Geschiedenis samenvatting - dekolonisatie - Congo - Israëlitisch-Palestijns conflict PDF

Title Geschiedenis samenvatting - dekolonisatie - Congo - Israëlitisch-Palestijns conflict
Author Lobke Bonte
Course Geschiedenis
Institution Hogeschool Vives
Pages 7
File Size 306.3 KB
File Type PDF
Total Downloads 82
Total Views 151

Summary

1. Oorzaken en verloop van de dekolonisatie
2. Koloniale beleid van Belgisch Congo
De dekolonisatie van Belgisch Congo
3. Het Israëlitisch-Palestijns conflict
4. De Rwandese genocide...


Description

Geschiedenis samenvatting 1. Oorzaken en verloop van de dekolonisatie Dekolonisatie: proces waarbij kolonies staatkundig zelfstandig worden. Ze worden onafhankelijk van hun voormalige moederland (kolonisator). Dekolonisatiegolf of domino-effect: het onafhankelijk worden van één kolonie leidde mee tot onafhankelijkheid van andere kolonies. Verliep in golven omdat dekolonisatie bij kolonie verwachtingen en inspiratie wekten voor eigen onafhankelijkheidsstrijd, aanstekelijk en nauwelijks te stoppen. Feit vele kolonies op korte periode onafhankelijk: gemeenschappelijke oorzaken aan basis. Belangrijkste dekolonisatiegolven Einde 18e / begin 19e eeuw: verschillende kolonies (Mid- / Z-) Amerikaanse continent onaf. Na WOII: kolonies Azië, Afrika en Midden-Oosten onafhankelijk Tussen einde WOII en einde jaren 60: bijna alle kolonies onafhankelijk Geografisch: dekolonisatie startte in Azië en waaide over richting Midden-Oosten en Afrika

2. Oorzaken van het dekolonisatieproces

Oorzaken dekolonisatie Congo naast deze leggen - vergelijken. leggen.

Koloniale beleid van Belgisch Congo 19e eeuw: stormloop op Congo (was nog niet gekoloniseerd) 1885: privébezit Leopold II tijdens internationale conferentie in Berlijn → Kongo-Vrijstaat ↳ baatte uit als onderneming op zoek naar max. winst ⇒ bevolking lijdt onder bestuur bv. verplichte tewerkstelling rubberindustrie (dwang, foltering, bedreiging) ⇒ kritiek op beleid 1908: onder internationale druk kolonie aan België “schenken” → Belgisch-Congo ↳ beheer als nieuwe bijkomende provincie met eigen gouverneur onder 3 spelers katholieke kerk koloniale administratie koloniale holdings

Doel: economische exploitatie en op paternalistische manier ‘beschaving’ brengen direct en indirect bestuur: chefs en steun aan lokale Force Publique (=leger en politie) beperking mobiliteit mensen weerstand: stakingen, opstand (nooit gevolgen op lange termijn) Rassenscheiding kolonisator en Congolees: witte stond hoger dan Congolees → vanuit paternalistische visie bepalen wat goed was voor Congolees want ‘niet in staat’ évolués: klein deel v/d bevolking aangepasten aan westerse beschaving hoger in aanzien nooit leidinggevende posities (⇒ bij onafhankelijkheid 1960 maar klein deel hogere studie gedaan)

