Samenvatting H8 - Grondslagen van de Ergotherapie PDF

Title Samenvatting H8 - Grondslagen van de Ergotherapie
Author Hogeschool Gent
Course Beroepsontwikkeling
Institution Hogeschool Gent
Pages 5
File Size 61.4 KB
File Type PDF
Total Downloads 44
Total Views 123

Summary

H8: Ergotherapeut Inleiding  3 belangrijke delen in ergotherapie:1) Dagelijks handelen 2) De cliënt 3) De ergotherapeut  6 algemene uitgangspunten:1) Cliëntgericht 2) Gericht op dagelijks handelen (occupation-based) 3) Context-based 4) Evidence-based (gebaseerd op bewijs) 5) Technology-based 6) Po...


Description

H8: Ergotherapeut 1. Inleiding  3 belangrijke delen in ergotherapie: 1) Dagelijks handelen 2) De cliënt 3) De ergotherapeut  6 algemene uitgangspunten: 1) Cliëntgericht 2) Gericht op dagelijks handelen (occupation-based) 3) Context-based 4) Evidence-based (gebaseerd op bewijs) 5) Technology-based 6) Population-based  De ergotherapeut gebruikt buiten de kennis en ervaring over therapeutische mogelijkheden van het dagelijks handelen, ook zichzelf (use of self). Als persoon met empathie, humor, daadkracht en andere eigenschappen. Creativiteit is een kwaliteit om kansen en mogelijkheden te zien en te creëren.  Bij beroepscompetenties wordt de relatie gelegd met de enablement skills, die bij de competenties behandelen en begeleiden, adviseren aan derden en ondersteunen en versterken gebruikt worden.  Belangrijke vaardigheid: herkennen en hanteren van ethische dilemma’s 2. Uitgangspunten van ergotherapie 2.1. Cliëntgecentreerd  1983: Canadese beroepsvereniging bracht de eerste “Guidelines fort he clientcentered practice of occupational therapy”.  2010: World Federation of Occupational Therapists (WFOT) gaf een “Position statement on Client-centeredness” uit.  Ergotherapie is cliëntgecentreerd en ergotherapeuten zijn persoonsgericht in hun relaties met hun cliënten.  De autonomie van de client wordt aangemoedigd en gerespecteerd. De rechten van de client worden ondersteund en bepleit.  Er ligt steeds meer nadruk op gelijkwaardigheid en dialoog bij een ergotherapieinterventie.  Shared decision making: macht aan de client overdragen waardoor er een gelijkwaardig partnerschap ontstaat tussen client en ergo. De client wordt de regievoerder van het proces en zijn wensen, hoop en dromen staan centraal. Het zorgt voor een actieve betrokkenheid of participatie in de besluitvorming. 2.2. Op het dagelijks handelen gericht (occupation-based)  Gericht zijn op het dagelijks handelen (vooral de activiteiten die iemand belangrijk vindt en niet meer naar wens uitgevoerd kunnen worden) onderscheidt de ergo van andere professionals.  COPM: Canadian Occupational Performance Measure. Een hulpmiddel dat de client en ergo inzicht geeft in het belang van activiteiten en het stellen van prioriteiten. De ergo vraagt de client om te vertellen hoe een gemiddelde dag eruitziet en welke dagelijkse activiteiten hij niet naar wens kan uitvoeren.



