Methodisch Werken IN DE Gezondheidszorg PDF

Title Methodisch Werken IN DE Gezondheidszorg
Course Methodisch handelen en professioneel redeneren basis
Institution Arteveldehogeschool
Pages 23
File Size 423.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 25
Total Views 128

Summary

Download Methodisch Werken IN DE Gezondheidszorg PDF


Description

METHODISCH WERKEN IN DE GEZONDHEIDSZORG METHODISCH WERKEN Situering Methode = weldoordachte manier van handelen om een bepaald doel te bereiken  Weg waarlangs gestelde doelen bereikt kunnen worden  Voorwaarde: vaststellen van doelen  Kiezen van juiste methode zorgt dat een doel bereikt wordt  Methode = proces / bereikte doel = product Methodiek = een systematisch, toetsbaar samenhangend en zich ontwikkelend geheel van gedragsen handelingswijzen dat gebasseerd is op:  Systematische kennis over doelgroep  Geëxpliceerde normen en/of werkbeginselen die de verhouding tot de zorgvraag van de cliënt bepalen,  Inzicht in theorieën uit relevante (hulp)wetenschappen  Rationeel en hiërarchisch geordende doelstellingen en procedures  De inzet van doelmatige hulpmiddelen  Vastgelegd in een kader o Bestaat uit aantal opeenvolgende fasen en is een cyclisch gebeuren Methodologie = wetenschap van methodiek  Iets nagaan, bestuderen  Letterlijk: de weg waarlangs  De studie van de wetenschappelijke methoden, procedures en werkwijzen die moeten worden gebruikt om de wetenschap vooruit te helpen  Set van methoden die samen basis vormen zodat zorgverleners een houvast hebben bij het uitvoeren van hun beroep Methodisch handelen = gesystematiseerd en overwogen te werk gaan om een bepaald doel te bereiken  Voorwaarde om kwaliteitsvol zorg te verlenen en concretiseert zich in een strategie die ervaren hulpverleners hanteren  Integreren van theorie en praktijk, toepassen van methoden en naderhand kritisch reflecteren Kenmerken Doelgericht handelen  Zorgverlener weet welk doel hij wil bereiken  Doelen uit te stippelen alvorens de interventies worden gepland en uitgevoerd  Doelstellingen worden geformuleerd in termen van concreet gedrag zodat bereikte resultaten geobjectiveerd kunnen worden en dus evalueerbaar zijn Bewust  Effect van zijn handelen op de zorgvrager  Effect van zorgvrager op zijn zorgverlenende handelen en zijn persoon  Zelfreflectie en zelfevaluatie  impulsief, traditioneel, louter intuïtief  Beter op elkaar afstemmen van doel en middelen  Verwetenschappelijking: waar mogelijk gebruik maken van wetenschappelijke inzichten  Evidence-base practice Systematisch handelen  Weloverwogen, vooraf vastgestelde wijze werken – stap voor stap

 Iedere stap in de richting van de probleemstelling moet verbonden zijn met de voorafgaande situatie van de zorgvrager Procesmatig  Verloop dat een voortgang inhoudt en dat niet zonder meer herhaalbaar is  Proces = onomkeerbare serie veranderingen in de tijd met een bepaalde continuïteit en in een bepaalde richting  Stappen op elkaar aansluiten en rekening houden met effect van ene stap op de andere  Steeds weer inschatten van situatie PROCES VAN METHODISCH WERKEN  Methodisch werken  cyclisch proces, steeds terugkerende opvolging van verschillende fasen (complexiteit en duur)  Fase  eigen functie met daaraan verbonden specifieke taken  Beroepsspecifieke competenties: correct afnemen van onderzoek, observeren, rapporteren, communiceren, klinisch redeneren  kwaliteitsvol  Zorgproces  weergegeven in een model (procesmodel) o Beschrijft hoe zorgverlening volgend een bepaalde fasering kan verlopen o Algemeen van aard en niet specifiek voor 1 bepaald zorgberoep o 5 fasen meermaals doorlopen o 5fasen slecht eenmalig doorloopt = lineair karakter o Mag geen enkele fase worden overgeslagen o Elke fase moet aansluiten op de voorgaande fase  Zorgverlening start vanaf zorgvrager of cliëntsysteem contact opneemt of verwezen wordt naar zorgverlener of zorgverlenende instantie (verwijsbrief)  Zorgverlening  continu en dynamisch  voortdurend geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd o Dynamiek: interne en externe factoren  Motivatie zorgvrager en omgeving, niveau van deskundigheid en ervaring, beschikbaarheid professionele hulp, onvoorziene omstandigheden  Garantie op grondig en kwaliteitsvol zorgverlenen  Ervaren zorgverlener: versneld redeneren  klinisch redeneren o Elk moment van zorgverlening wordt daardoor diagnostisch en evaluatief     

