Barok EN Rococo - Deel van de samenvatting. 18/20 behaald hiermee. PDF

Title Barok EN Rococo - Deel van de samenvatting. 18/20 behaald hiermee.
Course Kunstgeschiedenis
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 46
File Size 3.5 MB
File Type PDF
Total Downloads 84
Total Views 134

Summary

Deel van de samenvatting. 18/20 behaald hiermee....


Description

Eind 16de eeuw tot 18de eeuw de Barokperiode Barok is een Europese stijlperiode die aan het einde van de 16e eeuw in tot ontwikkeling kwam en tot in de eerste helft van de 18e eeuw voortduurde. kenmerkt zich door overdaad van vorm en heftigheid van gevoelsuitdrukking. De term is afgeleid van het Potugese woord “barroco” (onregelmatig gevormde parel). De onregelmatige vorm, vormt slechts één van de kenmerken. Kwam overal voor -> literatuur, muziek, architectuur, schilderijen,… . Vroeg, hoog en laat barok (rococo). De barok ontstond aan het eind van de 16e eeuw in Italië, met name in Rome, als onderdeel van de contrareformatie. Bij het Concilie van Trente was besloten dat kunst een middel was om bijbelverhalen aan het volk over te brengen en te onderstrepen. In de tijd van de contrareformatie, greep de katholieke kerk alles aan om de opkomst van de protestanten (Luther /Calvijn) te stuiten. De werken moesten indruk maken op de gelovigen en tegelijkertijd een realistische inslag hebben, zodat de mensen zich erin konden herkennen. Ze moesten de gelovigen “ontroeren”. In de context van het Concilie moet Carolus Borromeus vermeld worden (aartsbisschop van Milaan en Jezuïet). In 1577 publiceerde hij zijn 'Instructiones Fabricae et Supellectilis Ecclesiasticae' wat een samenvatting betrof van de katholieke besluiten ten aanzien van het ontwerp en het interieur van kerken. Voorbeeld:

Ontwerp voor kerken. Afbeeldingen in kerk mogen niet gebaseerd zijn op legendes!

Interieur kerken: Diverse onderdelen mochten volgens hem nooit ontbreken (of hij er zag een betere locatie voor en hij introduceerde ook nieuwe elementen). De sacristie moest zich in het hoofdgedeelte van de kerk bevinden, niet in het koor. Hierdoor kon de priester in processie richting het altaar gaan. Volgens Borromeus was het hoofdaltaar het belangrijkste element in het interieur en rees het één of meerdere treden boven de vloer uit. Maar 1 hoofdaltaar! Hoogstens 1 zij altaar. Het altaar bood plaats aan het tabernakel en moest ruimte geven om

de mis op te kunnen dragen. Zo kon het geloof zich perfect etaleren. Hij benadrukte dat ramen afbeeldingen van heiligen moesten bevatten en hun namen erbij vermeld moesten worden. Er werden straffen opgelegd aan de bisschoppen en kunstenaars die deze verantwoordelijkheden miskenden. Kunstwerken moesten boven alles, de gelovigen overtuigen. Voorbeeld:

Barok: In tegenstelling tot de renaissance en het maniërisme, wordt veel minder een ideaalbeeld weergegeven. De barok ontstond in Italië waar Caravaggio resoluut een nieuwe schilderstijl ontwikkelt. Algemene kenmerken: • Extreem realisme • Dramatische effecten • Sterke licht/donker contrasten (clairobscur) • Emotie • Veel vaart en beweging en druk kronkelende figuren • Berekende dieptewerking • Diagonalen • Continuïteit tussen binnen-en buitenruimte.

Italië: Caravaggio (1571-1610): Caravaggio werd vernoemd naar zijn geboortedorp, een NoordItaliaans plaatsje in de buurt van Bergamo. Zijn vroege jeugdjaren werden beheerst door pest en armoede. Werd zeer jong wees. Op dertienjarige leeftijd ging hij werken in het atelier van de kunstschilder Simone Peterzano, die een leerling was van Titiaan. Peterzano voelde zich aangetrokken tot de meer realistische tegenhangers van het maniërisme. Na zijn leertijd trok hij naar Rome, waar hij kennis maakte met kardinaal Del Monte. Door belangrijke opdrachten van Del Monte verwierf hij naamsbekendheid. Omstreeks 1598 vervaardigt hij voor de kardinaal het beroemde sierschild Het hoofd van Medusa. Voorbeeld:

Medusa -> emotie, kronkelingen (slangen) en beweging BAROK!!

