SV H2 methodisch denken PDF

Title SV H2 methodisch denken
Author Sylvie Benthein
Course Verpleegkundige methodiek en vaardigheden 1
Institution Hogeschool Vives
Pages 14
File Size 639.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 50
Total Views 137

Summary

Download SV H2 methodisch denken PDF


Description

Verpleegkundige methodiek en vaardigheden H2: methodisch denken

H2: methodisch denken Inleiding Hulpverleners willen de mens behandelen en NIET de ziekte.  Gebruik maken van een methodisch denkproces 1. SVH (=systematisch verpleegkundig handelen) 2. Gordon = internationaal

Theorie van Maslow Zorgontvangers vragen goede zorg ↓ Zorgontvangers vragen om bevrediging van behoeften.  Welke behoeften  theorie van Maslow ↓ Behoeftepiramide 6 soorten behoeften: -

-

Primaire of lagere behoeften

Fysiologische behoeften

Zekerheid en veiligheid

Liefde en samenhorigheid

Trapsgewijs bevredigt  pas bij bevrediging eerste trap overgang naar vlg. trap Bij iedereen aanwezig, maar concrete uitdrukkingsvorm = individueel bepaald.

= levensnoodzakelijke behoeften - Evenwichtige waterzoutbalans - Vrij constante temperatuur - … - Beschermen tegen fysisch letsel en psychologische bedreiging - Afwezigheid van pijn en ongemak … - Aanvaard voelen als zieke - Goede relatie verpleegkundige

Verpleegkundige methodiek en vaardigheden H2: methodisch denken Secundaire of hogere behoeften

Zelfwaardering Achting

- Onafhankelijkheid = iemand willen zijn tussen de anderen. = iemand zijn, uniek zijn…

Zelfrealisatie !!! niet kunnen invullen van ≠ behoeften  ziekte !!!  Vb. uitdrogingsverschijnselen na onvoldoende drinken. Kritiek  aanpassing model

OPMERKING:

=

-

‘Individueel beleefde behoefte’: bevrediging van de behoeften is individueel verschillend

Verpleegkundige zorgverstrekking ≠ bevrediging fysiologische behoeften

Probleem VS verpleegprobleem Probleem = behoefte waaraan de persoon niet kan voldoen zonder hulp

Verpleegprobleem (EX) = als de situatie die aanleiding geeft tot het probleem verband houdt met de ziekte, ziek zijn of hospitalisatie.

OF waaraan de persoon onvoldoende kan voldoen.

Probleem van de zorgontvanger zelf.  frustratie en wens tot verandering.

Het wezen van het SVH/ verpleegkundig proces Systematisch verpleegkundig handelen= het systematiseren (=ordenen) van het eigen verpleegkundig handelen waarbij het handelen in vraag gesteld wordt. ↓ nagaan of het eigen handelen het gewenste resultaat heeft. -

Vragend benaderen zorgontvanger  zorg op maat  Uitgangspunt: somatische en niet-somatische zorg integreren in verpleegkundig handelen.

Verpleegkundig proces= cirkel van het methodisch denken en handelen

Gewenste resultaat vgl. met werkelijk resultaat

Verpleegkundige methodiek en vaardigheden H2: methodisch denken -

Cyclisch Best schriftelijk Belangrijke ondersteuning van het denk- en handelingsproces

Doel en kenmerken methodisch werken Doel

- Gezondheidstoestand zorgontvangers vaststellen - Mogelijke problemen op te merken en het belang ervan te zien - Hen te helpen bij het weer in orde brengen van bepaalde behoeften

Kenmerken

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

Dynamisch en cyclisch Verschillende fasen Continue evaluatie en bijsturing Procesfasen lopen in elkaar over  geen duidelijk begin en einde Algemeen toepasbaar Gericht op de toestand van de zorgontvanger Een cognitief denkproces

Vereiste verpleegkundige kwaliteiten 1. 2. 3. 4. 5. 6.