De dekolonisatie van Belgisch Congo 1955: ‘Dertigjarenplan’ - Jef van Bilsen → onafhankelijkheid Congo tegen 1985 vooropgesteld ↳ Franstalige versie 1956 belangrijke impuls onafhankelijkheidsbeweging Belgisch-Congo andere inspiratie onafhankelijkheids Tunesië en Marokko bezoek kleine groep évolués aan België in kader wereldtentoonstelling in 1958 (évolués uit verschillende in contact en kennismaking Belgische samenleving) Politieke partijen belangrijke rol (etnisch regionale partijen) Abako (Alliances des Bakongos) uit Bakongo regio Conakat (Confédération des Associations Tribales de Katanga) uit Katanga → streefden grote regionale autonomie na ↔ unitaristische MNC (Mouvement National Congolais) olv. Lumumba 2e helft jaren 1950: Belgische regering voelde niet kunnen stoppen van onafhankelijkheidsbeweging ↳ gewelddadige conflicten zoals in Algerije vermijden ⇒ meer autonomie verlenen zoals organisatie gemeentelijke verkiezingen Januari 1959: ernstige rellen Léopoldville keerden zich tegen aanwezige Belgen stijgende spanning ⇒ snel actie Begin 1960: rondetafelconferentie Brussel met Congolese en Belgische vertegenwoordigers voor bespreking toekomst Congo België: eigen economische belangen in kolonie veiligstellen gebrek economische expertise Congo ⇒ België voor zichzelf zeer gunstige maatregelen bv. Congo verloor meerderheidsaandeel in Union Minière → minder belastinginkomsten door Belgische bedrijven in Congo die hoofdzetel konden verplaatsen naar België -

voorstel België: Congolees-Belgisch ‘vriendschapsverdrag’

30 juni 1960: onafhankelijkheid Belgisch Congo

Verschil tussen collectieve herinnering en academische geschiedschrijving: Doel geschiedschrijving: nauwkeurige interpretatie geven van verleden, weergave en vergelijking van meerdere perspectieven en details is de vorming van een volledig verslag. Doel collectieve geheugen: één enkel perspectief, verzameling herinneringen van bv. één gemeenschap. Hierbij bestaat kans dat feiten meer vertekend worden weergegeven, want er wordt verband gehouden met de waarden, verhalen en vooroordelen specifiek voor die groep. Het verschil tussen sociale en culturele collectieve herinnering Een collectieve herinnering is herinnering die door hele groep mensen wordt gedeeld. Collectieve herinnering kan van onderuit in de groep groeien (sociale collectieve herinnering), of van bovenaf in de groep worden ‘geïntroduceerd’ (culturele collectieve herinnering). Instellingen en grotere sociale groepen zoals naties en staten, maar ook godsdiensten of kerken, creëren collectieve herinneringen. Het zijn herinneringen aan bepaalde historische gebeurtenissen die ze als ‘vormend’ en gemeenschappelijk beschouwen voor alle leden van hun gemeenschap, over verschillende generaties heen. De ‘vormende’ waarde ligt dan in het overdragen van bijvoorbeeld waarden die belangrijk worden geacht of een groepsidentiteit. In België nemen bijvoorbeeld de wereldoorlogen een belangrijke plaats in de collectieve herinnering in. Ook een gebeurtenis als de Guldensporenslag of een figuur als Ambiorix kunnen hier een plaats in krijgen. Collectieve herinnering gaat niet alleen over wat er (al dan niet) herinnerd wordt, maar ook over de manier waarop die herinnering geframed wordt Doel: -

collectieve identiteit versterken bepaalde waarden over te brengen die als belangrijk worden gezien (denk bijvoorbeeld aan schooluitstappen naar Ieper of naar Kazerne Dossin).

Belangrijk kanaal vormgeving: schoolprogramma’s standbeelden monumenten straatnamen musea Soort canon: selectie gebeurtenissen (of personen) die in samenleving als essentieel worden gezien voor gemeenschapsvorming. Omdat via de collectieve herinnering een actueel doel wordt nagestreefd, wordt er vaak op een eenzijdige, selectieve en ongenuanceerde manier omgegaan met het verleden. In de collectieve herinnering is vaak één perspectief dominant. Daarin verschilt de collectieve herinnering van de manier waarop historici geschiedenis schrijven. Zij proberen steeds om meerdere standpunten te belichten en zo een genuanceerd beeld te schetsen. In principe stellen zij hun werk ook niet in functie van een actueel (politiek) doel

