Samenvatting Psychosen Geestelijke Gezondheidszorg PDF

Title Samenvatting Psychosen Geestelijke Gezondheidszorg
Author Neri Mezouar
Course Geestelijke gezondheidszorg
Institution Hogeschool Gent
Pages 26
File Size 1.4 MB
File Type PDF
Total Downloads 231
Total Views 282

Summary

Inleiding: Schizofrenie o Schizofrenie - Ernstige aandoening (invaliderend en irreversibel) met verstoring van  Waarneming  Realiteitstoetsing  Algehele informatieverwerking  Eenheid van denken, voelen, willen en handelen o We kunnen in de klinische praktijk onderscheid maken tussen: 1) Discrete...


Description

Geestelijke gezondheidszorg: Psychosen Inleiding: Schizofrenie o Schizofrenie – Ernstige aandoening (invaliderend en irreversibel) met verstoring van  Waarneming  Realiteitstoetsing  Algehele informatieverwerking  Eenheid van denken, voelen, willen en handelen o We kunnen in de klinische praktijk onderscheid maken tussen: 1) Discrete psychotische ervaringen 2) Manifeste psychosen  Hieronder valt schizofrenie o Psychosen worden gekenmerkt door wanen en/ of hallucinaties o Wanen en hallucinaties kunnen ook te wijten zijn aan:  Organische stoornis  Gebruik van alcohol of drugs  Ernstige stemmingsstoornissen o Schizofrenie  Niet organische of functionele psychosen Wanen en hallucinaties o Dingen zien die er niet zijn o In hevige mate  illusies of hallucinaties o Onderscheid tussen illusies en hallucinaties – Illusie  Interpretatiestoornis  Een waarneming van een reëel object  Kenmerken of betekenis ervan wordt verkeerd geïnterpreteerd onder invloed van bepaalde verwachtingen  Wie bang is in het donker interpreteert een triviaal geluid als voetstappen van een achtervolger.  Betrokkene is in staat tot correctie als blijft dat de waarneming niet overeenstemt met de werkelijkheid  Betrokkene beseft dat hij zich vergiste o zich iets inbeeldde – Hallucinatie  Perceptiestoornis  Er wordt niets in de werkelijkheid waargenomen maar men heeft het idee iets waar te nemen  Tijdens dromen kan een dergelijke perceptie ook maar men beseft achteraf dat dit geen realiteit is  Bij hallucinatie is er geen verkeerde interpretatie van wat men hoort, ziet of voelt  Hallucinaties kunnen betrekking hebben op alle zintuiglijke functies  Visuele of optische hallucinaties (zicht)  Auditieve of akoestische hallucinaties (gehoor)  Olfactorische hallucinaties (reuk)  Gustatore hallucinaties (smaak)  Tactiele of haptische hallucinaties (tastzin)  Visuele maar vooral auditieve hallucinaties komen het meest voor  Hallucinaties kunnen gedrag beïnvloeden:  Een persoon kan bevelende stemmen horen die dwingend bepaalde opdrahcten geven  bevelshallucinaties