Cognitieve vaardigheden Creativiteit en nieuwsgierigheid Intermenselijke vaardigheden Culturele competentie Verpleegtechnische vaardigheden Technologische vaardigheden

De 5 verschillende fasen van het verpleegkundig proces van Gordon (verpleegplan)

5 fasen 1. Inleidende fase  Kennismaking zorgontvanger 2. Diagnostische fase  Gegevens verzamelen en ordenen (1)  Verpleegdiagnoses (2) 3. Planningsfase  Bepalen verpleegdoelen (3)  Bepalen interventies (4) 4. Uitvoeringsfase  Geplande acties uitvoeren (5) 5. Evaluatiefase  Nagaan of de verpleegdoelen gehaald zijn (6)

Verpleegkundige methodiek en vaardigheden H2: methodisch denken

Verzamelen en ordenen van gegevens  diagnostische fase A. Gegevens verzamelen: gericht werken & diagnoses stellen  Hoe: Anamnese, observaties, diagnostisch onderzoek, medisch dossier…

= het verzamelen van gegevens met oog op de vaststelling van de behoeften en sterktes van de zorgontvanger.

1) initiële algemene anamnese

2) initiële gerichte anamnese

3) algemene vervolganamnese

4) gerichte vervolganamnese

=

=

=

=

De eerste anamnese afgenomen bij een opnamegesprek

Spoedanamnese gericht op het onderkennen van een probleem

Een periodiek terugkerende anamnese waarbij alle gegevens opnieuw worden verzameld wegens veranderingen

Probleemgerichte anamnese; gericht op een bepaald gezondheidsprobleem

Mogelijke infobronnen 1. De zorgontvanger zelf 2. Familie of anderen

3. Schriftelijke bronnen

Het verzamelen van gegevens gebeurt bij de zorgontvanger. => auto-anamnese Het verzamelen van gegevens gebeurt via anderen dan de zorgontvanger. => heteroanamnese Dossiers…

Taken verpleegkundige bij afname anamnese (4) 1. 2. 3. 4.

Zorgen voor een snel overzicht van de situatie Prioriteiten stellen Strategie bepalen Structuur bieden aan zorgontvanger

Vereiste vaardigheden bij afname anamnese Verpleegkundige => communicatieve vaardigheden! Factoren die een rol spelen: 1. Houding en gedrag 2. Wijze van vraagstelling

Verpleegkundige methodiek en vaardigheden H2: methodisch denken 3. 4. 5. 6.

Vakjargon Actief luisteren Doorvragen Gestructureerd of ongestructureerd gegevens verzamelen

Vastgelegd in een voor gestructureerd anamneseformulier. B. Gegevens ordenen via de 11 functionele gezondheidspatronen van Gordon  Waarom gegevens overzichtelijk ordenen? Gegevens bruikbaar maken voor anderen.

Gedetailleerd ordeningsprincipe Gordon: bestaand uit 11 anamnesegebieden (= functionele gezondheidspatronen) -

Structuur is bruikbaar voor alle gegevens Garantie holistische benadering (=in zijn geheel) Leiden tot verpleegkundige diagnoses

= patronen van een gezond gedrag; staan voor gezondheid en welzijn en staan aan de basis van ontw. en groei.

Disfunctionele gezondheidspatronen= beschrijven een groep van gedragingen die niet voldoen aan gezonde maatstaven en het algemeen functioneren negatief beïnvloeden. De 11 gezondheidspatronen van Gordon  verzamelen algemene info. 1) Gezondheidsbeleving en instandhouding

2) Voeding/

-

-

Wat de cliënt van zijn gezondheid vindt en hoe hij voor zijn gezondheid zorgt

-

Hoe hij zijn gezondheid beleeft en de relevantie daarvan voor zijn huidige en toekomstige activiteiten

-

Algemeen gezondheidsgedrag:  Gezondheidsbevorderende act.  Preventieve maatregelen voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid  Opvolgen van voorschriften & meewerken nazorg Opname van vocht en voedsel in verhouding tot de

Verpleegkundige methodiek en vaardigheden H2: methodisch denken stofwisselingspatroon

