Samenvatting familie- en contextgericht werken PDF

Title Samenvatting familie- en contextgericht werken
Course Sociologie
Institution Arteveldehogeschool
Pages 11
File Size 219.8 KB
File Type PDF
Total Downloads 36
Total Views 123

Summary

familie- en contextgericht werken...


Description

6.2 FAMILIE- EN CONTEXTGERICT WERKEN

1. Familie welbeing Een goede familie- of gezinsleven worden bepaald door fysieke omgeving en situatie familieleden, mentale en sociale factoren.

1.1 Kwetsbare kinderen Diverse factoren:  Leven in armoede  Leven als vluchteling of migrant  Leven onder psychische druk  Fysieke en/of verstandelijke beperkingen en ziekte Verminderde participatie:  Onderwijs/opleiding, sociale interactie & mobiliteit  Omgevingsfactoren grootste impact

2. Verschillende concepten 2.1 Familiegericht of -gecentreerd werken   

Familie, gezin van het kind Gezondheidszorg Revalidatie benadering

Familie- of gezinsgerichte zorg, focust op het gehele gezin om de belangen van het kind met een beperking te ondersteunen. De familieleden worden als deskundigen benaderd en intensief bij alle facetten van de behandeling van het kind betrokken.    

Biopsychosociaal model ICF-CY Interventie gericht op activiteiten kind in en met gezin/familie Interventie gericht op familieleden en andere belangrijke personen

2.2 Contextgericht werken   

Gehele context van het kind Jeugdzorg Pedagogische benadering

2.2.1 Context therapie    

Sociaal model Focus op participatie Interventie gericht op omgeving en activiteiten Reële leefomgeving: fysiek en sociaal

2.3 Niet familiegecentreerd werken Een traditionele benadering, waarbij de interventies primair zijn gebaseerd op de stoornissen en beperkingen van het kind, deskundigheid van de professional en aanbod van de zorgorganisatie. De zorgverleners nemen de beslissingen over de behandeling van het kind. 1

6.2 FAMILIE- EN CONTEXTGERICT WERKEN

2.4 Kindgericht     

Medisch model Focus op stoornissen en beperkingen kind Ontwikkelingsgericht (loopt het kind achter of niet?) Richtlijnen & protocollen Instructies aan familie

3. Belangrijke kenmerken, principes en werkwijze 3.1 Achterliggende filosofie Een familie gecentreerde benadering erkent dat elk gezin/familie uniek is, dat de gezins- en familieleden de deskundigen zijn wat betreft van het kind en dat de familie de constante factor in het leven van een kind is.

3.1.1 Aanname – principes – belangrijk gedrag   

Aanname: families zijn verschillend & uniek Principe: alle familieleden dienen met respect behandeld te worden Gedrag: diversiteit accepteren, luisteren, op ouders vertrouwen

 

Aanname: families kennen hun kinderen het beste en willen het beste voor hen Principe: familie beslist hoe(veel) ze betrokken zijn en heeft de eindverantwoordelijkheid Gedrag: info geven en delen, beslissingen door ouders aanmoedigen, samenwerken,

   

Aanname: kinderen functioneren optimaal in een ondersteunende familie en buurt Principe: aandacht voor noden van alle gezins- en familieleden, allen betrekken, Gedrag: focus op sterktes & ervaren problemen van/in familie, steun van anderen aanmoedigen

3.2 Familieleven vanuit een occupationeel perspectief   

Occupatie = betekenisvol handelen  familie doen, zijn , erbij horen Gedeelde activiteiten met personen uit het gezin Familie activiteiten of family occupations (dagelijkse activiteiten en speciale evenementen die worden gedeeld door familieleden)

3.3 Kenmerken familiegecentreerde werkwijze   

Respecteren cliënt en diens keuzes Ervaringsdeskundigheid van familie betrekken Familie betrekken bij beslissingen in de behandeling 2

6.2 FAMILIE- EN CONTEXTGERICT WERKEN  

Ondersteunen sociale netwerken van gezin en familie Faciliteren participatie betekenisvolle activiteiten van kind en gezin

3.4 Diverse manieren van ouderbetrokkenheid       

Niet betrokken Teammanger Teamlid: ouders zijn steeds betrokken bij de keuzes, beslissingen Consulen: ouders zijn deskundige, raadregever Co-cliënt: vragen naar de behoeftes, problemen dat de ouders hebben in hun handelen Therapie assistent: je laat de ouders dingen doen dat thuis moeten gebeuren Informant: je gebruikt de ouder om jou info te geven zodat je weet wat je kan doen