1ste fase  belangrijke gegevens verzamelen van zorgvrager en cliëntsysteem via intakegesprek en/of dossierstudie 2de fase  opstellen aangepast onderzoeksplan en uitvoeren  komen tot correcte diagnose 3de fase  interventieplan opgesteld (1 of meerdere interventiedoelen met daaraan verbonden concrete actiepunten) doelen  evaluatiecriteria 4de fase  tot actie overgegaan 5de fase  gans proces aan kritische evaluatie onderworpen, nagaan of doelen bereikt zijn, stilstaan bij eigen handelen  zorgverlening afgesloten als doelen bereikt en geconsolideerd zijn

Fase 1: Verhelderen van zorgvraag  Fundamenteel voor volledige zorgproces en bepalend voor realiseren van succesvolle zorgverlening  Zodat aangepast onderzoeksplan wordt opgesteld  Gerichte info geven over zorgvraag en welke zorg er kan geboden worden o Bevorderd inzicht, motivatie, inzet en medewerking van zorgvrager en cliëntsysteem  Vertrouwensrelatie en goede samenwerking

Aanmelding  Vermoeden van zorgvraag o Na verwijzing van zorgverstrekker of zorgverlenende instantie omwille van vermoeden van behoefte aan zorgverlening o Vermoeden kan uitgaan van zorgvrager zelf, cliëntsysteem, zorgverstrekker o Preventieve gezondheidszorg = voorkomen of beperken van schade aan gezondheid van individuele mensen, bepaalde groep, bevolking  Maatregelen om problemen te voorkomen of vroegtijdig te detecteren zodat ze efficiënt behandeld kunnen worden o 3 soorten preventie :  Primaire preventie  voorkomen (vaccinatie)  Secundaire preventie  ziekte of aandoening zo snel mogelijk opsporen om ernstiger ziektetoestand te vermijden (borstkankerscreening)  Tertiaire preventie  voorkomen dat ziekte verergert (dieet) o Zorgverlener uitmaken of vermoeden terecht is en op welke manier zorg uitgebouwd moet worden  Zekerheid van nood aan zorgverlening o Afh. Leeftijd, inhoud zorgvraag, eerder geconsulteerde instanties o Inhoud zorgvraag :  Prognostische vragen  over evolutie van het probleem, functionele gevolgen op verder ontwikkeling, verwachte effect van de behandeling  Diagnostische vragen  diagnose en verduidelijking ervan  Zorggerelateerde vragen  inhoud, omvang en duur van aangeboden zorgverlening en wat zij kunnen die om zorgverlening te bevorderen  Informatievragen  zorgverstrekkers, administratieve regeling, hulpmiddelen, sociale voorzieningen o Combinatie van verschillende zorgvragen o Afh complexiteit: tot 1 of meerdere disciplines gericht  Bepaald of volgende fase mono- of multidisciplinair gewerkt wordt Intakegesprek en anamnese Inhoud  Intake = oriënterend gesprek tussen cliënt en dienstverlenende organisatie, volgend op aanmending, waaring op een zo eenduidige en objectief mogelijke wijze de noodzaak van hulp wordt vastgesteld o Aard, omvang en urgentie van aan te bieden hulp bepaald  Concludeert zorgverlener of de zorgvrager op juiste adres is met zijn probleem  Anamnese = gericht verzamelen van gegevens o Grieks = herinneren  voorgeschiedenis van de aandoening o Wie zorgverlener is, wanneer en hoe probleem ontstaan is, hoe geëvolueerd is, hoe het probleem ervaren wordt, wat reeds gedaan is om probleem aan te pakken en resultaat ervan, o Nagaan op welke manier probleem zich manifesteert (impact op directe en bredere omgeving) o Polsen naar de verwachtingen van zorgvrager en cliëntsysteem o Peilen naar motivatie van zorgvrager en zijn omgeving om actief mee te werken in zorgverleningsproces  Intake: o Relevante info verzameld in functie van uitstippelen van onderzoeksfase en verdere zorgverlening o Zinvol voor zorgvrager en cliëntsysteem  info inwinnen over hun situatie

o

Zorgverlener: uitnodigende houding zodat zorgvrager en cliëntsysteem voldoende kansen hebben om vragen te stellen

