Title | H2 omgaan met non-verbaal gedrag |
---|---|
Course | sociale en communicatieve vaardigheden 1 |
Institution | Hogeschool West-Vlaanderen |
Pages | 8 |
File Size | 200.1 KB |
File Type | |
Total Downloads | 89 |
Total Views | 125 |
samenvatting van hoofstuk 2 omgaan met non-verbaal gedrag...
Sova
2. omgaan met non- verbaal gedrag
HET BELANG VAN NON-VERBAAL GEDRAG Iets duidelijk maken => verpakken onze boodschap
Via gesproken en geschreven taal Via afbeeldingen, tekens of symbolen Via uitbeeldingskracht van ons eigen lichaam = non-verbaal gedrag
Reikwijdte van verbale communicatie: beperkt ‘woorden schieten te kort’ = niet alles kan verbaal adequaat tot uitdrukking worden gebracht. Voorbeelden: o o
Een troostend gebaar: een hand op iemands schouder leggen of een knuffel zeggen meer dan gelijk welke woorden Gevoelens: zij vinden vaak hun uitlaatklep via de lichaamstaal.
In gesprekken: communicatie op 2 niveaus.
Niveau van de inhoud = wat er gezegd wordt Meestal: verbaal Niveau van de onderlinge betrekking = hoe het gezegd wordt Meestal: non-verbaal
Non- verbale signalen -> sterkere werking dan de verbale inhoud van een boodschap Verbaal + non- verbaal met elkaar in tegenspraak Non- verbaal wint
+
verbaal wordt grotendeels genegeerd
Belangrijk tijdens een gesprek: tussen de regels door te luisteren Letten op:
de gezichtsuitdrukking van de ander de bewegingen van het lichaam de klank van de stem
= letterlijke inhoud + strekking van de boodschap ontvangen Zwijgen: daarin zit ook een boodschap = JE KUNT NIET NIET COMMUNICEREN!! Onze cultuur: o
Verbale belangrijker dan non-verbale
o
Non-verbale uiting van gevoelens beperken tot bepaalde gelegenheden Voorbeeld: kranslegging bij de dodenherdenking
Niet westerse culturen: non-verbaal gedrag kan andere betekenissen hebben.
Sova
FUNCTIES VAN NONVERBAAL GEDRAG Non verbaal gedrag: belangrijke rol in de omgang tussen mensen. Verschillende functies non- verbaal gedrag: AANWIJZINGEN GEVEN OVER EIGENSCHAPPEN, ATTITUDES EN IDENTITEIT Letten op iemands non-verbale gedrag: meer en vaak ook betrouwbare informatie over zijn emoties + stemmingen. Gevoelens ten opzichte van elkaar komen vooral in het non-verbale gedrag tot uiting. Identiteit = ‘wie iemand is’ = afleiden uit non- verbaal gedrag: o
Status, leeftijd en sekse: lees je af door het uiterlijk
o
Karakter: komt vaak tot uiting in lichaamshouding, gebaren en mimiek
ONDERSTEUNEN EN REGULEREN VAN DE NON- VERBALE COMMUNICATIE Signalen als: knikken, oogcontact, gebaren, mimiek en lichaamshouding
Houden gesprek op gang Betekenis van wat wordt gezegd extra onderlijnen
VERVANGEN VAN VERBALE COMMUNICATIE Niet altijd mogelijk verbaal te communiceren. Voorbeelden: o
Dove partner: omschakelen naar non- verbale communicatie = gebarentaal
o o
Als er verkeerslawaai is Als het stil moet zijn
o Je bent in een land waar je de taal niet beheerst Je schakelt in deze situaties rap over naar non- verbale communicatie. REGULEREN VAN ONDERLINGE VERHOUDINGEN Een doel van non- verbaal gedrag: de sociale orde regelen Mensen kunnen op subtiele wijze laten merken welk gedrag is toegestaan en welke niet. Voorbeeld: o
je kunt je buitengesloten voelen zonder dat er tegen je gezegd wordt dat je er niet bij hoort. Via betrekkingsniveau duidelijk gemaakt -> via non- verbaal gedrag
In relatie met verbale communicatie kan het non- verbale gedrag in gesprekken op 3 manieren een rol spelen. 1. HET NON-VERBALE GEDRAG IS OP ZICHZELF DUIDELIJK Woorden = niet altijd nodig Voorbeeld: wanneer iemand het niet met je eens is, kan hij dat laten merken door met het hoofd te schudden. 2. HET NON-VERBALE GEDRAG ONDERSTEUNT HET VERBALE = meest voorkomende situatie Het gesproken woord wordt versterkt door bijpassend non-verbaal gedrag. Voorbeeld: als iemand zegt dat hij iets fijn vindt, ‘hoort’ hij daarbij te glimlachen. 3. HET NON-VERBALE GEDRAG IS IN TEGENSPRAAK MET HET VERBALE Je constateert een tegenstelling tussen wat iemand zegt en wat die non- verbaal uitstraalt -> zorgt voor verwarring.
