Cursus S&B1 badminton PDF

Title Cursus S&B1 badminton
Author Igor Maksymiuk
Course Anatomie
Institution Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Pages 17
File Size 475.3 KB
File Type PDF
Total Downloads 6
Total Views 152

Summary

Download Cursus S&B1 badminton PDF


Description

Sport en beweging 1: Badminton

bachelor Onderwijs: Secundair Onderwijs keuzemogelijkheid: Lichamelijke opvoeding academiejaar 2015-2016 semester 1 Linda Van Puymbroeck Linda Van [email protected]

Inhoud

Sport en beweging 1: Badminton 2 Terrein 3 Spelregels

1 1 4 5

2.1

Serveren

5

2.2

Puntentelling

5

2.3

Fouten

6

2.4

Een let.

6

2.5

Algemeen

6

3

Basisgrepen

7

3.1

Hamergreep

7

3.2

Duimgreep

7

3.3

Palmgreep

7

3.4

Belangrijke tip

8

4

Slagtechniek

8

4.1

Het vliegtraject van de basisslagen

8

4.1.1

Rotatieslagen

8

4.1.2

Extensieslagen

8

4.1.3

Combinatieslagen

9

4.2

Rotatieslagen

9

4.2.1

Lobservice

9

4.2.2

Clear

9

4.2.3

Smash

10

4.3

Extensieslagen

10

4.3.1

Korte backhandservice

10

4.3.2

Flickservice

11

4.3.3

Netdrop

11 2

4.3.4

Dab/push

11

4.4

Combinatieslagen

12

4.4.1

Drop

12

5

Oefen- en spelvormen

12

5.1

Racket/Shuttlegewenning:

12

5.2

Rughand – voorhand:

13

5.3

Opslag (kort en ver):

13

5.4

Clear:

13

5.5

Drop/Smash: hameren op de NEERWAARTSE VLUCHT van de shuttle14

5.6

Netspel:

14

5.7

Spel- en wedstrijdvormen:

14

5.7.1

Keizerspel:

14

5.7.2

Doorlopertje of chinese roulette: zie ook uitleg bij clear

15

5.7.3

Kaartspel:

15

5.7.4

Laddercompetitie:

15

5.7.5

Wisseltornooi:

15

5.7.6

Poulecompetitie:

16

5.7.7

Engelse dubbel:

16

6

Algemene methodische en didactische tips voor badminton

6.1

Organisatie

16

6.2

Inhoud

17

7

Bronnen

17

16

1

3

2

Terrein

4

3

Spelregels

2.1 Serveren 

Altijd onderhands



Op of over de voorste serveerlijn (op de lijn is altijd binnen)



Diagonaal



Vanuit rechter serveervak bij eigen even score (0,2,4…)



Op het raakmoment moet de racketkop naar beneden wijzen, zodat het gehele racketblad zich duidelijk waarneembaar onder de gehele hand bevindt waarmee de serveerder het racket vasthoudt

2.2 Puntentelling  Elke rally eindigt met een punt ongeacht wie geserveerd heeft  Een wedstrijd gaat tot 21 punten (2 winnende sets)  Bij 20-20 wordt er verder gespeeld tot 2 punten verschil (max tot 30).

5

2.3 Fouten        



Een deel van de shuttle bevindt zich bij de service boven de taille van de serveerder. Beide voeten van de serveerder of de ontvanger staan niet binnen het serveervak. De steel van de serveerder zijn racket wijst niet naar beneden bij de service. In een poging om te serveren, slaat de serveerder naast de shuttle. De shuttle valt na de service zonder aangeraakt te zijn door de tegenstander buiten het serveervak op de vloer. De shuttle landt buiten het speelveld of wordt naast, onder of door het net geslagen. Een speler raakt tijdens het spel de shuttle, het net of de paal met zijn lichaam of kledij. De shuttle raakt het plafond of een ander voorwerp. Een speler probeert opzettelijk de tegenstander te misleiden of te hinderen of vertraagt het spel op ongeoorloofde wijze.

2.4 Een let. 

Als de tegenstander nog niet klaar was bij de service.



Bij discussies over in of out.



