Conditionnel présent - FRANS PDF

Preview

Summary

FRANS...

Description

Conditionnel présent = de tegenwoordige tijd van de voorwaardelijke wijs = ZOU - vorm = l’infinitif + ais, ais, ait, ions, iez, aient Aller Envoyer Venir Devenir Tenir Courir Mourir Devoir Recevoir Avoir Savoir Pouvoir Vouloir Voir Falloir Pleuvoir Faire Être Acheter Appeler S’asseoir Attendre Battre Boire Commencer Construire Connaître Croire Cueillir Dire Écrire Espérer Essuyer Finir Se laver Se lever Lire Manger Mettre Nettoyer Ouvrir Parler Partir Payer Prendre

Gaan Verzenden Komen Worden Vasthouden Lopen Sterven Moeten Ontvangen Hebben Weten Kunnen / mogen Willen Zien Moeten Regenen Maken / doen Zijn Kopen Roepen, opbellen Gaan zitten Wachten Slaan Drinken Beginnen Bouwen Kennen Geloven Plukken Zeggen Schrijven Hopen Schoonvegen Beëindigen Zich wassen Opstaan Lezen Eten Plaatsen, zetten Schoonmaken Openen Spreken Vertrekken Betalen Nemen

J’irais J’enverrais Je viendrais Je deviendrais Je tiendrais Je courrais Je mourrais Je devrais Je recevrais J’aurais Je saurais Je pourrais Je voudrais Je verrais Il faudrait Il pleuvrait Je ferais Je serais J’achèterais J’appellerais Je m’asseiérais J’attendrais Je battrais Je boirais Je commencerais Je construirais Je connaîtrais Je croirais Je cueillerais Je dirais J’écrirais J’espérerais J’essuierais Je finirais Je me laverais Je me lèverais Je lirais Je mangerais Je mettrais Je nettoierais J’ouvrirais Je parlerais Je partirais Je paierais Je prendrais

Ik zou gaan Ik zou verzenden Ik zou komen Ik zou worden Ik zou vasthouden Ik zou lopen Ik zou sterven Ik zou moeten Ik zou ontvangen Ik zou hebben Ik zou weten Ik zou kunnen/mogen Ik zou willen Ik zou zien Het zou moeten Het zou regenen Ik zou maken / doen Ik zou zijn Ik zou kopen Ik zou roepen/opbellen Ik zou gaan zitten Ik zou wachten Ik zou slaan Ik zou drinken Ik zou beginnen Ik zou bouwen Ik zou kennen Ik zou geloven Ik zou plukken Ik zou zeggen Ik zou schrijven Ik zou hopen Ik zou schoonvegen Ik zou beëindigen Ik zou me wassen Ik zou opstaan Ik zou lezen Ik zou eten Ik zou plaatsen/zetten Ik zou schoonmaken Ik zou openen Ik zou spreken Ik zou vertrekken Ik zou betalen Ik zou nemen

Rire Suivre Se taire Vivre Conduire Se coucher Allumer

Lachen Volgen Zwijgen Wonen Leiden Gaan slapen Inschakelen/aanschakelen

Je rirais Je suivrais Je me tairais Je vivrais Je conduirais Je coucherais J’allumerais

Préférer Aimer

Verkiezen Houden van/waarderen

Je préfèrerais J’aimerais

Valloir

Waard zijn

Je vaudrais

Ik zou lachen Ik zou volgen Ik zou zwijgen Ik zou wonen Ik zou leiden Ik zou gaan slapen Ik zou inschakelen/aanschakelen Ik zou verkiezen Ik zou houden van/ ik zou waarderen Ik zou waard zijn...