Aandachtspunten bij het intakegesprek  Complex : vragen stellen, luisteren, beoordelen va klachten, in beeld brengen van persoonlijkheid van de zorgvrager, leggen van relaties tussen bekomen info o Begrijpen wat zorgvrager zegt en tegelijkertijd verkregen info interpreteren o Voortdurende wisselwerking tussen diagnostisch en zorgverlenend denken = klinisch redeneren  Communicatie en sociale vaardigheden o Manier van vragen stellen en houding o Belang hechten aan interpersoonlijke relaties (zorgvragen voelt dat hij tegenover een mens zit en anderzijds tegenover een deskundige) o Vertrouwen  fundamenteel voor verdere zorgverlening  Semi-gestructureerd interview o Gestandaardiseerde vragen  Past vragen aan en stuurt het gesprek bij zodat dolen van intakegesprek worden bereikt o Onderwerp en diepgang van gespreksvoering zijn afh van complexiteit van de zorgvraagen de verstrekte gegevens door zorgvrager o Vertrouwen  grote kans dat zorgvrager zelf info aanreikt die niet expliciet bevraagd is o Zorgvrager moet gevoel hebben in alle vrijheid en open te kunnen spreken  Zorgvragen niet in staat is betrouwbare of volledige info te verstrekken o Informatie via cliëntsysteem o Proberen om zorgvrager maximaal te betrekken in het gesprek  Omgevingsfactoren o Geluidhinder, binnenkomende telefoons, tijdsdruk  rustige omgeving en voldoende tijd Ordenen van verzamelde gegeven  Administratieve gegevens o Identificatiegegevens o Familiegegevens o Exploreren van de zorgvraag o Verwijzer  Relevante algemene anamnesegegevens o Sociale gegevens o Psychosociale gegevens o Gegeven over de ontwikkeling o Medische gegeven o Ziekten in familie  Speciële of klachtgerichte anamnese o Relevante medische gegevens o Voorgeschiedenis van de klacht of zorgvraag o Functionele gevolgen  Op basis van intakegegevens, zorgvraag wordt geherdefinieerd in functie van plannen van onderzoek  Voortdurende zorg om door zorgproces heen duidelijkheid te krijgen waarom en in welke mate zorgvragende hulp nodig is

 Steeds bevragen en aftasten wat zorgvrager zelfstandig kan opnemen en in welke mate hij dit wens te doen  Zorgvrager: proactief  snel initiatief en vooruitlopen op de zaken  Zorgvrager: reactief  weinig initiatief en reageert hij pas als problemen zich voordoen  Verzamelen en ordenen van gegevens beperkt zich niet tot 1ste fase maar gebeurt continu in functie van blijvend optimaliseren van de interventie aangepast aan het moment  Einde 1ste fase: procesmodel en zorgvraag verhelderd en wordt nu verder onderzocht o Onderzoeksfase plannen o Causale, holistische benadering  holistische diagnose o Diagnose wordt bekeken binnen de totaliteit van individu en in relatie met zijn directe en brede omgeving Bevorderende en belemmerende factoren Positief ingesteld zijn Realistische verwachtingen hebben Grote zelfstandigheid hebben Belangrijke tegenslagen positief verwerken Goede relatie hebben met andere gezinsleden Positief staan tegenover de zorgverlening Bereid zijn tot medewerking

Omgeving kan zorgvraag moeilijk verwerken Vlug ontmoedigd zijn Geen initiatief nemen Hoge leeftijd hebben Weinig doorzettingsvermogen hebben Niet gemotiveerd zijn Slechte fysieke of psychische conditie hebben Kansarm zijn Geen contact willen met lotgenoten Niet om herhaling dureven vrageen wanneer vragen of mededelingen niet worden begrepen Cliëntsysteem is niet bereid om inspanning te doen

 Zorgverlener moet oog hebben voor specifieke kenmerken van zorgvrager en zijn omgeving o Zorg zoveel mogelijk afstemmen op de nog aanwezige mogelijkheden o Rekening houden met innerlijke bereidheid en motivatie o Capaciteit, kennis en kunde  Zelfzorg stimuleren o Moeilijkheden en hindernissen achterhalen, die het opnemen van verantwoordelijkheid voor eigen zorg in de weg staan o Zorgvrager als verantwoordelijke, evenwaardige, autonome persoon erkend wordt, ook in omstandigheden waarin hij op de zorg van andere moet rekenen o Kans geven zelfzorg maximaal op te nemen o Karakteristieken: integrale benadering geïnventariseerd en geselecteerd uit verschillende levensdomeinen Fase 2: Onderzoek, analyse van gegevens en diagnose  Inventariseren van vastgestelde problemen met als doel deze te onderzoeken en mogelijke oorzaak te achterhalen  Eindresulaat: diagnose- en adviesformulering  Onderzoeksplan opstallen: o Inventariseren van problemen en maken van voorlopige probleemsamenhang o Onderzoeksvraag en hypothesen formuleren o Plannen en uitvoeren van onderzoek o Ordenen en analyseren onderzoeksresultaten o Formuleren diagnosestelling