Bij hinder van buitenaf.



Als de shuttle tijdens de rally op het net blijft steken of na over het net te zijn gegaan, in het net blijft steken.



Als tijdens de rally de dop van de shuttle volledig los komt van de kelk.



Bij een onvoorziene gebeurtenis.

2.5 Algemeen Het is geen fout als de shuttle tijdens een rally of bij de service het net raakt en daarna toch in het speelveld valt. Grenslijnen horen altijd bij het betreffende veld.

6

3 Basisgrepen 3.1 Hamergreep Houd je racket vast (met je niet-rackethand) zodat het racketblad loodrecht staat op het net en neem de grip van je racket zoals een hamer(steel) vast, (Je kunt hier de rand van je racketkop als hamer gebruiken om ergens een spijker in te slaan.) De duim sluit boven de wijsvinger, en de V tussen duim en wijsvinger ligt op de smalle zijde van de

grip . Gebruik De hamergreep wordt gebruikt bij alle rotatieslagen aan de forehandzijde: clear, smash, lobservice en bij de rotatielob.

3.2 Duimgreep Laat de IIn eerst hun duim op het conische stuk (waarop meestal de merknaam van het racket staat) leggen, daarna kan naar onder geschoven worden. Zo staat de duim altijd op de juiste plaats. Gebruik Bij alle backhandslagen aan het net: netdrop, dab, push, extensielob en korte backhandservice. De duimgreep wordt ook gebruikt voor platte slagen vanuit het middenveld en voor de backhandverdediging. Dit is de meest gebruikte greep voor rughandse slagen

3.3 Palmgreep Leg je racket op de bovenste netrand en hou je racket vast in je niet-rackethand. Ga met je open handpalm (rackethand) naar de grip en sluit je hand,sluit nu je vingers zodat de V tss duim en wijsvinger op de schuine zijde van de grip staat. Gebruik De palmgreep wordt gebruikt bij alle forehandslagen aan het net: netdrop, dab, push

7

3.4 Belangrijke tip Het is heel belangrijk dat de lesgever bij elke slag duidelijk stelt wat de bijpassende greep is. In eens schoolsituatie beperk je u tot de hamergreep (forehandslagen) en de duimgreep (backhandslagen). Later kan je differentiëren afhankelijk van de vooruitgang van je groep. Waar gebruik je welke greep? Bovenhands spel speel je gemakkelijker in forehand en onderhands speel je gemakkelijker in backhand.

4 Slagtechniek 4.1 Het vliegtraject van de basisslagen 4.1.1 Rotatieslagen 1 Clear 2 Lobservice 3 Rotatielob 4 Smash

4.1.2 Extensieslagen 5 korte service 6 flickservice 7 netdrop 8 dab

8

4.1.3 Combinatieslagen 9 drop

4.2 Rotatieslagen 4.2.1 Lobservice Wat? De lobservice is een forehandservice van achter de T-lijn, onderhands hoog en ver in het diagonale vlak van de tegenstrever. Probleemstelling Een service moet reglementair zijn. (zie reglementen) Beschrijving slagtechniek -

Racketpositie: dwars op het net

-

Greep: hamergreep

-

Uithaalbeweging: lusbeweging met losse greep

-

Slagbeweging:ruitenwisser

-

Raakpunt: schuin voor het lichaam

-

Eindhouding: hand ter hoogte van tegenovergestelde schouder

4.2.2 Clear Wat? De clear is een slag die de shuttle van op het eigen achterveld hoog en ver in het achterveld van de tegenstrever brengt. Probleemstelling -

Werpbeweging

-

Ruitenwisser= een armrotatie die een grote versnelling aan het racket meegeeft bij het aanleren wordt eerst gefocust op de werpbeweging aangezien de ruitenwisser een moeilijk te coördineren beweging is.