De naam van Caravaggio wordt pas echt gevestigd met Mattheus en de engel uit 1602 en Het martelaarschap van Mattheus, dat in 1600 in de San Luigi dei Francesi in Rome werd onthuld. Door toepassing van één sterke lichtbron in een verder duistere haast ondefinieerbare ruimte, verhoogde Caravaggio in zijn schilderijen het dramatische effect.

Claire obscure! Zo dramatisch effect bevorderen.

Navolgers van Caravaggio, leefden in noordelijke nederlanden!

Bernini (1598 - Rome,1680): Een Italiaanse architect en kunstenaar geboren in Napels en voornamelijk in Rome werkzaam. Het oeuvre van Bernini is onlosmakelijk verbonden met het pauselijk hof (contrareformatorische kunst). Maakt zijn beelden steeds levendiger en realistischer. Toont zich een meester in het uitdrukken van emoties. Voorbeelden:

Spanje: Velasquez (1599- 1660): Zijn vroege werk in Sevilla (tot 1622) toont uitzonderlijk realisme en waardigheid, plezier in het vastleggen van een aantal verschillende structuren, rijk kleurgebruik en contrasten van licht en schaduw. Leerde het werk van Titiaan kennen aan het Hof van Madrid. Bouwt eveneens zijn schilderijen op met licht en kleur. Voorbeelden:

Zijn latere werken zijn allen sterk gebaseerd op observatie. Meesterlijke stofweergave en sterk realisme in de gelaten. Zie portretten Filips IV. Verschillende reizen naar Italië Ontmoet hier in 1628 Rubens en ondergaat zijn invloed.

Las Meninas. Geschilderd aan het Spaanse hof, met centraal vooraan de infante Margaretha, dochter van Filips IV. Het werk bevindt zich in het Prado te Madrid.

Nederlanden: Pieter Paul Rubens (1577-1640): Geboren in Siegen (Duitsland). Zijn calvinistische vader was een Antwerps magistraat, maar ontvluchtte de stad omwille van de verdrukking onder Hertog Alva. Hij wist zich in Duitsland op te werken tot adviseur van Anna van Saksen (werd ook zijn minnares, verwekte hier een kind en werd gevangen gezet). Rubens keerde met zijn moeder terug naar Antwerpen, waar hij als katholiek werd opgevoed. Hij had een zekere afkeer gekregen van zijn protestantse vader, en zou zich in zijn werkzame leven presenteren als een contrarevolutionair schilder. In Antwerpen studeerde hij Latijn en leerde hij de Klassieke Oudheid kennen. Als meesterknecht trad hij in dienst bij bekende Antwerpse schilders, waaronder Adam Van Noort. Werd in 1598 opgenomen als meester in de Antwerpse Sint-Lucasgilde. In het jaar 1600 trok Rubens naar Venetië, waar hij beroemde werken van Titaan en Tintoretto aanschouwde. Hij trad als getraind societyfiguur in dienst van de hertog van Mantua, die voor hem een reis naar Firenze bekostigde om nog meer ondergedompeld te worden in de kunst van de Italiaanse Renaissance. In 1609 keerde Rubens terug naar Antwerpen. Door het Twaalfjarig Bestand kon hij als hofschilder aangesteld worden in de entourage van de landvoogden van de Spaanse Nederlanden, aartshertog Albert van Oostenrijk en Isabella van Spanje. Een zeer welvarend kunstenaar. Belangrijke opdrachtgevers. Hij was zelf zeer productief, maar wist ook een zakenimperium op te bouwen waarbij hij zichzelf als merk verkocht. Zijn atelier in Antwerpen werd een productiehuis van allerlei portretten, allegorische voorstellingen, Bijbelse taferelen en landschappen die door vermogende klanten werden besteld. Atelier met een groot aantal knapen en leerjongens. Stierf op 30 mei 1640 in het Rubenshuis te Antwerpen. De meeste schilderijen werden voorafgegaan door een kleine olieschets, zo had de meester een idee van de compositie en de kleuren. Veel studies en tekeningen zijn bewaard. De stijl wordt gekenmerkt door de triomfalistische contrareformatorische barok. Voorbeelden:

Stijl: Mannen worden gespierd weergegeven. De techniek van de verkorting wordt constant toegepast om diepte en beweging te suggereren. Dramatiek in de gelaten. Realisme in stofweergave. Perfecte anatomische kennis. Voorbeelden:

Vertrekt uit witte preparatielaag -> genuanceerde weergave van vleespartijen. Aan het einde van zijn leven trekt hij zich terug in kasteel Elewijt en schildert voornamelijk nog landschappen.

