Examen neurowetenschappen PDF

Title Examen neurowetenschappen
Course Neurowetenschappen
Institution Universiteit Gent
Pages 11
File Size 265.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 32
Total Views 122

Summary

Download Examen neurowetenschappen PDF


Description

NEUROANATOMIE 1. Kenmerkend voor pyramidaal systeem is? Vul aan met de juiste stelling dat alle vezels die naar distale ledemaatspieren gaan de middellijn kruisen dat er fractionering bestaat voor de aansturing van de distale ledemaatspieren C. dat de vezels die de axiale spieren aansturen niet kruisen en enkel de ipsilaterale zijde aansturen D. dat het bovenste neuron een zuiver exciterend effect heeft op het onderste neuron

A. B.

2. Welk deel van de hersenen en omhulsels is pijngevoelig A. B. C. D.

ependym granulationes arachnoidales dura mater pia mater

3. Welke stelling in verband met verlamming is fout A. bij een verlamming te wijten aan beschadiging van de grijze stof van het ruggenmerg treedt spieratrofie en areflexie op B. bij een verlamming te wijten aan beschadiging van capsula interna treedt een vermindering van reflexen op C. bij een verlamming door uitval ter hoogte van de linker motore cortex verwachten we uitval in de rechter ledematen (juist) D. bij een verlamming in de hersenstam boven de decussatio pyramidum treedt spasticiteit op aan de contralaterale zijde (juist)

4. Welke stelling over functie van een motore baan is fout A. De tractus rubrospinalis is een gekruiste baan die distale ledemaatspieren aanstuurt (juist) B. De tractus vestibulospinalis zorgt voor controle over onze nekspieren (juist de medialis) C. De tractus bulboreticulospinalis is verantwoordelijk voor flexiebewegingen (juist H5) D. De tractus pontoreticulospinalis is verantwoordelijk voor verhogen van de tonus in anti-zwaartekrachtsspieren (doet de extensiebeweging)

5. Welke stelling over het syndroom van Brown-Sequard is juist

A. bij dit klinisch beeld is er ipsilateraal van het ruggenmergletsel uitval van spinocerebellaire banen (onderbreking van corticospinale baan) maar dit kan toch wel of niet? spinocerebellair is toch ipsi en contralateraal B. bij dit klinisch beeld is er contralateraal van het ruggenmergletsel een verlies van proprioceptie (ipsi) A. bij dit klinisch beeld is de gnostische sensibiliteit bewaard A. bij dit klinisch beeld is er een verlamming aan de contralaterale zijde onder het niveau van het letsel (ipsi)

6. Welke stelling is juist in verband met het autonoom zenuwstelsel A. de vezels van de parasympathicus ontstaan in het ruggenmerg op niveau T1 tot L1 (ortho) B. de neuronen voor het cervicale deel van de orthosympaticus liggen in de hersenstam en hun axonen worden meegevoerd door spinale zenuwen (alles van T1-L2) C. de preganglionaire neuronen van de orthosympaticus schakelen obligaat in de truncus sympathicus (ook sommige in collaterale ganglion) D. de preganglionaire neuronen van de parasympaticus liggen zowel in de hersenstam als ruggenmerg

7. Wat hebben het syndroom van Weber en het lateraal medullair syndroom van Wallenberg gemeenschappelijk A. in beide gevallen gaat het over een letsel in de hersenstam B. in beide gevallen gaat het om uitval van de dwarsgestreepte spieren van het oog C. in beide gevallen gaat het over een verlamming aan de contralaterale zijde van het letsel D. in beide gevallen gaat het over uitval van een sensibele baan

8. Welke van de volgende symptomen past niet bij een aandoening van het cerebellum A. B. C. D.

hypotonie dysdiadochokinese dysphagie dysmetrie

9.

Alle volgende structuren behoren tot het limbisch systeem uitgenomen

a. b. c. d.

De formatio hippocampi en de amygdala De orbitofrontale cortex en gyrus angularis (niet) De hypothalamus en de corpora mammilaria De gyrus cinguli en gyrus parahippocampalis

10. de craniale zenuwen hebben elk hun specifieke doelorganen. Welke bewering is juist de N.trigenimus bezenuwt mimische spieren (n facialis) de N.hypoglossus zorgt voor overbrengen van smaakprikkels (tongspieren) de spieren die ons stemapparaat aansturen worden bezenuwd door de N.glossopharungeus (n vagus) D. de N.vagus vervoert ondermeer sensibele afferenten van organen

A. B. C.

11. Bij een uitgebreid infarct van de rechter fronto-pariëtale cortex zal ondermeer volgend symptoom ontstaan: A. B. C. D.

matig linker hemineglect matig rechter hemineglect ernstig rechter hemineglect ernstig linker hemineglect

12. Welke stelling over sensorische afasie is fout? a. Bij sensorische afasie is er uitval van associatiecortex b. Bij een sensoriële afasie kunnen naast het gebied van Wernicke nog verschillende andere corticale gebieden betrokken zijn. c. Bij sensoriële afasie kan tevens het vermogen om te lezen en te schrijven aangetast zijn. d. Bij sensoriële afasie is de patiënt zich bewust van het defict.