3. Het Israëlitisch-Palestijns conflict De huidige situatie: aanslepend conflict Israëli’s: overwegend jood Palestijnen: meerderheid moslim en minderheid christen Beide partijen aanspraak op dezelfde gebied. Palestijnen wonen er al eeuwen Israëli’s beschouwen gebied als thuisland Joden (Bijbelse Israël) -

Voor beiden: religieuze plaatsen (vb. Jeruzalem)

Huidige verdeling: Deel onder controle door Israël, ander Palestijnse controle. In Palestijnse zone ook Israëlische nederzettingen. Conflictpunten: territoriale verdeeldheid: aan beide zijden gewelddadige aanslagen positie Jeruzalem Palestijnse verdeeldheid (intern) Nederzettingenpolitiek Conflict kreeg internationale dimensie want Israël gesteund door Westerse landen, Palestijnen door Arabische landen.

Historische achtergrond In 19de eeuw: Zionisme onder Joden - streven naar onafhankelijke Joodse staat Dr. opkomst nationalisme: antisemitisme o.i.v. nat. bewegingen, Joden ontwikkelen eigen nat. streven. 1917: Britse Balfour Verklaring1 (wordt gezien als beginpunt conflict) regering uit steun voor oprichting Joodse thuis in Palestijns gebied (strategische zet: hopen WOI te winnen + invloed in gebied veiligstellen) Tijdens oorlog: GB. maakte beloftes aan Arabische leiders: helpen staat verkrijgen i.r.v. steun oorlog (n. nagekomen) Geheime afspraken met Frankrijk over verdeling gebied (verdrag Sykes-Picot). = Arabische leiders voelen zich bedrogen: wantrouwen ten aanzien van Britten. Na WOI: Brits mandaatgebied (Palestijnse gebied) Toename Joodse migratie (tijdens Interbellum2 + antisemitisme en WOII wakkerde migratie aan) Effect beweging op conflict: spanningen Joden - Palestijnen = destabilisatie regio 1947: VN-verdelingsplan Grondgebied opsplitsen: Arabisch en Joods Jeruzalem en Bethlehem (bel. J. C. en M.) = internationaal gebied -

1 2

Verworpen door Palestijnen: weinig rekening verhouding Joodse en Arabische inwoners gebied, onevenredig veel grond aan Joden = Burgeroorlog

Brief v. Britse minister Buitenlandse zaken aan leider Joodse gemeenschap Groot-Brittannië (1917) Periode tussen eerste en tweede wereldoorlog

1948: Israël onafhankelijkheid Ruimere grenzen t.a.v. VN-plan Nieuwe oorlog met internationaal karakter Joodse gebied uitgebreid, Palestijnen gedwongen gebied verlaten Palestijnen: ‘de catastrofe’. Israël versterkt leger met Amerikaanse steun Gebiedsuitbreiding: Joodse nederzettingen P. gebied Vluchtelingenkampen P. 1964: PLO (P. Bevrijdingsoperatie) heroveren P. gebieden terroristische aanvallen en opstanden (intifada's) Jaren 70 en 80: conflict en terreur Meer rust vanaf jaren 90: vredesonderhandelingen Belangrijke stap: Oslo-akkoorden (doel: Oprichting Palestijns zelfbestuur, controle bezette gebieden, kwam 2e helft jaren 90 tot stilstand) Heropflakkering geweld vanaf 200 Resulteert in bouwen veiligheidsmuur: grondgebied beschermen tegen aanvallen P. Protesten en intifada's