4. Kennis uit de literatuur 

Family-centred practice (FCP) is effectief voor psychosociaal welbevinden ouders en kinderen en verhoogt hun tevredenheid over de zorg



FCP is veelbelovend functioneren van het kind



Interventies passen bij het gezinsleven  cruciaal

 

Ouders en professionals hebben een verschillende kijk op wat FCP is/zou moeten zijn Ouders ontvangen niet altijd de zorg die zij willen



Ouders zouden beter willen samenwerken met de professionals

5. Uitdagingen voor de praktijk 5.1 Probleem    

Professionals willen verantwoordelijkheid overdragen aan ouders Ouders willen beter samenwerken met professionals Ouders ontvangen niet altijd de zorg die ze willen Implementatie van FGW stagneert

5.2 Conclusie    

FGW is niet altijd familie gecentreerd Professionele en organisatie barrières Terughoudendheid in het contacteren van de ander Familieleden vooral gezien als informanten en assistenten

Factsheet zie dia 36, vaardigheden en principes kennen

6. KOPP = Kinderen van Ouders met Psychische Problemen

3

6.2 FAMILIE- EN CONTEXTGERICT WERKEN Een KOPP-kind is een kind dat nood heeft aan professionele ondersteuning. Het is een algemene term voor kinderen die één ouder hebben of waarbij beide ouders een psychische problematiek hebben. 1/3 loopt de kans op een psychische problematiek, dit omdat ze beïnvloed worden door verschillende genetische, sociale en omgevingsfactoren. Risico’s dat kinderen negatief beïnvloeden (ouderlijke stress, parentificatie, misbruik, kinderen geen zelfstandigheid willen geven, geweld, stigma, ...) . Hoe meer negatieve factoren er zijn, hoe groter de kans dat het kind later zelf een psychische problematiek ontwikkeld. Hoe meer beschermende factoren (vertrouwenspersoon, positieve invloed co-ouders, geen sociale isolatie, ...) er zijn, hoe kleiner de kans op een psychische problematiek. Een kind krijgt niet vaak de juiste ondersteuning en info, dit omdat de ouders in behandeling zijn en niet het kind. Het kind wordt vaak niet betrokken in de behandeling van zijn ouders. KOPP-kind ondersteunen: familie interventies, sites, gesprekgroepen, ... . De belangrijkste interventie is psycho-educatie. De kinderen moeten geïnformeerd worden over de problematiek van hun ouders en hun behandeling. De ouders moeten ook geïnformeerd worden over welke invloed de problematiek heeft op hun kinderen en hoe zij best omgaan met deze situatie. Het beste dat men kan doen voor een KOPP-kind is hen een gepaste ondersteuning gegeven, de ouders hebben ook ondersteuning nodig. Deze ondersteuning wordt best gegeven door meerdere disciplines.

6.1 Belang van rode neuzen Psychische problemen in de jeugd voorspellen later een grotere kans op chronische lichamelijke aandoeningen. Psychische problemen bij kinderen kunnen na 50 jaar nog economische (laag inkomen) en psychosociale gevolgen hebben. Veel actuele en latere psychische problemen houden verband met de structuur en dynamiek van gezinnen. In de periode tijdens en na de zwangerschap is de kans op psychische problemen bij de betrokken vrouwen hoger, dit heeft impact op de kinderen.

6.2 De cijfers Ouders vormen een risicovolle doelgroep:  5-6% van de mannen met psychische problemen zijn vader 

9-10% van de vrouwen met psychische problemen zijn moeder

6.2.1 De cijfers in Vlaamse GGZ    

93,6% van de ergo’s kent KOPP 93,7% van de ergo’s houdt rekening met het kind van de cliënt 12,7% van de ergo’s geeft aan dat hun therapie niet zinvol is voor de ouderkindrelatie 41,3% van de instellingen heeft KOPP

6.3 Buitenland Nederland: 4

6.2 FAMILIE- EN CONTEXTGERICT WERKEN  

Publicaties over voorlichting KOPP, ook via internet Onderzoek en gebruik van internetcursussen voor KOPP-kinderen en hun ouders