9

Beschrijving slagtechniek -

Racketpositie: dwars op het net – dakhouding

-

Greep: hamergreep

-

Lusbeweging: bovenhandse werpbeweging

-

Ruitenwisser: van pronatie naar supinatie

-

Raakpunt: boven het hoofd, aan de rand van de koepel

-

Uitzwaai en eindhouding: volledig ingedraaid lichaam met elleboog als hoogste punt (pronatie)

Tips Werpscholing: de bovenhandse eenhandige werpbeweging Hoog net: zo zijn de spelers verplicht om hoger te spelen en krijgen ze meer tijd om de voorbereiding uit te voeren (racketstartpositie en uithaalbeweging)

4.2.3 Smash Wat? De smash is een harde bovenhandse neerwaartse slag die de shuttle van op het eigen achter/middenveld snel en steil in het veld van de tegenstrever brengt. Probleemstelling Het bewegingsverloop van clear en smash lijkt sterk op elkaar. Door de keuze van de slag lang te verbergen kunnen we met vele schijn spelen. De gelijkenissen zijn voornamelijk de positie en de uithaalbeweging. Het verschil ligt grotendeels in de slagfase: bij smash wordt de shuttle duidelijk meer voor het lichaam geraakt. Beschrijving slagtechniek: -

Racketpositie: dwars op het net – dakhouding

-

Greep: hamergreep

-

Lusbeweging: bovenhandse werpbeweging

-

Ruitenwisser: van pronatie naar supinatie

-

Raakpunt: voor zich en aan de rand van de koepel

-

Uitzwaai en eindhouding: volledig ingedraaide werpbeweging

4.3 Extensieslagen 4.3.1 Korte backhandservice Wat? De korte backhandservice stuurt de shuttle met een duwbeweging in backhand laag over net. Bij voorkeur dicht bij de middellijn maar als afwisseling kan hij ook naar de zijlijn gespeeld worden. Beschrijving slagtechniek -

Racketpositie: backhandservicehouding (racketvoet voor)

-

Greep: duimgreep

-

Extensie: duwbeweging

10

4.3.2 Flickservice Wat? De flickservice in backhand stuurt de shuttle met een backhandslagbeweging snel en vlak tot op het achterveld. Probleemstelling: De flickservice wordt meestal als verrassing gespeeld. De servicehouding van de korte backhandservice en de flickservice moeten identiek zijn, zodat de tegenstrever niet weet wat te verwachten. Wat? - Racketpositie: backhandservicehouding (racketvoet voor) - Greep: duimgreep - Extensie: slagbeweging met explosief lossen en knijpen

4.3.3 Netdrop Wat? De netdrop brengt de shuttle vanuit het eigen voorveld zo kort en vlak mogelijk in het voorveld van de tegenstrever Beschrijving slagtechniek: -

Greep: palmgreep in Fh en duimgreep in Bh

-

Racketstartpositie: schermhouding

-

Extensie: beperkt, duw shuttle over het net

-

Raakpunt: zo hoog mogelijk

4.3.4 Dab/push Wat? Het aftikken (kill of dab) is een bovenhandse slagbeweging die de shuttle met een snelle extensiebeweging vanuit het voorveld strak neerwaarts in het veld van de tegenstrever brengt. Tactisch Het doel van het aftikken is een shuttle die door de tegenstrever te hoog aan het net wordt gespeeld , neerwaarts slaan en hierdoor meestal de rally af te maken (aanvalsfase) Je plaatst de tegenstrever onder druk. Beschrijving slagtechniek - Greep: palmgreep (forehand of duimgreep (backhand) - Racketstartpositie: schermhouding - Extensie: snelle slagbeweging of gecontroleerde duwbeweging

11

4.4 Combinatieslagen 4.4.1 Drop Wat? De drop is een zachte neerwaartse slag die de shuttle vanuit het eigen achterveld naar het voorveld van de tegenstrever brengt. Beschrijving slagtechniek -

Greep: hamergreep

-

Racketstartpositie: dakhouding

-

Werpbeweging: zoals bij de clear en de smash

-

Extensie: strekbeweging van elleboog en pols

-

Raakpunt: voor het lichaam

5 Oefen- en spelvormen Alle oefeningen gaan van makkelijk naar moeilijk. De gewenningsoefeningen kan je verwerken in de opwarming.