Reproductiegrafiek: Cornelis I Galle:

Lucas Vorsterman:

Jacob Jordaens (1593-1678): Alle Vlaamse schilders staan in Rubens’ schaduw en ondergaan zijn invloed. Ontwikkelde tussen 1619 en 1627 een eigen stijl. In deze periode ontstaan de meeste genrestukken. Deze is gekenmerkt door monumentaal realisme, een weldoordachte, beheerste opbouw van de compositie, en een prachtig kleurenspel. Na de dood van Peter Paul Rubens in 1640 en Antoon van Dyck in 1641 werd Jordaens gezien als de belangrijkste Antwerpse schilder. Hierdoor kreeg hij in de jaren 40 steeds meer (vorstelijke) opdrachten uit het buitenland. Voorbeelden:

Schilderen van volkse figuren. Zoals de ouden zongen, piepen de jongen: Het schilderij is een uitbeelding van het spreekwoord 'Soo d'oude songen soo pepen de jonge’. Het spreekwoord is ook bovenaan het werk te lezen en staat in dit schilderij voor de ouderen die het goede voorbeeld geven opdat de jongeren dit voorbeeld zouden volgen. Mollige blanke vrouwen -> schoonheidsideaal

Antoon Van Dyck (1599-1641): In 1615 werd hij een onafhankelijk kunstschilder. In zijn jongere jaren was hij een van de favoriete medewerkers van Peter Paul Rubens, naast Jacob Jordaens en nog enkele anderen. Schildert religieuze taferelen maar vooral portretten. In 1621 ging hij naar Italië om gedurende zes jaar de Italiaanse schilders uit de renaissance te bestuderen. Van Dyck verwerft in Italië grote populariteit met zijn portretten van welgestelde en adellijke personen. Hij woonde meestal in Genua, alhoewel hij ook vaak naar andere steden reisde (o.a. Rome). Hij keerde in 1627 terug naar Antwerpen. Wist zich met gemak in aristocratische kringen te bewegen. De dominante sociale en artistieke positie van Rubens in Antwerpen, -een stad die zich in een periode van economische achteruitgang bevond-, verklaart wellicht waarom van Dyck een groot deel van zijn carrière in Engeland en Italië verbleef. Zijn reputatie kwam koning Karel I van Engeland ter ore, die hem naar Engeland haalde, waar hij in korte tijd erg beroemd werd. In juli 1632 werd hij geridderd. In 1633 werd hij benoemd tot hofschilder van de koning. Hij was tot aan zijn dood verder werkzaam in Engeland. Voorbeelden:

Hij legt in zijn portretten de nadruk op de houding van de figuren en het decor. In Engeland staat de vooraanstaande maatschappelijke positie van het model op de voorgrond. Meesterlijke stofweergave. Vaak bewegende gordijnen, typisch bij hem.

Ontstaan van nieuwe genres in de Vlaamse schilderkunst: De genreschilderkunst is al herkenbaar in de late 16e eeuw, maar kende een hoogtepunt in de 17e eeuw. Een genrestuk of genretafereel is een schilderij met een voorstelling uit het dagelijkse leven of uit de alledaagse omgeving. Het betreft zowel scènes uit het leven van de gewone man (boeren, ambachtslieden, enzovoorts) als 'voorname' taferelen uit het leven van de gegoede burgerij. Voorbeelden : het kunstkabinet, het stilleven (dat voortvloeit uit de keukentaferelen), interieurs, herbergtaferelen, grappen en grollen,…

Stillevens:

Pionier stilleven als genre, tazza nog steeds zeer populair. Eerste om vis stilleven te schilderen.

Vis stilleven van Clara

Vaak een diepere en iconografische betekenis. Oesters bv vlezige. Drang naar exotisme.

Volksleven:

Landschappen en bloemen stilleven:

Zeer geliefd in Antwerpen. Werd benoemd als hofschilder net als Rubens. Realistisch landschap met lichtcontrast en juiste proportie figuren.

Vooral bekend als bloemenschilder. Achtergronden grijs en donker.

Pronkkamers:

kunstkabinet -> pronkkamers van rijke burgerij. Niet veel zo een geschilderd (beperkte laag van bevolking bezit hierover).

Veldslagen:

De beeldhouwkunst: Ongemene bloei in kerken. Verschillende elementen zoals biechtstoelen, kansels, altaren versmolten tot één harmonisch ensemble met schilder- en bouwkunst. Het 'totale' kunstwerk. De onderdelen staan niet op zich zelf, maar kunnen slechts begrepen worden in samenhang met het geheel. De houding en de gebaren vertolken heftige gemoedsaandoeningen die echter steeds beheerst blijven. Door de sterke licht- en schaduweffecten worden innerlijke spanningen, evenals het dynamisch karakter beklemtoond.