4. De Rwandese genocide Rwanda: vanaf 6e eeuw: bevolkingsgroepen

Bossen: jagers-verzamelaars

Rondtrekken Veeboeren

Vaste vestiging Landbouwers

19de eeuw: kolonisatie Gebied onder Duitse controle Na WOI: Belgisch mandaatgebied TIjdens Duitse en Belgische overheersing: indirecte heerschappij: lokale leiders Tutsi hogere status (b. hiërarchie: beschikken over vee) Maar: staat niet vast, sociale mobiliteit mogelijk Pseudowetenschappelijke, raciale theorieën in ontstaan conflict: Vaststelling etniciteit3 op basis van uiterlijk (metingen neus, schedel…): bepaalt sociale status Tutsi: leken meer op Europeanen = beschouwd als intelligenter en meer geschikt leidinggevende posities

3

Twa, Tutsi of Hutu

Belangrijkste kanalen vastlegging etnische verschillen: onderwijs en ID Via onderwijs: verschillen tussen bevolkingsgroepen aangeleerd en versterkt

Dekolonisatiebeweging en onafhankelijkheid Na WOII: dekolonisatiegolf in Azië en Afrika Rwanda: onafhankelijkheidsbeweging o.l.v. Tutsi België stopt voorkeursbehandeling Tutsi’s (mede onder druk van VN) : steunen Hutu’s betere sociale p. 1959-1961: ‘sociale revolutie’ Gericht tegen Tutsi’s Gewelddadige conflicten 1962: verkiezingen (B. beseft dat onafh. onvermijdelijk is) + onafhankelijkheid (Tegenstellingen niet opgelost maar escaleren4) overwinning Hutu-partij Beleid op etnische discriminatie t.o.v. Tutsi 1962-1967: gewelddadige conflicten Vluchtelingenstroom Tutsi’s Aanvallen en tegenaanvallen 1980: crisis Economische crisis Gebrek aan voedsel Corruptie Toenemende oppositie tegen regering = sociale onrust stijgt = 1990: burgeroorlog Vluchtelingen - buurlanden

Rwanda

Ongeveer 1 miljoen Tutsi’s in buitenland

Propagandacampagne tegen Tutsi’s = zaaide angst bij Hutu bevolking

Rwandees Patriottisch Front (RPF, voornamelijk Tutsi): Dringen Rwanda binnen 1993: Arusha-akkoorden onderhandelingen onder internationale druk overgang naar meerpartijenstelsel VN-missie ter ondersteuning “UNAMIR” = United Nations Assistance Mission For Rwanda 1994: 6 april 1994: vliegtuig president neergeschoten Start van genocide of volkerenmoord (stelselmatig en opzettelijk uitroeien van etnische, religieuze, raciale of nationale groep). Juli 1994: einde genocide RPF verkrijgt controle over grondgebied Regering van nationale eenheid → Vervolging: lokale / nationale rechtbanken, Rwanda Tribunaal VN 4

- creëren van ongelijkheid tussen verschillende groepen in de samenleving door kolonisatoren - de aanvallen van het RPF - de economische crisis - corruptie - het neerschieten van het vliegtuig met de Rwandese president

5. Begrippen Multiperspectiviteit

houdt in dat men meerdere perspectieven bekijkt om een historisch fenomeen te schetsen.

Standplaatsgebondenheid

Het denken en handelen wordt bepaald door de positie die wordt ingenomen en door persoonlijke omstandigheden (leeftijd, geslacht, godsdienst…)

Presentisme

Manier van historische analyse waarbij hedendaagse ideeën en perspectieven worden toegepast op interpretaties van het verleden. vb. wij maken deel uit van 21-eeuwse westerse maatschappij met daarbij horende normen en waarden

Representativiteit

Vertegenwoordiging van alle perspectieven of slechts enkelen.

Causaliteit:

Gaat over leggen van oorzaak-gevolgrelaties (mbt. verleden of relatie verleden-heden).

multicausaliteit

Meeste historische gebeurtenissen hebben meerdere oorzaken.

(on)beoogde/(on)verwachte effecten

Beoogd: met de intentie, bedoeld Historische actoren konden niet altijd weten welke effecten hun acties zouden genereren....


Similar Free PDFs