Business English - Engels schrijf vaardigheden PDF

Preview

Summary

Engels schrijf vaardigheden ...

Description

Hoofdstuk 3: Teksten schrijven

In dit hoofdstuk leer je hoe je op verschillende niveaus een tekst kunt opbouwen: op het niveau van de tekst als geheel, op het niveau van de afzonderlijke alinea’s en op het niveau van de zin. Aandacht besteden aan de structuur op deze verschillende niveaus zal leiden tot een makkelijk leesbare tekst. Daarnaast gaat het hoofdstuk ook in op het schrijven van verschillende soorten teksten, interpunctiegebruik en samenhang creëren in een tekst.

/

3.1 Teksten structureren Als je een tekst gaat schrijven, is het goed om eerst stil te staan bij de opbouw van een tekst. Deze wordt in sterke mate bepaald door het type tekst dat je gaat schrijven, ofwel het genre waartoe de tekst behoort (zie paragraaf 8.1). Zo ziet een krantenbericht er qua lay-out niet alleen anders uit dan een onderzoeksverslag, ook zul je bij het lezen merken dat de teksten inhoudelijk anders zijn opgebouwd. Waar een nieuwsbericht bijvoorbeeld vaak begint met de belangrijkste informatie, werkt een onderzoeksverslag hier vaak langzaam naartoe en wordt het onderwerp eerst uitgebreid ingeleid. Als je de structuur van een tekst leert herkennen of ontleden, zal het ook makkelijker zijn om deze toe te passen om zo een goede, samenhangende tekst te schrijven die ‘voldoet’ aan de kenmerken van het genre waartoe de tekst behoort.

Oefening 1 Download het krantenartikel ‘Doctors sound alarm on child fitness and health’ en de

informatiefolder

‘Obesity

and

overweight

in

children’

van

WWW.pearsonxtra.nl. Lees de teksten en beantwoord de vragen. 1 Hoe zou je het doel van de teksten omschrijven? Als informatief, overtuigend of amuserend? 2 Wie is de beoogde lezer van de teksten? 3 Hoe zou je de stijl en lay-out van de teksten omschrijven als je let op de volgende kenmerken: -

lengte en opbouw van alinea’s;

-

lengte en opbouw van zinnen;

-

woordkeuze;

-

gebruik van kopjes en opsommingtekens.

Tekstopbouw Los van de verschillen tussen tekstsoorten zijn er uiteraard ook overeenkomsten. Zo bestaan teksten — of het nu e-mails zijn of jaarverslagen — over het algemeen uit drie delen: -

een inleiding (introduction) (± 10% van de tekst);

-

de kern (body) (± 80% van de tekst);

-

de afsluiting (conclusion) (± 10% van de tekst).

Inleiding /

In een inleiding kondig je de hoofdvraag of het onderwerp van een tekst aan: de kwestie die je aan de orde gaat stellen. Je kunt deze inleiden door te verwijzen naar een bijzonder feitje of een actuele gebeurtenis, om zo de aandacht van de lezer te trekken. Bij een langer document, zoals een rapport of verslag, kun je de inleiding ook deels gebruiken om de structuur van de tekst uiteen te zetten. Dan weet de lezer welke informatie hij op welke plek in het document kan vinden.

Kern In de kern van de tekst werk je uit wat je hebt aangekondigd in de inleiding. Hier lees je bijvoorbeeld: -

antwoorden op een vraag die je hebt gesteld;

-

voor- en nadelen van iets wat je aan de orde hebt gesteld;

-

argumenten die jouw standpunt onderbouwen;

-

een historisch, chronologisch of thematisch overzicht van een bepaalde zaak (bijvoorbeeld een stage).

De kern is het omvangrijkste deel van je tekst. Daarom moet je die onderverdelen in alinea’s (zie paragraaf 3.2). Een alinea moet een afgerond geheel zijn: in iedere alinea behandel je één deelonderwerp. Als een tekst erg lang is, kun je alinea’s ook groeperen en er een paragraaf van maken. Deze kun je markeren door er witregels omheen te plaatsen en er bijvoorbeeld een tussenkopje boven te zetten.