Noorwegen:  Is verplicht om na te gaan of psychiatrische patiënten kinderen hebben of niet  Doen dit via family assessment form (assessment) en/of Child talks (interventie waarin ze aandacht geven aan een manier van praten met het kind en ze leggen het kind uit wat de invloed is van de ziekte in het gezin en voor het kind zelf)  Voeren onderzoek uit specifiek naar KOPP Australië:  Ergo’s doen mee aan KOPP-werking  Doen veel wetenschappelijk onderzoek naar KOPP België:  NIAZ: om het kwaliteitslabel te behalen moet het ziekenhuis beschikken over een KOPP-werking

6.4 Wat kunnen ergo’s doen?    

Holistische visie Kennis over GGZ en ontwikkeling kind Specialisten in het handelen, ook rond opvoeding Therapiesessie op een laagdrempelige manier aanbieden om over of met kinderen te praten

6.5 Maar hoe? 6.5.1 Richtlijn: Kinderen van Ouders met Psychische Problemen (KOPP) Nederlandse richtlijn, richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming en tweede herzien druk uit 2015. Dit komt aanbod in het richtlijn:  Verantwoording: waarom is KOPP-werking relevant?  De methode die gebruikt is om de richtlijn te maken  De invloed van de ouderlijke psychische problemen op het kind  De risicofactoren en de beschermende factoren  Vaststellen van de KOPP-problematiek  Effectieve interventies voor de KOPP-problematiek  Het beslismodel  Omgaan met ingewikkelde situaties

6.5.2 SIK-lijk (lijst voor screening en interventiekeuze ) = Screening en Interventie Keuze  Risico-inschatting gemaakt over het kind  Kan voor, tijdens of na een intakegesprek worden afgenomen  Drie antwoord mogelijkheden, momentopname  Kan als checklist worden gebruikt door diverse beroepsgroepen  Evidence based 5

6.2 FAMILIE- EN CONTEXTGERICT WERKEN     

Welke symptomen heeft de ouder? Veel negatieve scores  risicofactoren Veel positieve factoren  beschermende factoren Veel vraag tekens  er is nog geen duidelijk oordeel Bij ieder deel worden ook eventuele interventies gegeven indien teveel negatieve scores

6.5.3 Vragenlijsten gezin en opvoeding (VGO) (subschaal OBVL) 

Vragenlijsten gezin en opvoeding (VGO)  Opvoedingsbelasting ( OBVL): geeft een beeld over de opvoeding en de ouder-kind relatie  Gezin functioneren (VGFO)  Ouderlijk gedrag (VSOG)  Meegemaakte gebeurtenissen (VMG)

 

Geeft een beeld van de gezinssituatie, ouders vullen dit zelf in 34 stellingen over het kind met vierpuntschaal  1 (geldt niet) – 2 (geldt een beetje) – 3 (geldt behoorlijk) – 4 (geldt helemaal)



Vijf aspecten van de opvoedingsbelasting  Problemen opvoeder-kind relatie  Problemen met opvoeden  Depressieve stemmingen  Rolbeperking  Gezondheidsklachten



Helpt bij diagnostiek en evolutiemeting, geeft geen mogelijke interventies

6.5.4 Andere assessments          

CBCL (Child Behavior Checklist; versie 1,5 – 5 jaar en versie 6 -18 jaar) SDQ (Strenghts an Difficulties Questionnaire; 3-16 jaar) YSR (Youth Self Report; 11 – 18 jaar) C-TRF (Caregiver-Teacher’s Report Form; 1,5 – 5 jaar) en TRF (Teacher’s Report Form; 6 – 18 jaar) NOSI (Nijmeegse ouderlijke stress Index) GKS-II (de gezinsklimaatschaal) De Familie relatie test COPM (Canadian Occupational performace measure) OCAIRS (Occupational Circumstance Assessment Interview and rating Scale)

6

6.2 FAMILIE- EN CONTEXTGERICT WERKEN

6.5.5 Toolbox 6.5.5.1 Werkmap KOPP-zorg(en) Het is bedoeld voor zorgorganisaties die willen werken aan een kindvriendelijker beleid. Het is een werkmap over kinderen van ouders met een kwetsbare GG. KOPP-zorg(en) is een herwerking en uitbreiding van de brochure “OP(P)loper in zorg, aangevuld met inzichten gegroeid uit de praktijkervaringen. Het helpt zorgorganisaties KOPP te implementeren en kost 25 euro.