3) Uitscheidingspatroon

4) Activiteitspatroon

5) Slaap-rustpatroon

6) Cognitie en waarneming

7) Zelfbelevingspatroon

fysiologische behoeften en de aanwijzingen van de plaatselijke aanwezige voedingsmiddelen -

Eet/drinkpatronen, voedselvoorkeuren, gebruik van voedingssupplementen

-

Eventuele huiddefecten en het vermogen tot genezing ervan

-

De toestand van huid, nagels, haar, …

-

Lengte, gewicht en temperatuur uitscheidingsfunctie van darmen, blaas en huid

-

Regelmaat, gebruik van laxantia of andere middelen om ontlasting op te wekken

-

Eventuele veranderingen of problemen

-

Eventuele hulpmiddelen (vb. plaswekker)

-

Manier hoe het gezin met afval omgaat Geheel van lichaamsbeweging, ontspanning, recreatie en vrijetijdsbesteding (ADL)

-

Factoren die hiervoor een belemmering vormen

-

Vrijetijdsbesteding en alle recreatieve act. die de cliënt onderneemt. Patroon van perioden van slaap, rust en ontspanning

-

Subjectieve beleving van de kwaliteit en kwantiteit van slaap

-

Eventuele hulpmiddelen (vb. slaapmiddelen) Zintuiglijke waarneming en cognitieve functies

-

Kwaliteit van zien, horen, ruiken en proeven

-

Eventuele compensatiemechanismen of prothesen

-

De pijnzin en de omgang met pijn Hoe iemand zichzelf ziet

-

De ideeën van de eigen persoon

-

Beleving van de vaardigheden

-

De identiteit, het gevoel van eigenwaarde

-

Het algemene patroon van emoties

Verpleegkundige methodiek en vaardigheden H2: methodisch denken 8) Rollen/ relatiepatroon

-

9) Seksualiteit en voortplanting

10) Coping en stresstolerantie

11) Waarden en levensovertuigingen

-

Lichaamshouding, motoriek, oogcontact, stem en spraakgebruik De belangrijkste rollen en verantwoordelijkheden van de cliënt in zijn huidige levenssituatie, gezin, werk en sociale relaties Tevredenheid van de cliënt en de eventuele verstoring van dat patroon Omvat de seksuele relaties, seksualiteitsbeleving en voortplantingspatroon

-

Omvat de (on)tevredenheid en subjectieve beleving + problemen

-

De manier waarop iemand met problemen en stress omgaat

-

Coping= Het mechanisme om iets het hoofd te bieden

-

Vermogen om persoonlijke crisis te doorstaan

-

Steun in familie of anderen

-

Subjectieve vermogen om macht over een situatie uit te oefenen Waarden, normen, doelstellingen en overtuigingen waarop iemand zijn keuzes en beslissingen maakt

-

-

Wat iemand belangrijk acht in het leven en of bepaalde normen, overtuigingen ten aanzien van de gezondheid in zijn beleving botsen

Het verzamelen van specifieke info. Soms nood aan specifieke info. => verpleegkundige onderwerpen waarover je iets meer wil weten. -

Vb. pijnbestrijding, voeding, leefstijl…  specifieke meetinstrumenten

Analyseren van info. Komt na het verzamelen en ordenen van de gegevens.  Analytisch nadenken: niet zomaar dingen als vanzelfsprekend aannemen MAAR kritisch denken! Kenmerken kritisch denken 1) Rationaliteit en reden: emoties, voorkeuren en vooroordelen spelen geen rol. 2) Reflectie: je laat je gedachten nog eens over de info. gaan. 3) Vaardigheden en gedragingen: doen en meevoelen 4) Creatief denken: buiten gebaande paden denken 5) Kennis: info. kunnen duiden

Verpleegkundige methodiek en vaardigheden H2: methodisch denken Resultaat van de analyse -

Probleem op specifiek gebied? Hoog risico probleem? Wens om gezondheid te verbeteren? Sterktes zorgontvanger?

