Grondslagen van de ergotherapie PDF

Title Grondslagen van de ergotherapie
Author Brian De Busscher
Course Grondslagen van de ergotherapie
Institution Hogeschool Vives
Pages 21
File Size 270.2 KB
File Type PDF
Total Downloads 87
Total Views 168

Summary

Enkel hoofdstuk 1....


Description

Grondslagen van de ergotherapie: 1. De beroepsvorming van de ergotherapie 1.1. Inleiding  NIET KENNEN 1.2. Het begrip ‘ergotherapie’ De World Federation of Occupation Therapists (WFOT), het overkoepelende orgaan van alle nationale ergotherapie verenigingen, heeft in 1970 de term ‘ergotherapie’ uitgeroepen als officiële vertaling van het begrip Occupation Therapy. Het Griekse woord ergo betekend ‘werk’ in de ruimste zin van het woord: actieve betrokkenheid, lichaamlijke activiteit, mentale activiteit… De toepassing van arbeid en activiteiten als therapeutisch middel heeft gedurende de geschiedenis vele verschijningsvormen en benamingen gekend. In de loop der jaren hebben zich verschillende beroepen die activiteiten gebruiken als middel om het dagelijks handelen van mensen te beinvloeden. In Belgie is activiteitenbegeleiding nooit een apart beroep geweest. Historisch gezien werd Belgie voor diverse clientenpopulaties wel belang gehecht aan arbeid en zinvolle activiteiten, maar de begeleiding van deze activiteiten werd uitgevoerd door andere deciplines, zoals verpleegkundigen. 1.3.

Wat voorafging aan het denken over de relatie tussen dagelijks handelen (occupation) welzijn en gezondheid (health)

1.3.1.

Van klassieke oudheid tot moderne tijd: de historie van ergotherapie in vogelvlucht In de oertijd was er veel aandacht voor de gezondheid van het individu. De fitheid van iedereen had immers al meteen invloed op de groep als totaal. In de klassieke oudheid (2000 VC – 500) werden de eerste aanzetten tot de moderne geneeskunde gedaan en kreeg de plaats van actief zijn bij het gezond blijven meer vorm. Dit gold zowel voor de groep als individu. Dit wil niet zeggen dat er geen aandacht was voor de gezondheid. Sterker, centraal in de overtuigingen over gezondheid was dat men alleen gezond kon blijven als er een balans was in het lichaam. Een gezonde geest in een gezond lichaam (mens sana in corpore sano). Door afwezigheid van fysieke inspanning van het werk liepen de welgestelden het risico om uit balans te geraken. Daarom werd veel belang gehecht aan gymnasia. De positie van zieken of zwakkeren was in de maatschappij zwak in sommige steden werden mensen met een afwijking zelfs gedood omdat zij een zwakke schakel van de maatschappij zijn. Ziekte of zwakte werd vaak gezien als onheil dat men over zichzelf had afgeroepen