Geestelijke gezondheidszorg: Psychosen – Waan of waandenkbeeld  Inhoudelijke denkstoornis  Zijn niet te corrigeren  Foutieve overtuigingen  Inhoudelijke denkstoornissen  Inhoud van het denken is verstoord  In tegenstelling tot mensen met een illusie ziet men de onjuistheid van de gedachten niet in  Zelfs niet wanneer de waanopvatting aantoonbaar in strijd is met de werkelijkheid  Waan wordt door betrokkene als absolute zekerheid verdedigd  Wanen zijn lastig te onderscheiden van andere onwaarschijnlijke opvattingen, zoals het veelvoorkomende geloof in vliegende schotels, heksen of telepathie  Waan= privétheorie die alleen door de persoon zelf wordt geloofd  Indien er toch enige twijfel is spreken we van een waanachtig idee  Soms hebben waandenkbeelden betrekking op 1 specifiek thema waarbij de rest van het denken intact blijft  Bij andere vormen de wanen een uitgebreid samenhangend geheel  Waansysteem – Primaire waan  Ontstaat plotseling met directe overtuigingskracht voor de patiënt – Secundaire waan  Komt voort uit de belevingen die met den psychotische toestand samengaan of gekoppeld zijn aan een ernstige stemmingsstoornis o Thematiek van de waan kan heel verschillend zijn – Gericht op de eigen persoon of het eigen bestaan  Zonde  Schuld  Grootheid of almacht  Geloof in eigen onsterfelijkheid  Ontkenning van eigen bestaan of overtuiging van niets waard te zijn  Idee van ondergang van de wereld  Idee van armoede of rijkdom – Gericht op het eigen lichaam  Overtuiging van ziekte, infectie, misvorming of aanwezigheid van een vreemd voorwerp in het lichaam (hypochondrische of somatische wanen)  Idee storende geur verspreiden – Gericht op de buitenwereld  Idee door anderen achtervolgd, benadeeld, besproken of beïnvloed te worden (paranoïde wanen)  Overtuiging dat anderen gedachten inbrengen of onttrekken (beïnvloedingswaan)  Idee dat iemand verlief is op de betrokkene (erotomanie of erotische betrekkingswaan)  Overtuiging dat de partner ontrouw is (ontrouw- of jaloeziewaan) o Hallucinaties en wanen behoren tot de psychotische verschijnselen o Ze komen bij verschillende stoornissen voor, maar ook veelvuldig in de algemene bevolking

Geestelijke gezondheidszorg: Psychosen o Wanen en hallucinaties zijn niet de enige maar wel de belangrijkste symptomen van schizofrenie en andere psychotische stoornissen

o Dikwijls gaan ze gepaard met andere psychische aandoeningen: – Verslavingen aan alcohol en drugs – Posttraumatische- stresstoornis (PTSS) – Depressieve- stemmingsstoornis – Gegeneraliseerde angststoornis (GAS)  Dit maakt de begeleiding van iedere psychotische patiënt ingewikkeld Schizofrenie

Geestelijke gezondheidszorg: Psychosen

Kenmerken: Belangrijkste symptomen van schizofrenie

Vanbuiten kennen

Geestelijke gezondheidszorg: Psychosen

o Formele denkstoornissen – Organisatie van het denken is verstoord  Cognitieve stoornissen – Incoherentie of verwardheid  Van de hak op de tak springen  Aan gedachtegang geen touw aan vast te knopen – Minder ernstige gevallen leggen ongewone associaties en onlogische verbanden – Afwijkende cognitieve patronen in het denken  Confirmatietendens  De neiging om te zoeken naar ondersteuning voor het eigen gelijk en alle tegengestelde of aanvullende informatie te negeren  Een patroon dat vooral voor de onwrikbaarheid van wanen zorgt  Covariatietendens  De neiging om te denken in oorzaken dan in toevallen. Van twee gebeurtenissen die gelijktijdig optreden, wordt als snel aangenomen dat de ene gebeurtenissen die andere veroorzaakt.  Springen naar conclusies  De neiging om op grond van heel beperkte info conclusies te trekken waarvan men overtuigd is dat ze juist zijn  Voorbeeld: die man heeft een zonnebril op dus moet hij wel een spion zijn  Bronmonitortendens  De neiging om eigen gedachten en uitspraken aan een externe bron toe te schrijven  Dit patroon wordt versterkt door de aandacht op zichzelf te richten en is met name bij hallucinaties herkenbaar – Denken verloopt vertraagd – Inhoudelijke gedachtearmoede – Gedachteblokkade= patiënten zijn soms kwijt waarover ze nadenken = gedachteontrekking= paranoïde interpretatie – Abstract denken is aangetast  Abstracte begrippen worden concreet uitgelegd  Figuurlijke betekenissen worden letterlijk geïnterpreteerd (concretism) – Neologismen  Patiënten bedenken woorden die niet bestaan – Maniërismen  Patiënten spreken of gedragen zich op een gekunstelde manier – Problemen met verwerven van indrukken uit de omgeving, geheugen, aandacht en concentratie