13. Een patiënt met een verlamming aan de linker onderste helft van het aangezicht. Vul aan met de juiste a. b. c. d.

zal een lower motor neuron uitval hebben rechts zal een upper motor neuron uitval hebben rechts zal een upper motor neuron uitval hebben links zal een lower motor neuron uitval hebben links

14. De posterieure arteriële circulatie van de hersenen zorgt voor een bevloeiing van alle volgende structuren A.

hypofyse

B. C. D.

het ruggenmerg hersenstam cerebellum

15. Bij obstructieve hydrocephalie bestaan volgende therapeutische opties UITGENOMEN één. A. voorste ventriculostomie B. shunt tussen ventrikel en vena cava superior C. shunt tussen ventrikel en cisterna magna D. shunt tussen de subarachnoïdale ruimte rond de medulla spinalis en de peritoneale ruimte

16. Welke stelling over de opbouw van ruggenmergzenuwen is juist? A. De ramus dorsalis van de spinale zenuw bevat uitsluitend sensibele vezels afkomstig van huid en spieren B. De radix ventralis bevat zowel stimulerende als inhiberende motore vezels C. De ventrale wortel (radix) bevat uitsluitend motore vezels, net als de ramus ventralis van de spinale zenuw (rest weet ik niet zeker) nee das fout, ramus is gemengd D. De ramus dorsalis van de spinale zenuwen is via 2 rami communicantes verbonden met de orthosympatische grensketen

17. De formatio reticularis is betrokken in vele uiteenlopende functies UITGENOMEN A. B. C. D.

is betrokken in controle van het bewustzijn via het magnocellulair deel is betrokken in visuele reflexen via het parvocellulair deel is betrokken in pijnmodulatie via raphespinale banen is betrokken in motoriek via reticulospinale banen

18. Welke stelling over de spinothalame baan en de lemniscus medialis (columna posterior) is fout? A. Beide banen zorgen voor het bewust worden van een gewaarwording, resp. pijn en proprioceptie B. Beide banen eindigen in hetzelfde corticale gebied gelegen in de parietale lobus (juist stijgende banen) C. Beide banen bevatten 3 neuronen van perifere receptor tot cotrex (juist 1ste tot 3de orde) D. Beide banen zijn aangetast bij uitval van crura cerebri E. beide banen kruisen met het tweede neuron thv het ruggenmerg (gevonden uit andere vb vragen en a, b, c kloppen!!!!)

19. Welke van volgende associaties is juist? A. B. C.

ziekte van Parkinson - toename inhibitoire output naar thalamus ziekte van Huntington - hyperactiviteit van de indirecte pathway (fout) hemiballisme - dysfunctie contralaterale habenula (fout, hemiballisme is bij

subthalamus (grove rotatoire bewegingen) Bij de habenula komt depressie en verslaving voor)

D.

acute fase spinale shock - hyperreflexie (fout)

20. Een patiënt heeft een onderbreking van zijn rechter tractus opticus. Met welk gezichtsveld defect zal dit gepaard gaan? A. B. C. D.

rechter bovenste quadrant hemianopsie rechter anopsie linker homonieme hemianopsie bitemporale hemianopsie

NEUROPSYCHOLOGIE 1. Wat wordt aangeduid met de Ribot gradiënt? A. Bij normaal vergeten gaan oude herinneringen eerder verloren dan recente herinneringen, maar bij amnesie gaan recente herinneringen eerder verloren dan oude herinneringen B. Bij normaal vergeten gaan recente herinneringen eerder verloren dan oude herinneringen, maar bij amnesie gaan oude herinneringen eerder verloren dan recente herinneringen. C. Zowel bij normaal vergeten als bij amnesie gaan recente herinneringen eerder verloren dan oude herinneringen. D. Zowel bij normaal vergeten als bij amnesie gaan oude herinneringen eerder verloren dan recente herinneringen.

2. Wat is juist? fMRI meet: A. B. C. D.

elektrische hersengolven rechtstreeks neuronale activiteit de lichtreflectie van bloed verhouding zuurstofrijk en zuurstofarm bloed

3. Wat is juist? Frenologie stelt dat: A. B.

cognitieve processen niet te meten zijn cogn proc af te leiden zijn uit hersenlaesies

C. D.

cogn proc af te leiden zijn uit de vorm van de schedel cogn proc gevormd worden door de connecties tussen hersendelen

4. Hoeveel letters kunnen mensen typisch vasthouden in hun iconisch geheugen wanneer de partiële antwoord procedure wordt toegepast met een interval van 0sec? A. B. C. D.