Sova
Voorbeeld: iemand hoort geen enthousiast verheel te vertellen met een somber gezicht. Bij waarnemen en interpreteren van non- verbaal gedrag is het belangrijk:
Alert zijn op vertekeningen: Factoren in de situatie Factoren aan de kant van de zender Factoren aan de kant van de ontvanger
Eerdere ervaringen: betekenis toekennen aan bepaalde non- verbale signalen
in de gegeven situatie is die betekenis onjuist of voorbarig.
Betekenis = milieu- of cultuur bepalend Voorbeeld: het op en neer knikken met het hoofd is hier ja zeggen, in andere culturen is het een ontkenning. Belangrijk: realiseren dat de non- verbale uiting voor de zender een andere betekenis kan hebben dan voor jou. Voorzichtigheid met interpreteren.
ASPECTEN VAN NON- VERBAAL GEDRAG DE MANIER WAAROP IEMAND SPREEKT Paralinguïstische aspecten = alle klankvariaties van de stem. Voorbeelden: o
Articulatie: goed, overdreven, functioneel
o
Spreekritme: rustpunten, te snel
o o
Accentuering: nadruk op bepaalde woorden Stopwoordjes: uhm, hé,…
o o o
Volume: fluisteren Timbre: schelle stem Melodie: monotoon, zangerig
o o o
Spraakgebreken: stotteren Taalgebruik: AN, dialect Woordenschat: beperkt of uitgebreid
Al deze aspecten bij elkaar: de spreektaal Ieder van ons = gekenmerkt door eigen mengeling van al deze aspecten. Interpretaties die aan kenmerken van iemands spreekgedrag kunnen worden gekoppeld: o
Iemand is gewoon of bekakt
o
Iemand is aarzelend of beslist
o o
Iemand is brutaal of verlegen Iemand is intelligent of dom
LICHAAMSTAAL EN UITERLIJKE KENMERKEN Lichaamstaal kent aantal karakteristieke aspecten: Op gebied van lichaamshouden + motoriek o o
Lopen: met stevige tred of rustige passen, rechtop of gebogen Zitten: op het puntje van je stoel of rustig achterover
o
De wijze van staan: met de handen op de rug, de armen over elkaar,…
Sova
o
Veel of weinig bewegen
o o
Onze gezichtsuitdrukking De wijze en frequentie van ademhalen
o
Of en waar we onszelf aanraken
o o
Hoe we omgaan met onze kleding, smartphone,… Onze ogen: waar we ons op richten en hoe we deze bewegen
o o
Afstand tussen ons en de ander Uiterlijk: kleding, haar, bril, nagels,…
Waarnemen van deze lichaamstaal + uiterlijke kenmerken => vormen ‘eerste indruk’ = voor iedereen anders. GEBAREN 2 soorten gebaren: representatief en expressief
Representatieve gebaren = de gebaren die tussen mensen een bepaalde, vaste betekenis hebben. Voorbeeld: wenken van de ober, het stopteken van de politie Hebben een duidelijke functie: Vormen een vervanging van het gesproken woord => hun betekenis wordt door anderen herkend. Representatieve functie van gebaren: kan cultuurbepaald zijn Verschillen kunnen leiden tot misverstanden. Voorbeeld: een boer laten hier is onfatsoenlijk, in ander culturen is het een blijk van waardering.
Expressieve gebaren = de gebaren die voor jezelf uitdrukking geven aan een bepaalde gemoedstoestand. Voorbeeld: een wegwerpgebaar bij teleurstelling maak je als je weet dat er niemand in de buurt is die jou kan zien. Betekenis voor anderen en jezelf: o Anderen: kunnen de intensiteit van je gevoelens uit aflezen o
Jezelf: dienen als uitlaatklep voor emoties
Grote verschillen tussen mensen in mate van expressiviteit.
Verschillen kunnen leiden tot interpretatiefouten.