In de middeleeuwen (500-1300) was bid en werk (ora et labora) het belangrijkste motto voor de christelijke geloofsgemeenschap. Hier ging ook een belangrijke preventieve werking van uit: door godvruchtig te leven bleef met gezond. Een andere verandering was de positie van de zwakkeren en zieken, deze hadden recht op verzorging en bescherming, maar aan de andere kant was er wel het geloof van onchristelijk leven. Ook in de geneeskunde was er ontwikkeling. Belangrijke boeken vb. Humores kregen Arabische vertalingen in regels, het regimen sanitatis. De opvatting was dat er balans moest zijn en dat door een teveel of tekort ziekte kon ontstaan. Daarnaast was de omgeving een belangrijke factor. Het regimen kreeg een vertaling voor de massa in verzen waarmee de regels gepopulariseerd werden. Daarnaast zagen de middeleeuwen ook een verwetenschappelijking van de gezondheidszorg in universiteiten. Tijdens de renaissance (1300-1700) werd deze intellectuele ontwikkeling versterkt door de herontdekking van de inzichten van de klassieken, die vertaald werden in hun eigen ideologie, namelijk het humanisme. Dit werd door veel humanisten gedaan vb. Thomas More, Vives… Het humanisme stelt de mens met zijn waardigheid en het geloof in eigen kunnen centraal. De homo universalis, de mens die zich volledig naar zijn kunnen ontplooid heeft, was de belichaming van die overtuiging. Dat het humanisme zich zo snel kon indekken bij de mens kwam door de boekdrukkunst, waardoor het schrift voor mensen nu veel dichterbij kwam. Hiermee verviel het monopolie van de kerk op basis van kennis. Tot dan toe was de zorg van zieken vooral een kerkelijke aangelegenheid geweest, vooral geestenzieken, zij werden opgesloten in dolhuizen. Nu kwam er een meer wetenschappelijke interesse in het functioneren, in het verbeteren van de mens, vooral door observatie. Belangrijke inzichten worden door denkers als Bernardino Ramazzini, die schreef over de beroepsmatige ziekten en Ambroise Paré, die schreef over de baten die eenieder kon hebben van betekenisvol bezig te zijn. Niet bezig zijn kon, zo observeerde hij, leiden tot allerlei ziekten. Tijdens de verlichting (18e eeuw) wordt de rationaliteit om de mens centraal te plaatsen versterkt. Het is een tijd waarin ideeën over de gelijkheid, vrijheid en broederschap van mensen en het recht dat zij hebben om zichtzelf te ontplooien opkwamen. Deze zelfontplooiing kon bereikt worden door actief te zijn, en vooral door werk. De omgeving veranderde ook, ander andere door de groei van de medische zorg, het aantal doctoren en ziekenhuizen. Publicaties over zelfzorg konden op belangstelling rekenen. De inzichten die geschreven werden waren gebaseerd op het regimen sanitatis. Deze rationaliteit werd ook gebruikt bij psychische klachten. Een belangrijke denker uit deze tijd is Philippe Pinel uit Parijs. Hij pleitte voor morele behandeling van zieken. De industriële revolutie (eind 18e eeuw – eind 19e eeuw) wordt gekenmerkt door zeer grote maatschappelijke, sociale en politieke veranderingen, als gevolg van de industrialisatie van de economie. In heel Europa werden werkhuizen ingericht om armen een menswaardig bestaan te geven, daar kregen de kinderen ook onderwijs.

Bijvoorbeeld geesteszieken. In dit verband is Samuel Tuke een invloedrijke mens in het begin van de 19e eeuw. Hij bestierde een keten van instellingen voor geesteszieken in Engeland. Hij zag net zoals Pinel, dat het doen van zinvolle activiteiten belangrijk was voor het herstel. De therapeut hielp met het uitzoeken naar de juiste activiteiten zodat de zieke meer greep zou krijgen op zichtzelf en zou kunnen herstellen. De activiteit werd meestal intern in de instelling uitgevoerd en omvatte meestal handwerk. Er was geen vast persoon die dit deed, iedereen van de staf kon dit doen en de rol op hem nemen. Ervaring leidde ertoe dat de instellingen professioneel werden. 1.4.

Eerste aanzetten tot beroepsvorming

1.4.1. Europa Hoewel reeds in de oudheid melding werd gemaakt van de heilzame werking van arbeid, activiteiten en spel op lichaam en geest, liggen de wortels van de ergotherapie in de 19e eeuw. Ergo is nauw verbonden met een humane benadering van mensen waarin gelijkwaardigheid een grote rol speelt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ten tijde van de Franse revolutie voor het eerst vormen van ergo werden toegepast. Pinel bevrijdde in 1800 een aantal krankzinnigen van hun ketenen en introduceerde datzelfde jaar ‘werk’ als behandeling in het Parijse krankzinnigengasthuis Hospice de bicêtrice. Hij vond dat ‘werktherapie’ moest worden toegepast. De opvatting van Pinel komt overeen met de huidige opvattingen over participatie van cliënten. Niet alleen was Pinel in de literatuur de eerste die arbeid voorschreef als medische behandeling, hij was ook de eerste die een onderscheid maakte tussen criminelen en krankzinnigen. Daarmee opende hij de weg naar een meer medische en tolerantere benaderingswijze van mensen, hij noemde dit traitement morale. Hoewel Pinel de krankzinnigen bevrijdde, was er nog geen sprake van autonomie van de patiënten. Hoe revolutionair zijn werkwijze in die tijd ook was, toch gebruikte hij arbeid als middel om mensen met afwijkend gedrag te disciplineren, als vervanger van de ketenen. Deze disciplinering werd in 1800 gezien als een bevrijding. De wereldgeschiedenis laat echter zien dat arbeid door machtshebbers keer op keer gebruikt is om mensen te disciplineren en te onderdrukken in plaats van ze echt te bevrijden, vb. slavenarbeid. In Engeland introduceerde Tuke in 1800 in navolging van Pinel arbeid als therapie voorkrankzinnigen. Tuke werkte als psychiater in een quakerhospitaal in York, zijn behandeling was gebaseerd op humanitaire principes. Hij legde de nadruk op menselijke benadering van patiënten als rational beings who have the capabilities of self-restraint. Deze behandeling noemde hij net als Pinel, moral treatment. Mensen droegen gewone kledij en werden bewogen tot ordelijke gewoonten aan te nemen en deel te nemen aan lichaamsbeweging en arbeid. Tuke was overtuigd van de waarde en individualiteit van ieder mens en liet dat blijken door patiënten met respect en vriendelijkheid te behandelen. Hij vond het zelfvertrouwen uitermate belangrijk. Anders dan bij Pinel is dat Tuke aansloot bij de gewoonten, manieren en voorkeuren van de patiënten. Rond 1850 ontwikkelde Conolly het verder uit tot het no-restraint-systeem.