2 van de 12 letters 4 van de 12 letters (is na 1sec) 10 van de 12 letters 1 van de 12 letters

5. Hoe lang kan informatie maximaal in het echoïsch geheugen vastgehouden worden? A. B. C. D.

2-4 sec 100 msec 1 sec (iconisch geheugen) 10-12 sec

6. Wat is het belangrijkste hersengebied bij het verwerken van biologische bewegingen? A. B. C. D.

de posterieur inferieur temporele sulcus de posterieur superieur temporele sulcus de anterieur superieur temporele sulcus de anterieur inferieur temporele sulcus

7. Waar begint de prefrontale cortex in de hersenen? A. B. C. D.

anterieur ten opzichte van de superieure frontale sulcus anterieur ten opzichte van de inferieure frontale sulcus anterieur ten opzichte van de centrale sulcus? das toch sowieso ook juist? anterieur ten opzichte van de inferieure precentrale

8. Volgens welk Gestaltprincipe worden objecten die in dezelfde richting bewegen als één geheel gezien? A. B. C. D.

gemeenschappelijk lot representationeel momentum continuïteit geslotenheid

9. Wat klopt volgens onderzoek? A. De ogen zijn belangrijker dan de wenkbrauwen bij het herkennen van gezichten B. De wenkbrauwen zijn belangrijker dan ogen bij het herkennen van gezichten C. de wenkbrauwen en ogen zijn even belangrijk bij het herkennen van gezichten D. noch de wenkbrauwen noch de ogen zijn belangrijk bij het herkennen van gezichten

10. Welk hersengebied is betrokken bij het procedureel geheugen? A. B. C. D.

temporele pool basale ganglia amygdala hippocampus

11. Patiënten met hemineglect A. B. C. D.

Negeren meestal de linkerkant van het visuele veld Negeren meestal de rechterkant van het visuele veld negeren meestal de bovenkant van het visuele veld negeren even vaak de linker als de rechterkant van het visuele veld

12. wat is juist? het dichotische luisterparadigma wordt gebruikt om… (in elk oor vd koptelefoon een andere zin) A. B. C. D.

kortetermijngeheugen te meten begrijpend lezen te meten taakwisselen te meten aandacht te meten

13. Welke stelling klopt niet volgens het gedistribueerd model van langetermijngeheugen? A. B. C. D.

Elk onderdeel van een herinnering wordt opgeslagen in een aparte knoop herinneringen worden gevormd door connecties tussen de knopen het langetermijngeheugen is vrij goed bestand tegen schade herinneringen worden opgehaald op basis van hun adres

14. In een studie van Baron-Cohen et al. (1985) vergeleek men de “theory of mind” capaciteiten van kinderen met het syndroom van down en van kinderen met autisme (beide gemiddeld 11 jaar) met de prestatie van een controlegroep van gezonde kinderen met een gemiddelde leeftijd van 4,5 jaar. Wat vond men in deze studie? A. De theory of mind capaciteiten van kinderen met syndr down, maar niet die van kinderen met autisme waren zwakker dan die van de controlegroep B. noch downsyndroom en autisme waren zwakker dan controlegroep C. allebei zwakker dan controlegroep D. autisme zwakker dan controlegroep, downsyndroom niet

15. Wat is juist? De torens van hanoi is een taak die gebruikt wordt om … te meten A. B. C. card) D.

foutmonitoring (action slips / mistakes) inhibitie (stop signal task) taakwisselen (die kaartjes met vormen en verschillende regels, wisconsin plannen

NEUROFYSIOLOGIE waar/niet waar 1. Prikkeling van de somatosensorische schors in het gebied van de hand geeft het gevoel of de hand aangeraakt wordt. waar somatosensorische organisatie; omgekeerd, ondersteboven en volgens proportie 1. Beschadiging in de associatievelden van het somatosensorisch gebied leiden tot het niet meer herkennen van voorwerpen op bv. tast. waar +- Lemnicus medialis ->stereogenese deze baan gaat naar de postcentrale gyrus is het somatosensorisch gebied. ook ons visueel geheugen, tastreceptoren (Meissner,Merkel) vrije zenuwuiteinden 1.

De formatio reticularis speelt een cruciale rol in motorisch leren. ik denk fout, postrolandische zone (van de secundaire motorische cortex in het somatosensorisch deel) is van groot belang bij het aanleren van nieuwe bewegingen en aangeleerde bewegingen uitvoeren. Het krijgt sensibele info, ook auditieve en visuele feedback spelen hier een rol in. hippocampus zorgt voor het geheugen.