Ergo’s werken occupation-based als ze gebruik maken van observaties van de uitvoering van dagelijkse activiteiten om bv meer te weten te komen over de voorwaarden voor het dagelijks handelen.  Interventies zijn occupation-based als er dagelijks activiteiten worden uitgevoerd zoals bij het herleren van huishoudelijke activiteiten.  De kracht van occupation-based handelen is vooral aanwezig als:  Het activiteiten zijn die iemand in zijn dagelijks leven uitvoert  De activiteiten, het doel zijn van de client  Mensen kunnen opgaan in de act omdat het plezierig is (flow) of omdat ze iets kunnen bereiken of omdat het leidt tot herstel. 2.2.1. Veranderen door handelen  Betekent:  Ontwikkelen van het dagelijks handelen  Opnieuw dagelijks handelen leren  Effectiever dagelijks handelen  Veiliger dagelijks handelen  Behouden van het dagelijks handelen  Omgaan met verlies van het dagelijks handelen  Het veranderen van handelingsroutines behoeft van een zorgvuldige ondersteuning waarbij de ergo de motivatie tot het veranderen van de client aanspreekt. 2.3. Context-based  Ergotherapie vindt bij voorkeur plaats in en met de eigen omgeving van de client.  Werken in eigen omgeving niet mogelijk -> de omgeving van de handelingsvraag is dan het uitgangspunt in de ergo-interventie. Thuis-, werk- of leeromgeving is het uitgangspunt. 2.4. Evidence-based (gebaseerd op bewijs)  Expertise van de client, professionele expertise en beschikbaar wetenschappelijk bewijs worden geïntegreerd zodat iedere client de meest effectieve en passende interventie ontvangt.  De context speelt een rol, zowel bij de waarden en normen van de client en zijn omgeving als de waarden en normen van de professional en zijn omgeving, als bij de toepassing van wetenschappelijk bewijs op een individuele client.  In het EBP model is het vierde element de context. 2.5. Technology-based  Technologische ontwikkelingen leiden tot grotere diagnostische en therapeutische mogelijkheden en tot nieuwe technische en medische hulpmiddelen en voorzieningen.  Ze hebben steeds meer invloed op de relatie tussen client en professional en op de locatie waar de zorg geleverd wordt.  Zorgt ervoor dat zorg en welzijn minder gebonden zijn aan tijd en plaats.  Grote gevolgen voor de professional in zorg en welzijn. Ze gaan de nieuwe technologie integreren in hun werk en de clienten adviseren en begeleiden bij het gebruik van de technologie.  De professional zal een rol spelen bij de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van nieuwe technologische toepassingen zodat die ook een duidelijke meerwaarde heeft in de zorg. 2.6. Population-based

 

Mogelijk maken van sociale participatie van groepen mensen in de maatschappij. Sociaal-maatschappelijk perspectief (enabling social en social change): de maatschappij speelt een rol bij de gezondheid van mensen. Richt zich tot kwetsbare groepen in onze samenleving en het verbeteren van de gezondheid in een populatie. 4. Competenties  Een competente ergo bezit de benodigde kennis, inzicht, vaardigheden en attitude voor de uitvoering van een veilige, effectieve en efficiënte ergo-interventie gedurende zijn hele loopbaan.  Gebaseerd op het CanMeds Competency Framework en het Canadese beroepsprofiel worden in het beroepsprofiel ergo, 7 competentiegebieden onderscheiden: 1) Expert in het mogelijk maken van het handelen 2) Pleiten voor participatie 3) Samenwerken 4) Ondernemen 5) Professioneel werken 6) Leven lang leren 7) Communiceren  Voordeel: in discussies met andere professionals, wordt dezelfde taal gesproken.  Beroepscompetenties zijn onderverdeeld in cliëntgerichte, organisatiegerichte en beroepsgerichte competenties  Het CMCE (Canadian Model of Client-Centered Enablement) beschrijft 10 enablement skills.  Onder de clientgerichte beroepscompetenties behandelen en begeleiden, adviseren aan derden en ondersteunen en versterken, worden 10 enablement skills gebruikt: 1) Aanpassen (adapt) 2) Pleiten (advocate) 3) Coachen (coach) 4) Samenwerken (collaborate) 5) Overleggen (consult) 6) Coördineren (coordinate) 7) Ontwerpen/vervaardigen (desing/build) 8) Overdragen van kennis (educate) 9) Betrokken zijn in (engage) 10) Toepassen van specifieke technieken (specialize) 5. Canadian model of client-centered enablement (CMCE) 5.1. Enablement skills 5.1.1. Aanpassen (adapt)  Het dagelijks handelen in de context aanpassen bij (dreigende) handelingsvraagstukken. Dit gebeurt met de persoon en zijn systeem, met organisaties of populaties.  Het actief reageren op een nieuwe situatie, waarbij men zelf de regie houdt.  Bij het aanpassen van de context worden hulpmiddelen en voorzieningen gebruikt om de fysieke omgeving aan te passen. 5.1.2. Pleiten (advocate)



5.1.3.

5.1.4.

5.1.5.

5.1.6.

5.1.7.

