was Le Corbusier (1887-1965). Niet alleen als ontwerper van talloze gebouwen in de hele wereld, maar ook als theoreticus en schrijver, o.a. van 'Vers une architecture' (1923), bleek hij zeer veelzijdig. Ook hij was geïnteresseerd in de kleine, goedkope, maar goed geplande en verzorgde arbeiderswoning. Evenals Wright zag hij de vormgeving van de machine als een voorbeeld voor de architect. Wat betreft de stadsplanning stond, waarschijnlijk onder invloed van Garnier, de gedachte aan gescheiden woon- en werkwijken centraal: men zou moeten wonen in grote steden met veel groen, enorme flats en wegen op verschillende niveaus. Een ontwikkeling die na 1945 inderdaad heeft plaatsgevonden.

Na wereldoorlog II en bijna gelijktijdig met het optreden van de nietgeometrisch abstractie in de schilderkunst werd het rationalisme in de bouwkunst - dat in de V.S. onder invloed van de emigratie van grote Duitse architecten triomfeerde en dat ook een interessante ontwikkeling in ZuidAmerika doormaakte - een fel omstreden onderwerp van discussie. Het

zuivere functionalisme werd verworpen voor een meer aantrekkelijke indeling van de ruimte. De traditionele materialen zoals steen, keramiek, baksteen en hout keerden terug....


Similar Free PDFs