Voorbeeld: een gebeurtenis waar iemand buitengewoon enthousiast wordt, kan bij een ander gewoon een glimlach opwekken. Vaak: eigen expressiviteit als maatstaf => niet goed: je doet de eigenheid van de ander te kort. Naast representatieve + expressieve gebaren:
Gebaren die een automatisme zijn = hebben geen betekenis op zich. Mensen voeren het vaak uit zonder het door te hebben. Voorbeeld: nagelbijten, steeds aan de haren zitten, over je kin wrijven,…
Sova
MIMIEK Het gezicht = een bijzondere bron van non- verbale signalen. Waarom? Het is zo rijk aan expressiemogelijkheden. door te kijken naar gezicht => afleiden hoe iemand zich echt voelt. Mimiek: gelden grote verschillen tussen mensen o o
Bij de ene: gevoelens van het gezicht af te lezen Bij de andere: pokerface = niets af te lezen
Via gezichtsuitdrukking laten we elkaar tijdens een gesprek weten hoe we erbij voelen. Voorbeelden: o
Wenkbrauwen
o o
Mondhoeken Lachspieren
o
Voorhoofd
Als iemand echt kwaad is, trillen zijn neusvleugels Bepaalde karakteristieke trekken van het gezicht gekoppeld aan persoonlijkheidskenmerken. Voorbeeld: hoog voorhoofd wijst op hoge intelligentie. Dergelijke relaties zijn nooit aangetoond, je moet er dus mee oppassen. Je kunt bijvoorbeeld dikkere lippen laten maken of je rimpels laten behandelen. Bijzondere rol: de ogen Gesprek gaande te houden => oogcontact maken Via oogcontact aangegeven wiens beurt het is in het gesprek. Voor de spreker: o
Behoefte aan reactie van de ander
o o
Na te gaan of hij begrepen wordt Te weten of de ander het met hem eens is
Voor de luisteraar: o
een blijk van aandacht en interesse
De expressie van emoties => valt veel uit de ogen af te lezen. o o
Pretoogjes Kille ogen
o o
Een doordringende blik Grote ogen
o
…
Sova
NABIJHEID De afstand => afleiden hoe intiem en hoe persoonlijk zij de onderlinge relatie en het gespreksthema vinden. Verschillende opvattingen over comfortabel voelen. Bepaald door: o o
Gebruiken binnen eigen cultuur Gevoel van intimiteit
o o
Beschikbare ruimte Relatie tussen de twee personen
Voorbeeld: inwoners van Noord- Europa staat verder van elkaar af tijdens een gesprek dan mensen uit ZuidEuropa. 4 zones onderscheiden:
De intieme zone (0 – 0,5 m) = maakt direct affectief contact mogelijk. o Op vertrouwelijke toon spreken o o
Emotioneel gedrag uitwisselen Troosten
Elkaar toelaten in deze zone = een blijk van vertrouwen Iemand ongewenst dringt binnen? We deinzen achteruit.
Niet mogelijk? Via non- verbaal gedrag maak je duidelijk dat je niet bij elkaar hoort.
De persoonlijke zone (0,5 – 1,5m) = de zone voor dagelijks persoonlijk contact. Voorbeeld: als je iemand tegenkomt die je kent en een praatje maakt. Kunt goed letten op: gedrag + gezichtsuitdrukking van de ander o Vertrouwd zijn met elkaar o Niet met stemverheffing moeten praten o
Elkaar de hand schudden
Buiten deze zone: moeilijk om een vertrouwt gesprek te voeren.
De sociale zone (1,5 – 3m) = de zone waarbinnen zich de sociale contacten afspelen. Voorbeeld: tijdens een feestje, maaltijd, aan de loketten. De afstand waarbinnen men kan communiceren over niet persoonlijke kwesties. Lichamelijk contact = onmogelijk Binnen deze zone kun je elkaar niet negeren. Toch geen interesse? Vertonen van afweergedrag. Voorbeeld: naar buiten staren, een tijdschrift beginnen lezen, kijken op de smartphone,… De publieke zone ( 3m ) = het gebied van de algemeen maatschappelijke omgang. Voorbeeld: docent- leerling, op concerten, lezingen,…
= de regeling van de onderlinge afstand, de mate van persoonlijkheid en intieme contact tussen gesprekspartners.
Sova
Werkt ook omgekeerd: door de afstand die je houdt, maak je duidelijk welk soort contact je op prijs stelt. STILTE Je kunt heel verschillend reageren op momenten van stilte. o o
Rustpunten Momenten om na te denken
o o
Vlug een nieuw gespreksonderwerp aanwinden Onbehagelijk voelen
Moeilijkheid: je kunt vaak niet zien aan de buitenkant hoe iemand de stilte opvat.
Eerste contacten: moeilijk tegen stiltes kunnen. Verdere contact: je weet beter wat de stilte voor de andere betekent.
Afhankelijk van de situatie signaleer je met betrekking tot non-verbaal gedrag: -
Verschillen tussen mensen = interindividuele verschillen Verschillen bij dezelfde persoon = intra- individuele verschillen = iemand reageert binnen eenzelfde situatie niet altijd op dezelfde manier.
Altijd alert zijn op: -
Expressie De representatieve betekenis van het non- verbaal gedrag Mate van congruentie en discongruentie tussen het verbale en non- verbale gedrag
Voorzichtig zijn met: interpretaties
NON- VERBAAL GEDRAG IN EEN HULPVERLENINGSSITUATIE In de hulpverlening: non- verbaal gedrag = belangrijke rol Ontmoeting cliënt: via glimlach (= mimiek) + geven van hand (= gebaar) duidelijk maken dat hij welkom is, dat je tijd maakt om te luisteren naar zijn verhaal. Nabijheid: Bij gesprek: in de persoonlijke zone Lichamelijk onderzoek: intieme zone Aan de loketten: sociale zone Probeer de afstand te verkleinen door: naar de cliënt te buigen + op gelijke hoogte gaan zitten. Beginnend gesprek: Bevestigen van contact door de cliënt aan te kijken en instemmend te knikken (= mimiek) Let op: fixeer je blik niet, de cliënt zal zich onrustig en angstig voelen. Opstelling: In een hoek van 90° => geeft de cliënt de gelegenheid even weg te kijken, gedachten te ordenen, woorden te zoeken,… Als hulpverlener: Letten op gezichtsuitdrukking + lichaamstaal
Sova
Straal je onzekerheid uit => leidt tot minder vertrouwen bij de cliënt....