1.4.2. Invloed van deze Europese voorlopers op de huidige ergotherapie Pinel, Tuke en Conolly zijn de grondleggers van ergotherapie. Hun uitgangspunten bij de behandeling van patiënten zijn op dit moment natuurlijk verder ontwikkeld, maar ze zijn zeker nog te herkennen. Ergotherapeuten zijn ervan overtuigd dat mensen individuen zijn en gaan uit van de gelijkwaardigheid van mensen. De diversiteit waarin mensen zich manifesteren wordt gerespecteerd. Dit betekent dat ergotherapeuten tolerant zijn, met name ten opzichte van mensen die niet aan de sociale norm voldoen. Zij proberen zich steeds nieuwe dingen eigen te maken en laten hun beslissingen over aan patiënten zelf. Tegenwoordig heet dat de cliënt centraal. Ergotherapeuten gaan er van uit dat die beslissingen van die activiteiten betekenis hebben voor de patiënt, dit moet motiverend werken en verhogen het zelfvertrouwen (denk aan Tuke) van de patiënt Zelden werden er in de 19e en 20e eeuw om motorisch herstel te bewerkstelligen. Een uitzondering is Tissot, die al in 1780, dus nog voor Pinel, een boek schreef met de gedetailleerde voorschriften voor het gebruik van handenarbeid en recreatieve activiteiten ter behandeling van spier en gewrichtsaandoeningen. In 1820 verscheen een boekje van legerkapitein De Renzy, dat hulpmiddelen beschreef ter vervanging van de rechterhand, die hij zelf ook miste. Aan de ideeën van Tissot en De Renzy werden pas ruim een eeuw later vorm gegeven tijdens en na de eerste wereldoorlog. 1.4.3. De Verenigde Staten In 1910 werd er in de gezondheidszorg van de VS vanuit verschillende kanten aangedrongen om psychiatrie en tuberculosepatiënten te activeren door het aanbieden van arbeid of activiteiten. Een belangrijke voorvechter hiervan was Meyer, die voortbouwde op de ideeën van moral treatment. Meyer ging er van uit dat iets doen (zowel fysiek als mentaal) beter is als niets doen. Men zag de essentiële eenheid van lichaam en geest, die zichzelf in de wereld handhaaft door te handelen, te doen. 1.4.4. Dagelijks handelen en activiteiten Betrokkenheid bij activiteiten en routinematig handelen speelt een belangrijke rol bij het structureren van het leven. Meyer formuleerde in 1920 de volgende 5 uitgangspunten die tot op de dag van vandaag nog steeds gelden: - Er bestaat een fundamenteel verband tussen gezondheid, arbeid en dagelijks handelen - Door het uitvoeren van gezonde activiteiten bewaart men een evenwicht tussen zijn, denken en doen. - Er bestaat een eenheid tussen lichaam en geest ( holistische visie van de mens) - Als de deelname aan het maatschappelijk leven belemmerd wordt of het dagelijks handelen verstoord geraakt, dan gaan de functies van geest en lichaam achteruit. - Daar actief handelen de geest en het lichaam in stand houdt, is het aanwenden van activiteiten als therapie geschikt om handelingscompetentie te herstellen Met deze uitgangspunten zijn de fundamenten voor de ergotherapie gelegd. Op de dag van vandaag worden die ‘visie op dagelijks handelen’ genoemd.