Vragen die je jezelf kan stellen

Het bepalen van een probleem/ de diagnose  diagnostische fase Conclusies kritisch denken => verpleegdiagnoses

Diagnose= vaststelling van de aandoening van de zorgontvanger, de oorzaak van een probleem vaststellen. Verpleegkundige diagnostiek= beschrijven van afwijkingen, ontvankelijk voor verpleegkundige interventie.

Evolutie en gebruik Term verpleegkundige diagnose= jong  grote verandering verpleegkundig werk.  Pionierswerk verricht in settings met zorgontvangers met chronische problematiek + handicap: dokters minder inbreng  = taalgebruik op internationaal niveau  North American Nursing Diagnosis Association (NANDA) inventariseert en bundelt alle erkende verpleegdiagnosen/-problemen: zakboek verpleegkundige diagnosen

Diagnostische terminologie vergemakkelijkt en verheldert de verpleegkundige beroepsuitoefening.

Definitie volgens Gordon Een verpleegkundige diagnose= 1. een klinische diagnose gesteld door een professionele verpleegkundige 2. beschrijft feitelijke of dreigende gezondheidsproblemen 3. tot de behandeling waarvan verpleegkundigen op grond van hun opleiding bevoegd en bekwaam zijn.

Verpleegkundige methodiek en vaardigheden H2: methodisch denken Verpleegprobleem = een nood/behoefte (cfr. Maslow) bij een patiënt/cliënt waaraan hij/zij niet kan voldoen ten gevolge van ziekte, het ziek zijn of hospitalisatie -

gevoel van tekort en creëert een spanning

soorten verpleegproblemen/- diagnosen

actuele problemen (1) verpleegproblemen potentiële problemen (4)

manifeste/ onbedekte problemen (2) niet-somatische/ bedekte problemen (3)

1) 2)

= problemen die aanwezig zijn op het moment dat men een verpleegkundige diagnose vaststelt.

3)

…………… ten gevolge van …………… = problemen waar dat er iets achter zit.

4)

…………… ten gevolge van …………… = problemen die te verwachten zijn  preventieve acties risico op ………… ten gevolge van …………

Aandachtspunten bij het bepalen van verpleegproblemen/ diagnosen 1. Niet alle problemen zijn verpleegproblemen. 2. Aandacht besteden aan somatische en niet-somatische problemen. 3. Problemen zorgontvanger ≠ problemen verpleegkundige. Correct formuleren van een verpleegprobleem/ diagnose Formuleren verpleegkundige diagnose= relatie beschrijven tussen het probleem, de ziekteoorzaken en de bijbehorende klachten en verschijnselen. PES-structuur  P (=problem): probleem, klachten, gezondheidsverstoringen & reactie zorgontvanger op de ziekte => het label  E (=etiologie/ ziekteoorzaak): samenhangende factoren, oorzaken, factoren die vermoedelijk het gezondheidsprobleem veroorzaken/in stand houden => ‘beïnvloedende factoren’ of ‘risicofactoren’ - Belangrijk voor doelen & interventies  S (=signs & symptoms): aanwijzingen en signalen probleem => verschijnselen - Signs= objectieve, voor de zorgverlening waarneembare bevindingen - Symptoms= subjectieve, voor de zorgontvanger waarneembare bevindingen

Verpleegkundige methodiek en vaardigheden H2: methodisch denken Schematisch samengevat

Bepalen van doelstellingen  planningsfase Wat wil je bereiken met de verpleegkundige interventies?  Actueel probleem oplossen/beperken  Potentieel probleem voorkomen Vooraf bepalen van doelstellingen is nodig: waarom:  Nagaan of het gewenste resultaat bereikt is.  Evalueren of beoordelen van verpleegkundige interventies.  resultaat terugkoppelen naar doelstelling. Formuleren van doelstellingen 2 hulpmiddelen: RUMBA Relevant Understandable (begrijpelijk) Measurable (meetbaar) Behaviour (in termen van gedragsverandering) Achievable (haalbaar)