6.5.5.2 Veerkrachtshelpers Sleutel 1: geef je kind info over je psychische problemen  In eenvoudige woorden  Rekening houdend met de leeftijd van je kind  Met uitleg over je gedrag als gevolg van je psychische problemen  Door info te geven over de begeleiding of therapie die je krijgt  Bij een opname is het belangrijk om info te geven over het ziekenhuis. Een rondleiding in het ziekenhuis, samen met je begeleider, kan hierbij helpend zijn voor je kind Sleutel 2: geef je kind de ruimte om eigen gevoelens te uiten  Aandacht voor de beleving van je kind: angstig, boos, verdrietig, schuldig, …  Je kind de gelegenheid geven om te vertellen hoe het met hem/haar gaat  Je kind de kans geven om vragen te stellen over psychische problemen Sleutel 3: geef je kind de steun van een volwassen vertrouwenspersoon uit de directe omgeving van je kind  Door een tante/oom, grootouder, vriend, buur, papa of mama van een vriend(in) van je kind, …  Iemand bij wie je kind steeds terecht kan voor extra aandacht en zorg  Je kind uitdrukkelijk toestemming geven om er met iemand over te mogen praten Sleutel 4: geef je kind voldoende kansen om kind te kunnen zijn  Stimuleren kindgerichte activiteiten: hobby’s, spelen met vrienden, vrijetijdsactiviteiten, …  Bewaken dat je kind niet teveel de zorgende rol voor je opneemt  Op tijd en stond je kind erkenning geven door de extra taken die hij/zij op zich neemt.

6.5.5.3 Instructie-DVD KOPP-preventiegesprek De film toont op gestructureerde wijze het verloop van het KOPP-preventiegesprek van de hulpverlener met de ouder. Het kost 20 euro.

6.5.5.4 Mapabox Het is een verteltheater voor kleuters en lagere schoolkinderen van ouders met een drugsproblematiek.

7

6.2 FAMILIE- EN CONTEXTGERICT WERKEN

6.5.5.5 Spelmethodieken huishouden     

KOPP-thema bespreekbaar maken tussen ouder en kind Voor kinderen vanaf 10 jaar Spel moet begeleid worden door een hulpverlener Huishouden vzw ontwikkelde een aantal materialen rond het KOPP-thema (spelmethodiek en verhaalmethodieken) Ook beheren zij het onlineplatform voor KOPP-kinderen vanaf 10 jaar

6.5.5.6 Boeken  

 

Schrijver Wenselaar Lies + uitgever Bohn Stafleu van Loghum Integrale hulpverlening aan ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen en hun kinderen, een praktisch handboek voor de hulpverlener Werkboek voor kinderen en jongeren van ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen Werkboek voor ouders met psychiatrische en/of verslavingsproblemen en hun kinderen

6.5.6 Brochures Brochure om communicatie mogelijk te maken of te vergemakkelijken.  Informatiebrochure: vooral met de volwassene gaan werken  Ergotherapeutische activiteiten rond KOPP-werking  Tips om KOPP-gericht te werken  Hoe kan je in je activiteiten de kinderen betrekken?  Opvoedtips

6.5.7 Activiteiten 6.5.7.1 Activiteiten gebaseerd op aanbevolen interventies

   

Psycho-educatie aan de ouder Psycho-educatie aan het kind KOPP-ingericht speelhoekje Gesprek met ouder en kind via psycholoog of maatschappelijk werker Kindernamiddag Tools aanrijken om psychische problematiek bespreekbaar te maken tussen ouder en kind vb: voorleesboekjes (kleuren voor papa, Van Dromme en Hermans ; papa is paars” & mama is groen, Meijer)



Timemanagement: weekplanning en weekendplanning Zelfmanagement Ouder moeilijk te activeren: lijst opstellen met plezierbeleving centraal staat Voorkomen van emotionele uitbarsting bij borderline Gevoelskaarten

 

 

 

activiteiten

6.5.7.2 Eenvoudige laagdrempelige activiteiten 

Ouder mag 10 min. bellen tijdens therapiemomenten naar kind(eren) 8

waar

6.2 FAMILIE- EN CONTEXTGERICT WERKEN     

Deel mee aan de ouder dat hij/zij bij jou terecht kan om te praten over de kinderen Acute fase: biedt activiteiten die rust bieden  in later stadium deze activiteiten linken aan het kind Cadeautje maken voor het kind Koken Stel laagdrempelige ja-neen vragen over het kind