Deze uitspraken zijn des te opmerkelijker als men bedenkt dat in Meyers tijd juist de bad- en bedverpleging van psychiatrische patiënten opgeld deed. Men begon krankzinnigen steeds meer als patiënten te zien en in die tijd betekende dat verzorging en rust. Enkele jaren voor Meyer had Susan F. Tracy opgemerkt dat orthopedische en tuberculosepatiënten, als zij actief bezig waren, minder nerveus werden en de langdurige bedrust beter konden verdragen. In 1910 maakte zij een gids van hulpvaardigheidsactiviteiten. Daarin legt ze uit hoe men de activiteiten kan gebruiken bij mensen met een verschillende diagnose en in verschillende situaties. Vb. op bed, in een ziekenafdeling… Het is ons wel al duidelijk dat het in 1910 al duidelijk was dat ergotherapie betrekking heeft op de totale mens. De doelen die de ergotherapeut nastreeft, zijn zowel gericht op het verbeteren van het lichamelijk functioneren als op de mogelijkheden van de mens om zich te ontplooien en in zijn onderhoud te voorzien, dat nu participatie heet. Met realization of resources bedoelt Tracy dat ergotherapeuten daarbij gebruik maken van de mogelijkheden die de patient wel heeft. De omgeving wordt zo geconstrueerd dat die activiteiten uitlokt en de paticipatie van zowel de patient als de gezonde mens bevordert.De methodiek er van schreef ze echter niet. Dat was Eleonor Clark Sangle in 1922. Slagle maakte zich zorgen over de ‘lenigheid’ van pychiatrische patienten. Vervolgens werd ze hoofd van een afdeling ergotherapie in een psychiatrisch ziekenhuis en in 1915 de eerste officiele school voor ergotherapie in Chicago. Daar legde ze de nadruk op je gewoonten trainen. Zij bouwde hiermee voort op de ideeen van Meyer. In haar methodiek legde Slagle de nadruk op de relatie tussen lichaam en geest, de noodzaak om mensen gewoonten te leren, aandacht aan de dingen te geven, activiteiten te analyseren. Ze wijst ook op de noodzaak om activiteiten in te delen van eenvoudig naar complex, van licht naar zwaar, van bekend naar onbekend, van routinematig naar afwisseling… Zij gaf de eerste aanzetten tot een methodische opbouw van de ergotherapie. 1.4.5. Discussie over naamgeving van het beroep in de Verenigde Staten In de eerste jaren van de beroepsontwikkeling in de VS speelde onder andere de vraag welke naam het zou krijgen. Er waren meerdere voorstellen zoals ergotherapy, functional therapy… George Edward Barton was degene die de term Occupation Theapy voortdroeg. Hij was architect die als psychiatrisch patiënt veel baat ondervond van het uitvoeren van doelgerichte activiteiten. Voor hem was het fundamentele principe van de ergotherapie: geen object maken maar het maken van een man. Hier wordt dus al over wetenschap gesproken. Het duurt wel nog tot 1989 voordat het begrip occupational science daadwerkelijk gebruikt en uitgeoefend werd.

1.5. De beroepsvereniging in de VS Vlak voordat de VS ging deelnemen aan de eerste wereldoorlog in 1917 hebben ze National Society for the Promotion of Occupational Therapy opgericht. De oprichters van de vereniging hadden heel verschillende achtergronden: arts, verpleger… Zij hadden gemeen dat zij de zorg voor de zieke en invalide mens inadequaat vonden, en dachten in OT een methode te hebben gevonden die deze zorg kon verbeteren. Doordat de oprichters zulke verschillende achtergronden hadden, was de breedheid van het beroep als het ware van meet af aan ingebakken. Vanaf 1922 gaf de vereniging een tijdschrift uit. Vanaf 1947 onder een andere naam: American Journal of OT. En in 2017 viert AOTA dus haar 100-jarig bestaan. Met de oprichting van een beroepsvereniging en het uitbrengen van een tijdschrift waren de eerste stappen van de beroepsvorming gezet. In Duitsland en Frankrijk vonden gelijksoortige ontwikkelingen plaats, die leidden echter nog niet direct tot de oprichting van een beroepsvereniging of uitgave van een tijdschrift. 1.6. Eerste aanzetten tot beroepsvorming in Nederland  NIET KENNEN 1.7. De eerste wereldoorlog De invloed van WOI is groot geweest in Duitsland, Frankrijk, Groot Britannie… op vlak van de ergotherapie. De vele gewonden hadden herstel nodig. Sagle kon het leger overtuigen dat OT belangrijk was voor de gewonden, zowel fysiek als mentaal. Als snel zag het leger de voordelen ervan en begonnen ze verpleegsters op te leiden als reconstruction aides en die naar Europa te zenden. Zij werken zowel met orthopedische, chirurgische als psychische patienten. Hierdoor en door de grote polio-pandemie die er in 1916 heerste, kreeg ergotherapie veel meer aanzien. Het wetenschappelijk onderzoek naar behandeling van lichaamlijke gehandicapte mensen vindt hier zijn oorsprong. Door de occupational and recreational operations oefent de patient specifieke oefeningen waar hij iets aan heeft en hem dus motivatie geeft. De vorderingen worden ‘gemeten’ en dit werkt ook stimulerend. Tijdens WOI werden de eerste instrumenten gemaakt die vorderingen konden meten zodat er een meer wetenschappelijke repotage gemaakt kon worden. Tijdens de oorlog werd ook een aanvang gemaakt met de kinesiologische analyse van activiteiten opdat men de juiste activiteit bij een lichaamlijke afwijking kon kiezen. Aanpassingen aan activiteiten werden ontworpen opdat de patient specifieke spieren of bewegingsuitslag van gewrichten kon oefenen. Deze invulling werd later bekend als ‘biomechanische benadering’