5.1 Racket/Shuttlegewenning: · Heel veel werken met werpspelletjes met shuttles of ander werpmateriaal · Shuttle op het racket en zo rondstappen door elkaar zonder te botsen · Shuttle op het racket en over hindernissen stappen (over stokken,door een hoepel, op/over banken,onder een toversnoer, doorgeven van het racket,…) · Shuttle op het racket en shuttle omhoog gooien en opvangen in de handen. · Shuttle op het racket en knieën heffen of andere sprongen. · Shuttle ligt op het racket, doorgeven op het racket van de volgende leerling en zo het rijtje afgaan. · Zit; racket vlak houden (verwijs naar bv pannenkoek die niet mag vallen); shuttle proberen omhoog te tikken. · Idem maar al rechtstaande en de shuttle in de lucht houden Uitdaging: probeer het plafond te raken Uitdaging: probeer de shuttle zo laag mogelijk te laten opspringen/tikken (bv zoveel mogelijk contacten gedurende 15 sec) · Terwijl je de shuttle hoog houdt, op de knieën gaan zitten/op je achterste/op je rug gaan liggen en terug rechtstaan. · Per 2, 1 shuttle omhooghouden. · Idem maar slechts 1 racket per 2 en telkens het racket doorgeven · Shuttle omhoog slaan achter je rug, door de benen, 1 been opheffen,… · Jongleren met de shuttle (op voet, hand, schouder, hoofd, …) en terug omhoogslaan · In een kring staan en de shuttle hoog naar elkaar slaan Eventueel de naam roepen van degene naar wie je slaat De shuttle slaan en dan van plaats wisselen (de shuttle volgen) · Estafettes met hoog houden van de shuttle; een parcours afleggen en de shuttle doorgeven met het racket.

12

5.2 Rughand – voorhand: · Voorhand = een hand geven aan je racket (V-greep) (Opgelet: de wijsvinger rond de greep plaatsen en niet uitstrekken in het verlengde van de steel!) · Rughand = duimgreep (verwijs naar de merknaam op de grip van het racket, daar de duim opleggen en je hebt je racket goed vast) · De shuttle omhooghouden, enkel met voorhand of enkel met rughand · De shuttle omhoogslaan, 2 maal met voorhand dan 2 maal met rughand en zo verder Voor rughand !DUIM! Voor voorhand !PANNENKOEK! · Idem maar nu telkens wisselen van greep. · Naar elkaar slaan enkel met rughand of voorhand. · Idem maar de afstand tussen elkaar vergroten

5.3 Opslag (kort en ver): Volgende oefeningen kunnen zowel voor de korte als de verre opslag gebruikt worden: · Werken met mikvormen: naar een krijtcirkel op de muur, naar hoepels aan de overkant, over het net in een doos, korfbalpaal, … · Werken met zones dmv banken of lijnen en hieraan punten geven ( 1 / 2 / 3 ) · Estafette hoge opslag: Per 2 naast elkaar: ll1 slaat zo ver als hij kan, ll2 loopt en probeert de pluim te vangen Idem maar zo tot aan de overkant van de zaal geraken (met of zonder wisselen na elke gevangen opslag) · Per 2: ll1 slaat op naar de overkant van het net en ll2 vangt de shuttle op in een kleine kegel · Idem maar ll2 staat in een hoepel of fietsband en mag slechts 1 of geen voet buiten zetten om de shuttle op te vangen. · Opslaan over een hoog touw. · Opslaan over een scherm. · Opslaan over ll2 die aan de overkant staat met het racket in de lucht. · Verre opslag: je start op ongeveer 1.5m van de muur. Trachten zo hoog mogelijk de muur te raken of de leerkracht geeft een zone aan waar je moet geraken. Lukt dit, dan mag je 1 grote stap naar achter zetten en opnieuw dezelfde zone trachten te raken. Ongeveer 2m50 hoog. · Korte opslag: ll 2 staat aan het net met racketkop juist boven de netrand; ll1 slaat op naar het racket en probeert de snaren te raken.