Geestelijke gezondheidszorg: Psychosen

o Inhoudelijke denkstoornissen = Waan – Het meest kenmerkend – Mystiek- religieuze of pseudowetenschappelijke ideeën (magisch denken) – Bizarre wanen  Kunnen onmogelijk waar zijn – Niet- bizarre wanen  Kunnen in principe waar zijn maar hoogstwaarschijnlijk niet – Gedachte- inbreng  Patiënt meent dat er gedachten van buiten af in zijn hoofd worden getrokken – Gedachte- onttrekking  Patiënt meent dat er gedachten van buiten af uit zijn hoofd worden getrokken – Beïnvloedingswaan  Patiënten denken dat zij door een macht of een kracht beheerst worden of omgekeerd dat zij zelf over bijzondere krachten beschikken – Paranoïde waan  Mensen voelen zich bedreigd of achtervolgd – Wanen gaan vaak samen met hallucinaties – Auditieve hallucinatie= stemmen horen:  Stemmen geven doorlopend commentaar  Twee of meer stemmen spreken elkaar tegen – Wanen en hallucinaties kunnen ook bij stemmingsstoornissen voorkomen  Inhoud sluit dan meestal aan bij de stemming  DD o Stoornissen in het emotionele leven (stemming en emotie) – Angst, prikkelbaarheid en vooral verminderde emotionele expressie vallen sterk op  Gelaat is uitdrukkingsloos  Stem mist expressie (monotonie)  Gevoelens lijken afwezig – Om deze reden gebruiken een aantal patiënten drugs of alcohol als een soort zelfmedicatie of ze suïcideren zich – Inadequaat (misplaatst) affect  Lachen na een triest bericht – Dit soort kenmerken bemoeilijkt het sociale contact, waardoor veel patiënten zich terugtrekken en de omgang met anderen alleen nog maar stroever verlopen

Geestelijke gezondheidszorg: Psychosen o Psychomotorische stoornissen – Patiënten zijn in het begin onrustig, na verloop van tijd vertonen ze apathie – Katanone symptomen komen bij een klein aantal patiënten voor  Hierbij is de bewuste controle over en souplesse van de bewegingen aangetast  Katalepsie = bewegingsloosheid of aannemen van vreemde houdingen als pop of standbeeld  Grimassen trekken= starre gelaatsuitdrukkingen  Stereotypieën = regelmatige, zinloos herhaalde bewegingen

Vroeger onderscheidde men verschillende typen van schizofrenie 1. Paranoïde type – Georganiseerd systeem van wanen en auditieve hallucinaties die het leven van de patiënt beheersen  meest opvallend – Vooral achtervolgings- en grootheidswanen – Vaak stijf en formeel of extreem intens in omgang met anderen – Incoherentie, emotionele vervlakking, katatonie en ernstig verstoord gedrag ontbreken 2. Gedesorganiseerd of hebefreen type – Incoherentie  Geen georganiseerd systeem van wanen en hallucinaties – Hoogstens fragmentarische vormen van wanen of hallucinaties – Klachten over diverse lichamelijke ziekten (hypochondrie) – Vervlakte of misplaatste gevoelens – Cognitieve stoornissen – Gedragsafwijkingen  Grimassen trekken  Maniërismen – Dikwijls zeer sociaal geïsoleerd 3. Katatoon type – Psychomotorische stoornissen= kenmerkend – Sommigen staan urenlang bewegingsloos in een vreemde houding, zwijgend en zonder reactie – Anderen hebben last van motorische opwinding en zwaaien op een ongecontroleerde manier met hun armen = stereotypieën – Bij nog anderen wisselen deze motorische stoornissen elkaar af – Aantal vertoont negativisme = ongemotiveerde weerstand tegen iedere vorm van instructie – Katatone type= zeldzaam door gebruik van psychofarmaca in de vroege fasen van schizofrenie