Na WOI waren er vooral in de EU veel slachtoffers die herstel nodig hadden. Tijdens WOI hadden ze kennis gemaakt met Reconstruction aides en Britse curative workshops ( daar leerde men omgaan met een handicap). Tevens werd men geschoold in een ambacht zodat men kon deelnemen aan de maatschappij. Aan het eind van de oorlog hadden veel mensen al ergotherapie ondergaan, daarom kreeg het beroep langzaamaan de steun van de mensen. Na WOI werd een begin gemaakt met OT in Groot-Britannie. In 1915 starttte in Aberdeen de eerste afdeling, door een ergotherapeut die in de VS opgeleid geweest is. In 1930 opende in Bristol de eerste school (Dorset House). Ook in Groot-Britannie won de biomechanische benadering in de jaren voor WOII steeds meer veld. 1.7.1. Tussen de 2 wereldoorlogen In de jaren dertig, de jaren van de grote economische depressie, viel de groei van de occupational therapy in de Verenigde Staten stil, met name in de revalidatie. De meeste ergotherapeuten werkten in de geestelijke gezondheidszorg. De ergotherapie voor lichamelijk gehandicapten richtte zich steeds meer op de geneeskunde, waar in deze tijd de zogeheten reductionistische zienswijze een grote vlucht nam. Het belangrijkste kenmerk van de reductionistische benadering, die teruggrijpt naar de natuurwetenschappelijke methode, is dat zij verschijnselen herleidt tot afzonderlijke, meetbare eenheden. Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde deze zienswijze zich tot het zogeheten biomedische model De ergotherapie begon behandelmethoden te ontwikkelen gebaseerd op reductionistische principes: biomechanische (kinesiologische, orthopedische, neurologische) en psychoanalytische benaderingen zoals die van Freud kregen de overhand. Doelen werden geformuleerd in termen van krachtstoename, coördinatie, uithoudingsvermogen, bewegingsuitslag, egoversterking, hanteren van trauma’s in het driftleven of vergroten van de frustratietolerantie. Er ging weinig aandacht meer naar de psychische en sociale aspecten van de behandeling, het leren omgaan met de handicap, zoals dat in de beginjaren wel het geval was. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog kreeg het gebruik van activiteiten steeds minder nadruk. Wetenschap en technologie vierden hoogtij, ergotherapeuten besteedden weinig aandacht meer aan het bestuderen van activiteiten als therapeutisch middel. De activiteitenanalyses die onder invloed van deze benadering gemaakt werden waren dan ook nogal mechanistisch van aard. Men paste de activiteiten zodanig aan dat zij gebruikt konden worden binnen de biomechanische theorieën over functieherstel van spieren en gewrichten, zoals weven op hoogte, allerlei aangepaste schuurblokken enzovoort Deze manier van werken is tot ver na de Tweede Wereldoorlog toegepast, de visie op het handelen van de mens beperkte zich tot het sensomotorische functioneren. De gekozen activiteiten werden in eerste instantie gebruikt om functiebeperkingen te verminderen. De methodiek wordt bepaald door de opbouw in moeilijkheidsgraad van de uit te voeren activiteiten. In de psychiatrie en in de zorg voor verstandelijk gehandicapte mensen zien we een voortzetting van het gebruik van activiteiten zoals die in het begin van de eeuw werden geprop...


Similar Free PDFs