Afsluiting In de afsluiting kom je terug op wat je aan de orde hebt gesteld in de inleiding. Dit is de plek waar je bijvoorbeeld heel kort en bondig antwoord geeft op de vraag die je gesteld hebt aan het begin of waar je een samenvatting geeft van de belangrijkste punten, hoofdargumenten of voor- en nadelen.

Tekstplan maken Al zijn er velen die beginnen met schrijven door gewoon hun vingers op het toetsenbord te zetten, toch kun je eigenlijk pas beginnen als je een goed tekstplan (outline) hebt gemaakt. Bij het opstellen van een tekstplan bepaal je van tevoren wat er in de verschillende delen van de tekst komt. Je stelt jezelf de volgende vragen: -

Wat is het onderwerp van de tekst?

-

Hoe ga je dat uitwerken in de kern?

-

Welke conclusie ga of wil je trekken?

Belangrijk is hierbij om ook stil te staan bij de volgende vragen: -

Wat is het doel van je tekst?

-

Wie is de lezer van je tekst?

/

Zoals al duidelijk werd aan het begin van deze paragraaf (inclusief oefening 1), hebben deze laatste twee vragen ook betrekking op het bepalen van de tekstsoort (het genre) en de kernmerken die daarbij horen. Het doel van je tekst kan bijvoorbeeld zijn de lezer te informeren door hem objectieve informatie te geven. Het kan ook zijn dat je de lezer van iets wilt overtuigen, door jouw mening of advies over iets te geven. Tot slot kan het doel zijn om de lezer te vermaken met je tekst. In je studie of werk zul je voornamelijk teksten schrijven die een informatief doel hebben, die het doel hebben om te overtuigen, of een combinatie van beide.

Voorbeeld Een stageverslag kan zowel het doel hebben te informeren als te overtuigen. In het informatieve gedeelte beschrijf je de stageopdracht, geef je een korte typering van het bedrijf of de organisatie waar je stage hebt gelopen en doe je verslag van het onderzoek dat je hebt uitgevoerd. In het meer overtuigende gedeelte presenteer je je conclusies die kunnen leiden tot bepaalde aanbevelingen of een advies.

Verder vraag je je af voor wie je de tekst schrijft: wie is je lezer? Schrijf je de tekst voor iemand uit jouw vakgebied of voor een leek? Als je dat hebt bepaald, weet je ook wat je als bekend kunt veronderstellen. Als je de tekst voor iemand uit jouw vakgebied schrijft, kun je er bijvoorbeeld van uitgaan dat je bepaalde vaktermen (jargon) kunt gebruiken en dat deze begrepen zullen worden. Als je de tekst voor een leek schrijft, zijn het juist deze termen die je zult moeten toelichten. Als je deze vragen hebt beantwoord, kun je het daadwerkelijke tekstplan opstellen. Dit dient als een soort blauwdruk voor je tekst. Je kunt dit plan op verschillende manieren tot stand brengen en vormgeven. Zo kun je beginnen met een brainstormsessie op papier. De gedachten en ideeën die daaruit voortkomen, kun je vervolgens in een geordend tekstplan gieten, waarin je ideeën bundelt en groepeert. Sommige mensen vinden het ook prettig om het tekstplan uit te tekenen of om te werken met zogenaamde mind maps. Op het internet vind je hier niet alleen mooie voorbeelden van, je vindt er ook gratis software die je kunt gebruiken om een goede mind map te maken (bijvoorbeeld op coggle.it).

Voorbeeld brainstormsessie Je moet van een Nederlands stageverslag een Engelse samenvatting schrijven van maximaal 500 woorden. Je kunt beginnen met een brainstormsessie:

/

Wat is de opdracht? Samenvatting schrijven stageverslag van stage bij Gemeente Rotterdam Inhoud stage: website beoordelen + advies opstellen ter verbetering Hoe heb ik de website beoordeeld? Online

evaluatieformulier

opgesteld,

ingevuld

door

400

personen

(gedetailleerde beschrijving van respondenten weglaten, te veel info voor samenvatting) Uitkomsten Selectie maken belangrijkste uitkomsten (i.v.m. woordenlimiet samenvatting) Denk na over volgorde bespreking van uitkomsten! -

website onoverzichtelijk, informatie niet helder gepresenteerd

-

tekstblokjes te lang, wollige schrijfstijl

-

kleuren en opmaak van website niet aantrekkelijk

-

pagina’s laden langzaam

Reflectieverslag: Weglaten. Beperk samenvatting tot uitkomsten onderzoek & advies. Persoonlijke leermomenten en ontwikkeling weglaten. Verder weglaten Bronnen die ik aanhaal (secundaire literatuur), maar ook fragmenten uit vragenlijsten (voorbeelden). Samenvatting beperken tot hoofdbevindingen. Advies n.a.v. onderzoek -

op alle punten die als negatief aangemerkt zijn, is er verbetering mogelijk: zowel schrijfstijl als lay-out/opmaak.

-

Eigenlijk: volledige herziening website.

Voorbeeld tekstplan voor samenvatting Inleiding:

leg stageopdracht uit en doel, duur en plaats van stage: beoordeling website + advies, Gemeente Rotterdam, 3 maanden.

Kern:

belangrijkste uitkomsten van onderzoek. Per alinea één uitkomst (+ kort toelichten). > Alinea: lay-out website (onoverzichtelijk door kleur, te veel kopjes/plaatjes) > Alinea: schrijfstijl (te veel tekst, wollig, kan korter + bondiger, complexe stijl)

/

> Alinea: technische gebreken (pagina’s laden langzaam) Afsluiting:

geef even kort aan wat het doel was, hoe het doel bereikt is en welk advies ik heb gegeven.

Dit is natuurlijk maar één voorbeeld van een brainstormsessie op papier en het tekstplan dat daaruit voortkomt. Iedereen heeft zijn eigen stijl. Als je een goed tekstplan opstelt, zul je merken dat je het schrijven minder als worsteling gaat ervaren en dat je minder last zult hebben van een zogenaamde writer’s block. Als de structuur er ligt, wordt het schrijven zelf meer een ‘invuloefening’. Tip: als je de aantekeningen van de brainstormsessie en het tekstplan alvast in het Engels probeert te maken, heb je een groot deel van de voorbereiding al achter de rug. Dan zal het schrijven van de tekst zelf sneller gaan.

Oefening 2 Maak voor deze oefening een tekstplan in het Engels voor een Engelse samenvatting van een onderzoek naar de vraag of Engels vanaf 2020 als voertaal op het hbo ingesteld moet worden. De samenvatting is bedoeld voor de afdeling Beleid & Bestuur van jouw eigen hogeschool. Richt je op de hoofdbevindingen van het onderzoek en de aanbevelingen die jij op basis van de resultaten van het onderzoek doet. Baseer je tekstplan op de volgende informatie die je hebt over dit onderzoek. Let op:

je

bent

vrij

om

informatie

toe

te

voegen

en

onderzoeksresultaten te verzinnen (zoals bedrijfsnaam, precieze onderzoeksvraag, etc.). Informatie over onderzoek naar invoering Engels als voertaal hbo: -

De vragenlijst is afgenomen onder 150 studenten van verschillende studierichtingen en 25 medewerkers van verschillende studierichtingen van één hogeschool.

-

50% van de studenten vindt het een goed idee om Engels als voertaal in te voeren; 50% vindt het geen goed idee. Dit resultaat is afhankelijk van de studierichting van een student (studenten van meer economisch georiënteerde studierichtingen staan ervoor open).

-

Docenten staan minder positief tegenover deze kwestie (3 van 25 steunen het voorstel).

-

Voorwaarde voor zowel studenten als docenten is dat er veel extra aandacht wordt besteed aan Engels in het onderwijs.

Oefening 3 /

Maak een tekstplan in het Engels voor een artikeltje van 1000 woorden waarin jij jouw mening geeft over de vraag of Engels de voertaal moet worden op het hbo vanaf 2020. Dit artikeltje wordt geplaatst op de Engelstalige website. Ga hier eerst over brainstormen, waarbij je aantekeningen maakt op papier. Uit deze brainstormsessie laat je vervolgens het tekstplan voortkomen. Tip: om je mening te onderbouwen, kun je voor- en nadelen geven van een mogelijke invoering.