Geestelijke gezondheidszorg: Psychosen 4. Ongedifferentieerd type – Patiënten zijn duidelijk schizofreen – Passen niet binnen de andere types – Beantwoorden vaak aan de criteria van meer dan 1 type 5. Resttoestand – Vorm van schizofrenie die na verloop van tijd ontstaan wanneer de symptomen van een actieve psychotische fase in intensiteit en aantal zijn verminderd zoals= wanen, hallucinaties, incoherentie of ernstig ontregeld gedrag – Kenmerkend= achteruitgang in persoonlijk en maatschappelijk functioneren – Restverschijnselen of negatieve symptomen overheersen:  Verminderde emotionele aanspreekbaarheid  Gebrek aan activiteit en initiatief  Sociale teruggetrokkenheid  Verarming van taal en denken  Gebrekkige zelfverzorging o Neurologische en somatische aandoeningen kunnen symptomen veroorzaken die op schizofrenie lijken: epilepsie, MS, infecties of hormonale afwijkingen. o Psychoactieve stoffen kunnen ook symptomen veroorzaken die op schizofrenie lijken: alcohol en drugs (cannabis, amfetaminen en cocaïne) o Psychotische symptomen kunnen optreden als bijwerking van medicatie (antidepressieve en antipsychotica) of intoxicaties.

o Moeilijk om schizofrenie differentiaal diagnostisch te onderscheiden van: – Andere psychotische stoornissen – De persoonlijkheidsstoornissen (PHS) van cluster A met vreemd en excentriek gedrag – Stemmingsstoornissen met wanen Belangrijke verschillen tussen schizofrenie en andere stoornissen

o Schizofrenie komt bij minder dan 1% van de bevolking voor o Geen sekseverschil

Geestelijke gezondheidszorg: Psychosen o Stoornis kan op iedere leeftijd beginnen, maar zelden voor de puberteit en na de middelbare leeftijd o Treedt meestal op bij mannen tussen 15- 25 jaar en bij vrouwen tussen 25- 35 jaar o Schizofrene patiënten behoren vaker tot de lagere sociale klassen Verklaringen o De ontwikkeling van de stoornis is te wijzen aan een complex samenspel van BPS-factoren o Veel patiënten hebben een genetische bepaalde kwetsbaarheid (psychosegevoeligheid), die onder invloed van psychologische en/ of sociale factoren (negatieve ontwikkelingsinterferenties) tot schizofrenie kan leiden.  Diathese- stressmodel of vulnerabiliteit- stressmodel

o Diathese- stress model  HEEL BEL ANGRIJK – De kans dat iemand een mentale stoornis heeft, wordt bepaald door: 1) De kwetsbaarheid van de persoon (diathese of vulnerabiliteit)  Wordt gedeeltelijk geërfd  Genetische component bij schizofrenie  Wordt beïnvloed door de leefomstandigheden van de persoon  Mishandeling in de kindertijd  Turbulente sociale relaties  Armoede  Is afhankelijk van de denkstijl van de persoon  De kwetsbaarheid is groter bij iemand die geneigd is om negatieve gebeurtenissen aan eigen onkunde toe te schrijven (irrationele gedachte) 2) De mate van stress in de omgeving (stress wordt veroorzaakt door):  Gebeurtenissen in de omgeving  De manier waarop de persoon de gebeurtenissen waarneemt en op reageert

Geestelijke gezondheidszorg: Psychosen  Iemand met een kwetsbare natuur kan een perfect normaal leven leiden binnen een beschutte omgeving waarin niet al te veel stressfactoren voorkomen  Extreme stress krijgt zelfs de sterkste persoon klein