o Overbrengen en bespreken van besluiten met zorgvrager Probleeminventarisatie en voorlopige probleemsamenhang  Probleeminventaris = alle mogelijke problemen die zijn vastgesteld  Probleem = feitelijke of dreigend negatief gevolg van lichamelijke en/of psychosociale ziekteprocessen o Ontstaat door maatschappelijke en/of individuele disfunctioneren waardoor persoon zelf of omgeving er last van heeft en/of behoeften niet kan bevredigen  Voorlopige probleemsamenhang  plattegrond maken met verzamelde gegevens, geïnventariseerde problemen analyseren en structureren o Verbanden, onduidelijkheden en vragen o Probleem wordt causaal, inzichtelijk, relationeel, contextueel en holistisch benaderd  Bij aanvang het probleem breed benaderen en op voorhand niets uitsluiten  Probleeminventarisatie en voorlopige samenhang  probleem is onderkend en geven richting aan verder onderzoek Onderzoeksvragen en hypothesen  Hypothese = stelling die (nog) niet bewezen is en dient als uitgangspunt voor oa een verklaring ( wetenschap)  Hypothese = een veronderstelling van het gezondheidsprobleem Onderzoek  Hypothese toetsten dmv specifiek onderzoek  Diagnose = nauwkeurig leren kennen, onderscheiden, een uitspraak doen, beslissen  Mono-, multi-, inter- of transdisciplinair  afh van complexiteit van het probleem  Zorgvrager en cliëntsysteem zijn belangrijke bron van info Gesprek  Aanvullende of verdiepende gesprekken door gerichte vraagstelling Observatie  Bestaande observatielijsten of vrije observaties  Tijdens onderzoeksfase en doorheen ganse zorgproces Specifieke toets  Disciplinespecifieke test Vragenlijst  Door zorgverlener worden afgenomen of thuis door zorgvrager en/of cliëntsysteem Dossierstudie  Verwijsbrief en vroegere dossiergegevens Informatie verkregen van andere disciplines  Aanvullende info die discipline-eigen info bevestigen of weerleggen  Vormen van totaalbeeld van zorgvrager Ordening en analyse van onderzoeksgegevens  Info van verschillende disciplines  interdisciplinair formeel teamoverleg o Gegevens worden disciplineoverstijgend in relatie met elkaar gebracht tot een inzichtelijk geheel  Definitieve probleemsamenhang wordt zichtbaar en vormt een holistische, contextueelgerichte benadering  Algemene en/of beroepsspecifieke ordeningsmodellen (ICF, DSM-IV, ICD10) o Hulpmiddelen in functie van   Bestuderen en rubriceren van gegeven  Bepalen van diagnose en graad in termen

     

 

 Interventiedoelen formuleren  Actieplan uitstippelen  Resultaten van de behandeling formuleren  Probleem registeren en nagaan van mogelijke terugbetaling Gestandaardiseerde gemeenschappelijke taal (eenvoudige communicatie tussen disciplines) Op basis van onderzoeksresultaten worden conclusies geformuleerd die antwoord geven op hypothesen en de onderzoeksvragen Soms is aanvullend onderzoek nodig Lijst met bevorderende en belemmerende kenmerken wordt bij aangevuld Diagnose stellen medische diagnose moet vertaald worden in beroepspecifieke diagnose(n Afh van aard, ernst en complexiteit van problematiek o Beroepsspecifieke diagnose  beroepsspecifieke probleemstellingen o Drielagig, hiërarchisch model Voorstel tot zorg formuleren (= advies) o Aard, frequentie en vermoedelijke duur van de zorg Onderzoeksresultaten + voorlopige diagnose + advies  vastgelegd in onderzoeksverslag