6.5.7.3 Introspectieve activiteiten          

Gedicht schrijven Favoriete muziek van zijn/haar kinderen Visuele voorstelling rond een bepaald thema Groepschildering rond het thema ouder zijn Doos knutselen rond ouder zijn Axenroos Thema: non-verbale communicatie van de ouder naar het kind Positieve bekrachtiging ter ondersteuning van goed intermenselijke relatie tussen ouder en kind Actief luisteren Rollenspel om de sociale vaardigheden van de ouder te verbeteren

6.5.7.4 Activiteiten bij het bezoek van het kind in de setting Samen met het kind buiten gaan wandelen, kleuren/knutselen Korte en leuke activiteiten tijdens het bezoek vb uno Kinderen vragen om een voorwerp mee te nemen

  

6.5.7.5 Activiteiten voor de ouder tijdens het weekend  

Dagboek bijhouden, gemoedstoestandbarometer Rituelen inlassen, uitstap of activiteit plannen

 

Adviesrapport Tips om tot KOPP vriendelijke setting te implementeren Mogelijke positieve en negatieve gevolgen voor KOPP kinderen Mogelijke negatieve gevolgen herkennen Goede begeleiding voor kopp-kinderen Kindvriendelijke architectuur en inrichting Speelruimte met speelgoedkast Adviseren van familieorganisaties Referentiepersonen kopp Kopp-preventiegesprekken

       

6.6 Observeren en herkennen negatieve gevolgen per fase Ontwikkelingsfase

Mogelijke negatieve gevolgen 9

6.2 FAMILIE- EN CONTEXTGERICT WERKEN Het niet tonen van communicatie Vertraagde psychomotorische ontwikkeling Voedingsproblemen Moeilijk inslapen Abnormaal veel of weinig huilen Apatisch gedrag Onveilige hechtingsrelatie

Baby 0 tot 2 jaar

      

Peuter 2 tot 3 jaar

       

Kleuter 4 tot 6 jaar

         

Lagere schoolkind 6 tot 12 jaar

 Asociaal gedrag naar mensen buiten het gezin  Schaamtegevoelens naar ouders  Parentificatie: begrip waarbij het kind de verantwoordelijke wordt van de ouders en eventuele broers en zussen waardoor de bevrediging van eigen behoeften gevaar loopt.  Angst- en schuldgevoelens  Oppervlakkige contacten  Moeilijk omgaan met emoties of zich juist extreem aanpassen aan de wensen van de ouder  Weinig vertrouwen  Faalangst  Onder eigen niveau functioneren of net extreem indrukwekkend presteren op school  Concentratie- en inprentingsproblemen  Zindelijkheidsproblemen

Gebrekkige ego-ontwikkeling Belemmering verstandelijke ontwikkeling Onvoldoende ontdekken van de wereld Gebrek aan spelen Vervreemde fantasie Onzekerheid Abnormaal langzaam ontwikkelen Zindelijkheidsproblemen (verzetten zich tegen zindelijk worden)  Slaapproblemen  Eetproblemen  Onveillige hechtingsrelatie Abnormaal langer vasthouden aan egocentrisme Taalproblemen Spraakproblemen Asociaal gedrag stellen Weinig zelfvertrouwen Slaapproblemen Eetproblemen Zindelijkheidsproblemen Zich vaak terugtrekken in zichzelf Hebben het gevoel om voor de ouder te moeten zorgen

10

6.2 FAMILIE- EN CONTEXTGERICT WERKEN

Puber 12 tot 18 jaar

 Niet durven afstand nemen van de ouders (uit bezorgdheid voor de zieke ouder)  Sociaal isolement, eenzaamheid  Hebben vaak het gevoel er niet bij te horen  Onevenredige onzekerheid, negatief zelfbeeld  Gevoel van onduidelijkheid over hun eigen identitiet (omdat ze zich vaak in hun voorbije leven hebben weggecijferd voor de zieke ouder)  De schoolcarrière verloopt moeizaam of juist erg goed  Keuzestress  Slaapproblemen  Eetproblemen  Zindelijkheidsproblematiek

Jongvolwassene 18+

         

Angst om afgewezen te worden Bewijsdrang (waardoor hogere kans op burn-out) Zichzelf wegcijf...


Similar Free PDFs