SMART Specifiek Meetbaar Acceptabel Realistisch tijdsgebonden

Verpleegkundige methodiek en vaardigheden H2: methodisch denken Te verwachten resultaat/ evaluatiecriteria = concrete, meetbare en observeerbare criteria die het te verwachten resultaat verduidelijken om het bekomen resultaat hier gemakkelijk mee te kunnen vergelijken en te evalueren

Het expliciteren van de actie: het maken van een plan  planningsfase Interventie, actie of handeling plannen Verpleegkundige interventies= alle handelingen die verpleegkundigen uitvoeren op grond van een deskundig oordeel & kennis & met als doel de resultaten voor de zorgontvanger te verbeteren.  Van geheel overnemen van de zorg tot ondersteunen door voorlichting. Handelingen die een verpleegkundige mag doen: 1. A-handelingen= handelingen die een verpleegkundige zelfstandig plant, uitvoert en delegeert. De verpleegkundige is verantwoordelijk voor de beslissing om de interventie uit te voeren. 2. Technisch verpleegkundige handelingen= handelingen op voorschrift van een arts. 3. Handelingen toevertrouwd door de arts. 4. Handelingen waarbij je samenwerkt met andere disciplines. Het kiezen van de juiste planning van de interventie Zorgontvanger= uniek  planning= uniek Benodigdheden goede planning: Kennis + intermenselijke relaties

Verpleegkundige methodiek en vaardigheden H2: methodisch denken Formuleren verpleegplan Planning moet duidelijk zijn voor elke hulpverlener:  Geplande actie(s) duidelijk en concreet omschrijven (NIET: regelmatig, vaker, soms, dikwijls, ...)  Wat, hoe en tijdsaanduiding weergeven  Schriftelijke weergave

Uitvoering van de actie en evaluatie  uitvoeringsfase & evaluatiefase evaluatie= het bekomen resultaat vergelijken met het verwachte resultaat (de evaluatiecriteria)  Continu proces  Evaluatie/reflectie die terugblikt op iedere stap van het verpleegkundig proces  Bij positief resultaat: actie verderzetten  Bij negatief resultaat: voorgaande stappen herzien

Evaluatiecriteria Algemeen overzicht

Gegevens verzamel en

Probleem bepalen

Doelstelli ng bepalen

Planning maken

Actie/ uitvoering

Evaluatie

Verpleegkundige methodiek en vaardigheden H2: methodisch denken

Verpleegkundige diagnostiek VS multidisciplinaire problemen VS medische diagnosen Verpleegkundige= verantwoordelijk voor de behandeling van twee soorten klinische problemen of diagnosen 1. verpleegkundige diagnosen=  verpleegkundige is zelf verantwoordelijk voor het bereiken en behouden van een verbetering van de toestand.  Verpleegkundige schrijft behandeling voor + zelf verantwoordelijk voor het resultaat. 2. multidisciplinaire problemen=  voorspelbare fysiologische complicaties van medische gezondheidsproblemen of bij een behandeling.  Het verpleegkundig handelen is gericht op het observeren van de patiënt waardoor complicaties in een vroeg stadium worden herkend  Complicaties worden geobserveerd en gerapporteerd  Artsen kunnen hiervoor specifieke interventies voorschrijven, uit te voeren door verpleegkundigen

2 soorten interventies

Verpleegkundige interventies

Medisch voorgeschreven interventies

op eigen gezag van de verpleegkundige uit te voeren of laten uitvoeren door andere verpleegkundigen

interventies ter behandeling van het multidisciplinair probleem

gericht op het bewaken, voorkomen of behandelen van verpleegkundige diagnosen en op het bewaken en reguleren van multidisciplinaire problemen

door de verpleegkundigen uitgevoerd

Verpleegkundige methodiek en vaardigheden H2: methodisch denken Medische diagnosen Ziekte of aandoening => behandelen  Verandert niet zolang het ziekteproces bestaat Onderscheiden diagnosen/ problemen

Vb. zelfzorgtekort...


Similar Free PDFs