– Diathese- stressmodel vormt een algemeen denkkader waarin de bijdragen van biologische, psychische en sociale factoren tot elke mentale stoornis begrepen kunnen worden. o Erfelijkheid speelt een belangrijke rol bij de verklaringen van schizofrenie – De precieze aard van de genetische kwetsbaarheid is onduidelijk – Naast familieleden van schizofrene patiënten hebben een aanzienlijk grotere kans om schizofrenie te ontwikkelen dan anderen – Bij eeneiige tweelingen is de kans 4x zo groot dan bij twee-eigge o Hersenafwijkingen bij patiënten met schizofrenie – Hersenventrikels blijken vergroot – Verschillende neurale netwerken lijken verstoord – Prefrontale cortex is minder actief – Afwijkingen in de prefrontale cortex lijken vooral relevant voor schizofrenie met negatieve symptomen als vlakke emoties, apathie, slechte zelfverzorging en spraakarmoede – Als gevolg van deze hersenafwijkingen hebben schizofrene patiënten vermoedelijk veel moeite met het ordenen van binnenkomende indrukken  In plaats van automatische informatieverwerking moeten zij gebruikmaken van een bewuste ontleding van indrukken en gegevens uit de omgeving  Zeer inefficiënt en zeer vermoeiend – Gecontroleerde en bewuste informatieverwerking verstoord

o Neurobiochemische processen spelen een rol – Hyperactiviteit van de neurotransmitter dopamine in bepaalde delen van de hersenen lijkt van belang (dopaminehypothese) – Ondersteund doordat bepaalde antispychotica hun werkzaamheid ontlenen aan hun remmende werking op dopamine in de hersenen – Daarnaast kan de inname van grote hoeveelheden amfetamines (dompaine stijgt) psychosen doen ontstaan – Dopaminetheorie= verklaart vooral de vorm van schizofrenie met positieve symptomen: wanen, hallucianties en incoherentie o Gezinsfactoren – Schizofrene moeder

Geestelijke gezondheidszorg: Psychosen – Vroeger – Veel ouders werden met een schuldgevoel opgezadeld – Deze opvatting is lang niet meer houdbaar o Nu beschouwt men het emotionele gezinsklimaat als een factor die vooral het verloop van schizofrenie bepaalt – De kans op terugval in ene psychotische periode zou groter worden naarmate gezinsleden tegenover de patiënten meer (negatief) kritisch, vijandig of overbetrokken reageren. o Belastende factoren – Ingrijpende, stressvolle gebeurtenissen – Life- event: dood van de partner – Deze factoren kunnen een sluimerende schizofrenie aan de oppervlakte brengen o Risicofactoren – Traumatische jeugdervaringen – Misbruik van alcohol en drug (cannabis) – Sociale uitsluiting bij minderheden – Wonen in de grote stad o Maatschappelijke factoren – Schizofrene patiënten zijn door hun aandoening niet langer in staat zich te ontworstelen aan hun milieu of sneller in de lagere welstandklassen terechtkomen

Behandeling o Antipsychotica of neuroleptica hebben een onderdrukkend effect op positieve symptomen (wanen en hallucinaties)  GEEN MEDICATIE ZONDER THERAPIE o Na 2 weken worden de wanen en hallucinaties bij de meeste patiënten minder o Resultaat pas na 6 weken goed te bepalen o De vaak voorkomende terug is met antipsychotica goed te behandelen o Bijwerkingen van antipsychotica:

Geestelijke gezondheidszorg: Psychosen – – – – –

Sufheid Duizeligheid Beven Verminderde beweeglijkheid of parkinsonisme (reversibel) Bewegingsstoornissen of tardieve dyskinesie (tics in het gelaat)

o Moeilijk om in te schatten hoelang de medicatie moet worden genomen o Psycho- educatie= Patiënten en familie goed informeren over de voor- en nadelen van de medicijnen o Sommige patiënten stoppen de medicatie na enige tijd en gaan ze pas weer gebruiken wanneer de eerste (voor)tekenen van een psychose aandienen – Eerste voortekenen:  Premonitoire of prodromale tekenen o Veel patiënten moeten de antipsychotica blijven innnemen bij aanhoudende: – Wanen en hallucinaties – Storend of- heel soms- gevaarlijk gedrag o Depot- antipsychoticum  bij patiënten met weinig therapietrouw kan een langer werkende dosis in de bilspier worden ingespoten o Antipsychotica zijn onmisbaar bij de behandeling maar dan altijd in combinatie met een psychosociale aanpak – Het belang van een gecombineerde aanpak komt vooral tot uiting bij patiënten met schizofrenie die niet of nauwelijks in staat zijn zichzelf staande te houden in de maatschappij of als dak- en thuisloze een schrijnend bestaan leiden. o Psychologische behandeling (cognitieve gedragstherapie) richt zich: – Niet op volledig herstel – Wel op acceptatie van optimale aanpassing aan de beperking in het psychosociaal functioneren  verlieservaringen bij psychosen. Vb het werk o De directe omgeving betrekken bij de behandeling zorgt voor het ombuigen van een agressief, kritisch en overbezorgd gezinsklimaat + het vermindert de kans op terugval o Psycho- educatie is een belangrijk onderdeel van de begeleiding en bestaat uit 1) Voorlichting en adviezen over:  De aard en het verwachten verloop van de aandoening  De omgang met patiënten (voor de directe omgeving) ` o Er wordt met sociale vaardigheidstrainingen gewerkt wegens de beperkingen in communicatie (contactvaardigheden) en het sociaal isolement.

Geestelijke gezondheidszorg: Psychosen o Soms worden de trainingen gecombineerd met een aanpak die specifiek gericht is op stoornissen in de cognitieve functies: – Aandacht – Geheugen – Luistervaardigheid – Beoordeling van mimiek

o Vroeger: – Schizofrene persoon werd in de psychiatrische instelling alleen verzorgd, er was geen gerichte behandeling. – Rehabilitatie gericht op chronische patiënten o Nu: – Selfempowerment staat voorop  Patiënten moeten zoveel mogelijk zelf de regie voeren over hun leven. – Patiënten nemen deel aan:  Rehabilitatieprogramma’s  Gericht op deelname aan de maatschappij via werk of studie, sociale relaties en hobby’s  Projecten voor thuiszorg of begeleid zelfstandig wonen en vormen van dagbesteding – Deelname aan de maatschappij is van groot belang om schadelijke gevolgen van stigmatisering zo beperkt mogelijk te houden – Rehabilitatie begint zo vroeg mogelijk zoals bij jongeren met een eerste psychose o Acute dagbehandeling of opname in een kliniek is onvermijdelijk bij: – Heftige psychosen – Neiging anderen of zichzelf iets aan te doen – Sterk ontwrichte thuissituatie o Probleem bij schizofrene patiënten: – Gering ziekte- inzicht  Overtuigd door de realiteit van hun wanen en hallucinaties zien ze geen enkele reden voor professionele hulp of om zich laten op te nemen o Dwangopname – Wanneer er agressie bij komt kijken o Het is moeilijk om met psychotische mensen in contact te komen  Daardoor worden een goede behandeling en begeleiding vaak belemmerd o Moeten hulpverleners nu wel of niet meegaan met het psychotische denken en de belevingswereld van de patiënt? – Meegaan met psychosen is niet vol te houden en het kan de symptomen versterken – Ingaan tegen de beweringen van de patiënt hebben weinig zin door de massieve zekerheid (conformatietendens) Draait meestal uit op irritatie, conflicten en het verbreken ...


Similar Free PDFs