Tips voor het schrijven van webteksten Net zoals je stil moet staan bij het genre van een tekst als je begint met schrijven, maakt het ook uit of je een tekst schrijft die van papier gelezen wordt of vanaf een beeldscherm, een webtekst. Probeer je aan de volgende richtlijnen te houden als je een webtekst opstelt: -

Plaats belangrijke informatie aan het begin van de tekst en daarna de eventuele details of toelichting.

-

Houd je alinea’s kort, bijvoorbeeld tussen de twee en maximaal vijf regels.

-

Maak je zinnen niet te lang. Het Engels laat wel wat makkelijker langere zinnen toe dan het Nederlands (zie paragraaf 3.4), maar zeker in webteksten moeten ze niet te lang zijn.

-

Zorg ervoor dat er niet te veel tekst op een webpagina staat, zodat lezers niet telkens naar beneden hoeven te scrollen. Je kunt een richtlijn van 250-500 woorden per pagina hanteren.

-

Gebruik tussenkopjes, zo is de tekst makkelijk te scannen.

-

Gebruik opsommingen en lijstjes; dit houdt de tekst overzichtelijk en zorgt ervoor dat de pagina niet te ‘vol’ oogt.

-

Bepaal wie je lezer is. Als je je tekst schrijft voor een breed en gevarieerd lezerspubliek, vermijd dan het gebruik van jargon en ingewikkelde woorden.

-

Maak niet te veel gebruik van onderstreepte, schuingedrukte of vetgedrukte woorden; dit kan er onrustig uitzien.

-

Probeer tekst en beeldmateriaal af te wisselen.

-

Afhankelijk van het doel van je tekst, kun je ervoor kiezen je lezers aan te spreken door persoonlijke voornaamwoorden als you en your te gebruiken.

-

Neem relevante links op in je tekst.

Oefening 4 Ga naar een Engelstalige website, bijvoorbeeld van een vereniging als Amnesty International of juist van je favoriete product, en probeer de schrijfstijl te

/

omschrijven aan de hand van bovengenoemde kenmerken van webteksten. In hoeverre zijn de kenmerken op de webtekst van toepassing? Je kunt ook een vergelijkend onderzoekje uitvoeren tussen twee verschillende websites.

/

3.2 Alinea’s structureren Iedere alinea van een goed geschreven tekst heeft een duidelijke kernzin (topic sentence), die aangeeft wat de hoofdboodschap van de alinea is. Naast deze kernzin bevat een alinea nog zinnen die de hoofdboodschap uitwerken of onderbouwen, bijvoorbeeld aan de hand van voorbeelden. Soms eindigt de alinea met een concluding sentence, een soort minisamenvatting van de alinea, waarin ook vaak een terugkoppeling wordt gemaakt naar de kernzin. Als je een tekst onderverdeelt in alinea’s, moet je stilstaan bij de volgende vragen: 1 Waar plaats je een alineagrens? Iedere keer als je een nieuw onderwerp aanboort, een nieuw argument voor iets geeft, een nieuw voor- of nadeel noemt, begin je in principe met een nieuwe alinea. Als richtlijn kun je hanteren: één onderwerp per alinea. 2 Hoe bouw je een alinea op? Zorg ervoor dat iedere alinea één kernzin heeft. Deze kun je op verschillende plekken zetten (meestal de eerste of tweede zin) en onderbouw je met aanvullende informatie en/of voorbeelden. Daarnaast kun je ook bewust nadenken over de inhoudelijke opbouw van een alinea. Je kunt daarbij bijvoorbeeld kiezen uit de volgende manieren: -

Chronologische opbouw: als je een bepaalde ontwikkeling of gebeurtenis in de tijd beschrijft, kun je bijvoorbeeld in het verleden beginnen en naar het heden toewerken — of juist net andersom. Om deze opbouw expliciet te maken kun je verschillende tijdsbepalingen toevoegen die je bijvoorbeeld aan het begin van een nieuwe zin plaatst.

-

Van algemeen naar specifiek of van specifiek naar algemeen: in de beschrijving van een bepaalde ontwikkeling in de samenleving, kun je bijvoorbeeld beginnen met de beschrijving van een algemene trend waarbij je toewerkt naar een specifiek voorbeeld, of juist net andersom.