1. Het RAS activeert enkel de motorische en sensorische cortex om beter en bewuster prikkels te kunnen waarnemen. Als er een prikkel binnenkomt wordt het RAS geactiveerd en zal deze de cortex alerter maken en gaan we bewuster prikkels waarnemen. DUS WAAR RAS is voor waakcentrum, wordt door collateralen, hypothalamus(verzadiging en honger) beïnvloed 1. rol

Bij lokalisatie van een geluidsbron speelt de mediale lemniscus en belangrijke mediale lemniscus is voor proprioceptie, fijne tast en vibratiezin dus nee? Corpus geniculatum medialis is voor het gehoor. colliculi inferior vh tectum ook.

hoofdvragen 1. A. Bespreek raphne nuclei (de andere versie moest je de pons bespreken) Nucleus raphe onderdrukt de pijn periaqueductal gray speelt hier ook een belangrijke rol in. p49 neuroanatomie

Tractus raphespinalis = pijnmodulerende baan B. Bespreek substantia nigra, pars compacta (nucleus subthalamicus) Substantia nigra: Basale ganglia (ondersteunen en coördineren v bewegingen, initiatie v bew, inhibitie spiertonus, controle willekeurige beweging, background beweging (arm omhoog houden als iets op bord schrijven), planning bew, hulp bij uitvoeren willekeurige bew) doet er projectie op (ventraal deel), schemaatje supplementaire pathway (dopaminerge neuronen) ->als finetuning (Parkinson wordt hieraan gelinkt; dopaminerge neuronen sterven af, akinesie, tremor, rigiditeit) -Soortgelijke fenomenen als de grote plasticiteit vd neuronen id basale ganglia (klassieke conditionering) Nucleus subthalamicus ook bij basale ganglia maar dan als de indirecte pathway (gaba), ook bij subthalamus en das een kern die tot het extrapiramidaal systeem behoort. Klinisch beeld is hemiballisme (grove rotatoire bewegingen) 1. Bij het verouderen gaat het gehoor achteruit. Dit heeft te maken met verschillende factoren, maar zeker en vast ook met minder werking van de cochlea. Verklaar welke impact verouderen heeft op de werking van de cochlea ( focus op ontstaan van receptorpotentiaal). Het normale: de cochlea is opgebouwd uit 3 delen scala vest… het is het slakkenhuis dat gehoorreceptoren omvat en verbonden is met de 3 halfcirkelvormige kanalen de golf -> scala vestibularis en tympani, golf op scala media, haarcellen=receptorcellen geprikkeld, vooral inner haircel afferente banen en geluid registreren. Basale membraan komt omhoog en schudblad ook en deze duwt tegen de haarcellen. De K+ poorten gaan open en er is een instroom van K+, ook Ca2+ komt binnengestroomd. Intensiteit is evenredig met amplitude (frequentie je sais pas) er ontstaat een receptorpotentiaal in de receptor. Deze moet eerst omgezet worden naar een actiepotentiaal vooraleer deze met de afferente zenuw via de N.vestibulocochlearis naar colliculi .sup en corpus geniculatum medialis kan. De drempelwaarde wordt dus bereikt en er is sprake van een depolarisatie. Denk dat bij oudere de drempelwaarde hoger ligt en deze dus niet bereikt kan worden met een lage frequentie. Luider en duidelijker spreken bij ouderen is de boodschap. A. Pons: Bevind zich in de hersenstam samen met het mesencephalon en de medulla oblongata Heeft een functie met gehoor en evenwicht

Bevat een deel van de Formatio reticularis Hersenzenuw 5-8 en bevat de kernen van oogbewegingen Pontocerebellum: connectie tussen pons en cerebellum: coordinatie en planning van bewegingen van ledematen B. Nucleus subthalamicus Deel van de basale ganglia: werk als volgt: directe, indirecte, sublementaire pathway Zit in de indirecte pathway àuitslag is inhiberend ● Ouderen ontwikkelen neuropathie. Neuropathie vaak tgv diabetes of chemotherapie.

Door neuropathie is er minder prikkeling van de cellen van Pacini en Merkel, met gevolg minder sensitiviteit voor het openen van Na-kanalen die essentieel zijn voor depolarisatie en dus een verlies van vibratiezin

● ● ● ● ● ● ● ● ●

N. Abducens N. Trigeminus Pons Hersenstam Corpus mamillaria Splenium (corpus callosum) Sulcus occipito-pariëtalis Thalamus Laterale ventrikel...


Similar Free PDFs