Spreken, pleiten of argumenteren gericht op gezondheid, welzijn, inclusie en gerechtigheid zodat iedereen kan participeren in zijn dagelijks en maatschappelijk handelen.  Bewustwording van fysieke of sociale barrières die het dagelijks handelen hinderen. Ergo pleit vanuit het perspectief van de client zodat een individuele en/of sociale verandering gerealiseerd wordt. Coachen (coach)  International Coach Federation: met clienten samenwerken in een dynamische relatie die ervoor zorgt dat clienten actie ondernemen om hun dromen, doelen en wensen te realiseren.  Uitgangspunt: clientgecentreerd werken en samenwerken in dialoog. De ergo coacht de client door hem zelf strategieën en oplossingen te laten bedenken.  Onderdeel van coachen is reflecteren en ontdekken van de eigen motivatie van de client. Samenwerken (collaborate)  Delen van macht (power sharing) geeft de gelijkwaardigheid in de ergoclient relatie weer, waarbij gezamenlijke besluitvorming (shared decision making) centraal staat.  Samenwerken is gebaseerd op empathie, vertrouwen en creatieve communicatie.  Het resultaat van de samenwerking is groter dan de som van de individuele inspanningen. Overleggen (consult)  Uitwisselen van zienswijzen en het houden van ruggespraak. Consulteren van personen en hun systeem begint met het luisteren naar verschillende perspectieven, accepteren van eventuele verschillen en informeren over opties om het handelen of de omgeving aan te passen en te pleiten voor participatie. Coördineren (coordinate)  Met elkaar in overeenstemming brengen, zorgen dat verschillende werkzaamheden die door verschillende personen gedaan worden, matchen.  Microniveau: ergo coördineert de acties rond de persoon en zijn systeem. Bv. meedoen op school en integratie in de werksituatie.  Mesoniveau: docenten ergo coördineren het onderwijs in de verschillende semesters, een eigenaar van de eerstelijnspraktijk coördineert de werkzaamheden van de verschillende ergo’s, de samenwerking met andere professionals en de contacten met externe organisaties.  Wanneer verschillende organisaties samenwerken, is de ergo de persoon die voor de cliënt de muren afbreekt en bruggen slaat tussen de verschillende mensen en afzonderlijke instituten. Ontwerpen/vervaardigen (desing/build)  Producten samen met de clienten ontwerpen en ontwikkelen. Bv. hulpmiddelen, spalken en voorzieningen in een aspect van de ergotherapie.



Ergo’s zijn experts in het bedenken, creëren en (her) ontwerpen. Soms zelf fabriceren, bouwen of produceren van producten en omgevingsaanpassingen.  Maatschappelijk niveau: actief op vlak van toegankelijkheid en inclusie. Ergo’s worden geconsulteerd binnen designtrajecten van bouwprojecten. 5.1.8. Overdragen van kennis (educate)  Om veranderingen in het dagelijks handelen te stimuleren zodat participatie in het dagelijks en maatschappelijk leven gerealiseerd wordt.  Belangrijk bij het geven van instructies aan de persoon en zijn omgeving om activiteiten en/of de omgeving aan te passen. 5.1.9. Betrokken zijn in (engage)  Betrokken zijn in= betrekken bij, waarbij het zowel gaat om het betrekken van anderen als het betrekken van jezelf.  Betrokkenheid in het dagelijks handelen is ook mogelijk zonder de act zelf uit te voeren. In een omgeving zijn waar anderen act uitvoeren kan voor mensen veel betekenis hebben.  Clientgecentreerde ergotherapie: gericht op de betrokkenheid van clienten, van de persoon, zijn omgeving, organisatie of populatie. Betrokkenheid in het dagelijks handelen is een voorwaarde voor het zijn, worden en erbij horen, ook voor het uitvoeren en doen. 5.1.10. Toepassen van specifieke technieken (specialize)  Bij het toepassen van specifieke technieken werkt de ergo clientgecentreerd. Dit is mogelijk door kritisch te blijven reflecteren, de client goed te informeren en te blijven overleggen over het gebruik van de specifieke technieken in de interventie.  Om te voorkomen dat de interventie te veel plaatsvindt vanuit het perspectief van de therapeut en dat de therapeut en client te weinig in dialoog samenwerken....


Similar Free PDFs