Lucas Fayd’herbe: Was gedurende drie jaar werkzaam in het atelier van Rubens. Hij werd bijzonder gewaardeerd door de schilder die verschillende ivoren beeldjes van hem bezat. Heeft zeer vroeg de dynamische stijl van Pieter Paul Rubens begrepen en hem in sculptuur omgezet. Voorbeelden:

Bustes:

Grafmonumenten: Contrasten tussen het eeuwig leven en de vergankelijkheid van de materie, tussen pathos en onberoerde rede. Praalgraven, waren voorbehouden aan religieuze, militaire en burgerlijke hoogwaardigheidsbekleders. Sterke gemoedsuitdrukking. Voorbeeld : het praalgraf van A. Creusen Sint-Rombouts Mechelen

Artus Quellinus de Oude: Artus Quellinus de Oude was de centrale figuur, de vernieuwer, die aan de Vlaamse barok zijn ware dimensie verleende. Dank zij de inzichten opgedaan tijdens een studieries naar Italië, waar hij onder leiding van Frans Duquesnoy de Grieks en Romeinse oudheid bestudeerde, kon Artus Quellinus de Oude de klassieke vormentaal combineren met de moderne uitdrukkingsmiddelen. In zijn œuvre wist hij een harmonieus evenwicht tussen realisme en gevoeligheid te bereiken. Bustes waren zeer populair in de barok periode!!

De biechtstoel, zoals wij hem nu kennen, is een 17e-eeuwse schepping. Voordien zat de priester in een verplaatsbare zetel en knielde de biechteling voor hem neer. De meest indrukwekkende reeks biechtstoelen bevindt zich in de Antwerpse Sint-Pauluskerk. Tien vierfigurige biechtstoelen, omstreeks 1659 uitgevoerd door Pieter Verbruggen de Oude.

De communiebank kwam vanaf de 17e eeuw algemeen in gebruik en nam de plaats in van het meestal verdwenen koordoksaal. De barok communiebank is een rechtlijnige knielbank met lage rechthoekige geajoureerde panelen. Verschillende beelden die te maken hebben met de communie -> vb druiven.

De Noordelijke Nederlanden: De Noordelijke Nederlanden in de Gouden Eeuw: De Gouden Eeuw is een periode in de Nederlandse geschiedenis die grotendeels samenvalt met de zeventiende eeuw. De noordelijke Nederlanden, die samen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden vormden, maakten een bloeiperiode door op gebied van handel, wetenschap en kunsten. Producten : aanvankelijk vooral specerijen. Later ook porselein, slaven, ruwe olie, ivoor, tijger-, waterbuffel- en hertenvellen, hout, koper, zilver, robijnen, saffieren, zwavel, borax, Chinees muntgeld, muskus, gember, hennep, salpeter, kamfer, tin, zink, bijenwas, kardemom, caochou, textiel, lood, ijzer, goud, olifanten, aardewerk, zijde, koffie, thee, suiker, katoen en opium. Deze welvaart had grote invloed op de kunst. Daarnaast een andere geloofsovertuiging dan in het katholieke Vlaanderen (protestanten (Luther) en calvinisten (Calvijn)). Door oprichting VOC gebeurde dit.

Kenmerken: • • • • • • •

Uitgesproken burgerlijke kunst. Opdrachtgevers : rijke burger-kooplieden en bestuursleden van gilden en gemeenten (groepsportretten). Grote technische vaardigheid. Realisme en spontaneïteit. Zeer kleurrijke werken. Veel werken op “ezel” formaat. Minder pronkstukken ook dan zuidelijke

Frans Hals (ca. 1585 – 1666): Geboren in 1585 in Antwerpen, maar al vroeg verhuisd naar Haarlem. Werken zijn opvallend levendig van karakter. Vooral portretten die breken met stijfheid ; eerder momentopnames. Natuurlijke opstelling van figuren. Schepper van het groepsportret. Losse penseelvoering en diagonale lijnen in zijn composities. Onderlinge verbondenheid binnen figuurgroepen en tegelijkertijd ook individuele treffende weergave van de persoon. Speling met lichtaccenten -> levendigheid. Voorbeelden:

Rembrandt Van Rijn (1606- 1669): Aanvankelijk is zijn werk zeer realistisch gedetailleerd met een rijk kleurenpalet. Hij behoort tot de groep van de Leidse fijnschilders (1625-1631). In Rembrandts Leidse periode (16251631) was de invloed van Lastman het meest prominent en waarschijnlijk ook die van Jan Lievens. Schilderijen waren tamelijk klein, maar rijk in detail (bijvoorbeeld in kostuums en juwelen). In 1631 verhuist hij naar het welvarend Amsterdam ; kocht zich hier voor 1000 gulden in bij de zaak van de Amsterdamse kunsthandelaar Hendrick Uylenburgh. Hendrick Uylenburgh was de buurman van Pieter Lastman, waarbij Rembrandt in de leer was. Op dat ogenblik schildert hij vooral portretten. Na 1631 : zijn schilderstijl wordt steeds meer losser en suggestiever. Zijn composities worden minder gedetailleerd. Clair-obscur gaat een grotere rol spelen (licht-donkercontrasten) ; composities met een meer dramatisch karakter beïnvloed door de Italiaanse kunstenaar Caravaggio. Rembrandt komt met deze stijlopvatting in aanraking door andere Nederlandse kunstenaars, de zogenaamde Caravaggisten. Penseelvoering zal breder zijn dan in eerste werken. Voorbeelden:

Saskia als Flora 1634: Dit schilderij van de Romeinse godin van de lente en de overvloed staat bekend als ‘Saskia als Flora’. Een tikkeltje dromerig kijkt Flora ons aan. Haar rijke fantasiegewaad bolt op en toont hoe meesterlijk Rembrandt delicate, geplooide stoffen weet na te bootsen en laat glimmen. Vrouw van rembrand.

In 1642 : de Nachtwacht. Na de dood van zijn vrouw Saskia Uylenburgh vooral etsen en tekeningen. In zijn latere fase (na 1650) Zijn penseeltoets wordt zeer los ( “sprezzatura”).

Een levendige en gedurfde compositie, waarin de schutterij niet in de gewoonlijke statische opstelling poseert, maar is afgebeeld tijdens het groeperen. Een barokke complexiteit, waarin realisme en symboliek vakkundig zijn gecombineerd in een meesterlijke integratie van beweging. Licht en kleur, in harmonie gebracht door een fijnzinnig patroon van clairobscur.

In 1662 het schilderij De Staalmeesters. Vervaardigde in totaal ongeveer driehonderd schilderijen, driehonderd etsen en tweeduizend tekeningen.

Het schilderij is een groepsportret van vijf heren van het Amsterdamse lakengilde die instonden voor de keuring van het laken, en hun bediende. Geschilderd vanuit een perspectief dat aansloot bij de reële ruimte.

Laten een lossere lijnen toe.

Landschapsschilderkunst: Jan van Goyen (1596-1656) leerde het schildersvak in Leiden. Aanvankelijk werkte Van Goyen in een levendige stijl, maar vanaf omstreeks 1627 schilderde hij meer monochroom. Zijn landschappen variëren in een of twee kleuren: in groen- en grijstinten. vlakke landschappen met grote wolkenluchten. Voorbeelden:

Jacob Van Ruysdael schilderde indrukwekkende landschappen met bergen, watervallen en ruïnes. Imposante landschappen met grote contrasten tussen licht en donker. Meer dramatische natuurgezichten. Voorbeeld : het kasteel Benthem

Meindert Hobbema was één van de belangrijkste leerlingen van Jacob van Ruisdael maar niet dezelfde dramatiek. De thema's waarmee Meindert Hobbema zich bezig hield waren: landschappen, watermolens, lanen, boerenhoeven en ruïnes. Voorbeeld:

Albert Cuyp staat bekend om kleurrijke figuren en dieren en om zijn vaak vol kleurenpalet. Zijn marines baden in een zonnig, mediterraan licht, hoewel hij nooit in Italië is geweest. Voorbeelden:

Stilleven en genre: Taferelen uit het alledaags huiselijk leven. Zeer groot realisme. Soms morele inhoud (mijmeringen over de vergankelijkheid, het zondige leven,…). Perfect illusionisme Voorbeeld : Willem Kalf

Rachel Ruysch was een bekende vrouwelijke kunstschilderes van en werd geroemd om haar bloemstillevens. Voorbeelden:

Stillevens beelden altijd voorwerpen af! Deze bevatten nooit figuren!!

Andere schilders: Gerard Ter Borch is vooral bekend door zijn kleine en galante genrestukken, maar schilderde ook portretten. Op deze genrestukken zijn mensen (soldaten) in hun dagelijkse omgeving te zien, die soms in een mysterieuze of amoureuze onderlinge verhouding tot elkaar staan. Belangrijk voor ons om meubilair te bezien van de 17de eeuw alsook de kleding van de periode. Voorbeelden:

Pieter de Hooch, opvallend is dat hij vrijwel altijd een tegelpatroon op de vloer afbeeld...


Similar Free PDFs