5.4 Clear: In de lagere graden wordt vooral met werpen gewerkt omdat deze leerlingen het nog moeilijk hebben om verschillende slagen na elkaar te doen: · Per 2: Naar elkaar werpen met verschillende voorwerpen: aan te raden zijn indiaca’s of mousse balletjes, grote shuttles, pittenzakjes, nummerster, … alles wat iets groter en makkelijker in de hand ligt dan een gewone shuttle. Als het goed lukt, afstand tussen beide lln steeds vergroten. Goed letten op de werphouding: racketvoet start achteraan, racketarm achter, werpen en alles komt naar voor (verwijzen naar boogschieten of speerwerpen). · Hoge opslag, ll2 vangt de shuttle op met beide handen, zet zich in juiste werphouding en werpt de shuttle terug over het net (van op de plaats waar hij de shuttle gevangen heeft) · Ll 1 staat aan het net en gooit shuttle naar achter voor ll2. Die slaat zo ver hij kan over het net (goed tonen hoe moet gegooid worden: liefst van onder naar boven) · Leerkracht staat aan 1 kant, lln staan op 1 rij achter elkaar aan de overkant. Lk slaat telkens 1 shuttle hoog op, ll slaat 1 keer terug (al dan niet gelukt), loopt achter Lk 13

om en sluit achteraan aan bij de groep. = shuttle = loopweg · Ll1 staat nu aan de andere kant van het net, gooit de shuttle hoog bovenhands over het net, ll2 slaat hoog en ver terug (lukt alleen als er goed gegooid wordt = afstand aan het net voor werper vrij laten zodat de shuttle zeker goed hoog komt) · Hoge opslag, ll2 staat met het racket hoog klaar en slaat shuttle terug over hoog net/toversnoer/scherm… of naar zone op de grond · Hoge opslag, lln blijven hoog naar elkaar slaan (zo ver mogelijk uit elkaar) · Je kan hier ook spelvormen maken door te werken met zones: Naar elkaar clear slaan en steeds achter een bepaalde lijn blijven. Idem 1 maar met punten bvb starten aan 5 en per keer je te kort slaat, verlies je een punt. · Een leuk spel is doorlopertje of Chinese roulette: · Er staat aan elke kant een groepje en na het slaan sluit je achteraan bij je eigen groepje of bij het groepje aan de overkant. Om te beginnen geeft de Lk telkens een nieuwe shuttle als de vorige gevallen is Daarna kan je de lln zelf laten starten met een hoge opslag Uiteindelijk kan je werken met een afvalsysteem: wie de shuttle mist, valt uit. Je kiest zelf hoeveel “levens” of “handicaps” je de lln geeft. Handicap kan zijn dat je als 2e leven met je slechte hand moet verder doen. Mis je de shuttle dan nog, dan val je uit. Regeling voor de 2 finalisten: 1: je laat ze een ‘best of 3’ spelen: tot 3 punten spelen en wie wint is winnaar. 2: je laat ze tot 1 punt spelen maar na elke slag moeten ze 1 maal rond de eigen as draaien wat het moeilijker maar ook aantrekkelijker maakt. · Heel leuk is ook om dit te doen met een scherm in het midden zodat ze elkaar niet zien.

5.5 Drop/Smash: hameren op de NEERWAARTSE VLUCHT van de shuttle · Ook hier eerst starten met werpen maar nu van achteraan het veld naar beneden werpen net achter het net. (zie afbeelding drop bij techniek) · Laten gooien naar een scherm met krijtlijn op. Ze moeten onder de krijtlijn gooien. · Een touw boven het net spannen zodat je een zone hebt waartussen ze moeten gooien. · Al deze oefn kunnen daarna gedaan worden met shuttle en racket. Met aangeven van Lk of andere lln. · Je kan aangeven dat een smash een harde slag is en een drop een zachte smash. · Leuk voor de smash is ook smashen naar kranten die aan een draad hangen boven het net. · Smashen naar voorwerpen (bvb shuttlekokers of een toren van blikjes) · Drops spelen naar hoepels of proberen te mikken in mandjes, matten, paraplu’s of dozen.

5.6 Netspel: · Ll1 gooit aan en ll2 probeert de shuttle zo laag en kort mogelijk achter het net te slaan. Na 10 of meer shuttles wisselen. · Aan het net spelen naar elkaar. · Wedstrijdje: tussen de voo...


Similar Free PDFs