-

Van probleem naar oplossing: bij een dergelijke opbouw kun je de kernzin gebruiken om het probleem te schetsen, waarbij je een mogelijke oplossing aandraagt in de rest van de alinea.

-

Van geaccepteerd naar controversieel: als je bijvoorbeeld wat wilt schrijven over een alternatieve benadering voor bepaalde problemen, zoals alternatieve geneeswijzen, kun je beginnen met een bekend referentiekader — de reguliere geneeskunde — en dit als bruggetje gebruiken om een alternatieve benadering voor een bepaalde behandelwijze in te leiden. /

-

Van oorzaak tot gevolg: in een tekst over klimaatverandering, kun je bijvoorbeeld per alinea verschillende mogelijke oorzaken voor deze ontwikkeling beschrijven en vervolgens het effect of de gevolgen ervan op verschillende zaken.

-

Opsomming: veel alinea’s bestaan uit opsommingen, bijvoorbeeld een reeks symptomen van bepaalde aandoeningen. Je kunt de kernzin van de alinea gebruiken om uit te leggen dat er een bepaald aantal symptomen is en deze dan vervolgens uitwerken, waarbij je aan het begin van de zin structuuraanduiders zoals first, second, third gebruikt. (zie paragraaf 3.6)

-

Argumentatieve opbouw: in een betogende tekst kun je je argumenten op verschillende manieren opbouwen. Je kunt je standpunt of stelling geven in de kernzin en hier vervolgens bewijs in de vorm van argumentenvoor geven in de rest van de alinea. Of je kunt een alinea beginnen met het anticiperen op bepaalde tegenargumenten en deze weerleggen in de rest van de alinea.

3 Hoe zorg je dat het verband tussen verschillende alinea’s duidelijk is? Omdat een alinea niet een op zichzelf staand geheel is, maar onderdeel uitmaakt van een tekst, is het belangrijk om aan te geven hoe deze zich verhoudt tot omliggende alinea’s. Dit kan bijvoorbeeld door middel van structuuraanduiders. Zo kun je een alinea die een tegenstelling inleidt, beginnen met woorden als however, on the contrary of in contrast. (zie paragraaf 3.6) De volgende alinea komt uit een artikel over het hacken van computers en de vraag of bedrijven die met grote regelmaat gehackt worden, de mogelijkheid zouden moeten hebben om terug te hacken. De opbouw van deze alinea is helder: de alinea begint met de kernzin (onderstreept in de tekst), die verder wordt uitgewerkt in de zinnen die daarop volgen. In de slotzin wordt het onderwerp van de volgende alinea alvast aangekondigd: de reden waarom terughacken geen goed idee is.

Voorbeeld The concept of hacking back has some prominent supporters, notably in America. In May a private commission on intellectual-property theft, whose members include Jon Huntsman, a former ambassador to China, and Dennis Blair, a former director of national intelligence, gave its support to technology that helps firms track stolen files and then reclaim them or prevent their use without damaging other networks. Another idea, floated more recently, is for governments to license private firms to hunt down and deal /

with hackers on businesses’ behalf. But encouraging digital vigilantes will only make the mayhem worse. (Bron: The Economist print edition, 10 augustus 2013)

Oefening 5 Download de tekst ‘The lamentable lack of female professors’ van www.pearsonxtra.nl. Het artikel bestaat nu uit één lap tekst waar de alineagrenzen uit zijn gehaald. Lees de tekst en voer de volgende opdrachten uit: 1 Verdeel de tekst in alinea’s. De originele tekst bestaat uit zeven alinea’s; kijk of je deze alle zeven kunt herkennen en de alineagrenzen kunt aangeven. 2 Onderstreep in iedere alinea die je gevonden hebt de kernzin.

Oefening 6 De volgende drie alinea’s zijn afkomstig uit verschillende teksten en in elke alinea (1, 2 en 3) is de oorspronkelijke volgorde van de zinnen door elkaar gegooid. a

Plaats binnen iedere alinea de zinnen in de juiste volgorde, zodat de alinea weer een logische opbouw heeft en de kernzin op de juiste plek staat.
<...