Afronding fase 2  Afgerond met een gesprek  zorgvrager op de hoogte brengen van onderzoeksresultaten en diagnose o Advies geven  Prognose uitspreken is vaak moeilijke zaak o Actieve inzet, grote participatiebereidheid en motivatie van zorgvrager + betrokkenheid van cliëntsysteem benadrukken o Zorgverlener gaat middelenverbintenis aan geen resultaatsverbintenis  Haalbaarheid en mogelijke implicaties voor terugbetaling of financiering  Ontbreken van duidelijke oorzaak  mogelijke verklaringen van het probleem geven  Info grondig bespreken en in duidelijke, begrijpbare taal toelichten o Geen éénrichtingverkeer dynamisch, actief dialoog o Veiligheid creëren en nodige ruimte bieden  In samenspraak besluit zorgvrager en/of cliëntsysteem of er wordt gestart met de behandeling en er worden concrete afspraken te maken o Geen druk uitoefenen voldoende tijd om indien nodig te overleggen  Advies  niet altijd enkelvoudig, kan ook uit meerdere opties bestaan  Uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt bij de zorgvrager  Filosofie van empowerment o Zorgvrager  ervaringsdeskundige en gestimuleerd tot nemen van verantwoordelijkheid Fase 3: Opstellen van het zorgplan  In samenspraak wordt zorgplan opgesteld o Interventiedoelen, evaluatiecriteria en planning van interventiedoelen o Verwachte tijdsduur, verschillende taken, tijdstrip van sessies, omgaan van zorg, wensen van zorgvrager tav de zorg en ondersteuning, vereiste deskundigheid, mogelijke samenwerking met zorgverleners van andere organisaties, evaluatiemomenten o Zorgplan moet duidelijk en transparant zijn Opstellen van interventiedoelen  Doelgericht handelen

 Interventiedoel = beschrijving van waarneembaar gedrag dat zorgverstrekker bij zorgvrager of cliëntsysteem wil bereiken via zorgverlening = concretiseren van gewenste resultaat in evalueerbare gedragingen en meetbare parameter Belang van werken met interventiedoelen  Doelstellingen maken zorgverlenend handelen efficiënter o Kenmerken van methodisch werken worden gerealiseerd o Bewust en doordacht stap voor stap handelen, rekening houdend met effect van ene stap op andere  Doelen zijn richtinggevend voor het zorgverlenend handelen o Hiërarchisch en chronologisch rangschikken  nagaan inhoud correct is opgebouwd, realistisch en haalbaar  Deskundigheid  Goed beeld hebben van mogelijkheden en beperktheden  Doelstellingen vormen een leidraad voor het zorgverlenend handelen en maken de zorg inzichtelijker en transparant o Tekorten, tegenstrijdigheden en overlappingen zijn sneller zichtbaar en voorkomen  Goed geëxpliceerde doelstellingen en uitgeschreven evaluatiecriteria maken het mogelijk om zorg objectief te evalueren en indien nodig bij te sturen o Meer garantie op kwaliteitsvolle zorg  Er wordt onderscheid gemaakt tussen disciplinespecifieke en discipline-overschrijdende doelstellingen Interventiedoelen formuleren volgens het SMART-principe  Opstellen van doelstelling wordt vertrokken vanuit vastgestelde diagnose en daarbij horende probleemstelling  Zorgvrager moet nadenken over gewenste resultaat  Doelstelling wordt geformuleerd vanuit standpunt van zorgvrager  SMART-principe o Brede toepasbaarheid en herkenbaarheid in een organisatie o Interdisciplinaire eenduidig communiceren o Hulpmiddel en controlemiddel bij formuleren van doelen o Concreet omschrijven welke resultaat zorgverlener wil bereiken binnen afgebakende periode SMART  S – Specifiek o Gericht zijn op veranderingen in afgebakend gebied o Inhoud moet concreet en precies zijn  door iedereen eenduidig begrepen worden  M - Meetbaar o Norm aangeven om te kunnen meten of het doel werf gehaald o Norm  duidelijke prestatie-indicator zodat vorderingen nauwkeurig kunnen gemeten worden  A – Aanvaardbaar of Acceptabel, Actiegericht en Aanwijsbaar o Gedragen door iedereen zodat engagement er is om ze te helpen bereiken o Vermelden wie de doelstelling moet bereiken  R – Realiseerbaar, Realistisch en Resultaatgericht o Moeten kunnen bereikt worden met aanvaardbare inspanning, maar toch voldoende uitdagend o Cliënt en zorgvrager moeten er vat op hebben  T – Tijdgebonden of Tijdgerelateerd o Termijn vermelden waarop het gewenste resultaat moet worden bereikt

Interventiedoelen in boomstructuur  Einddoelstelling  pas na bepaalde tijd en via aantal gradueel opgebouwde tussenstappen bereikt worden o Einddoelstelling wordt opgesplitst in meerdere hoofddoelstellingen  Hoofddoelstellingen zijn verder opgesplitst in aantal subdoelen  Doelstellingen moet niet alleen logische opbouw hebben maar ook goede verdeling ten opzichte...


Similar Free PDFs