Ergotherapie in de geestelijke gezondheidszorg; psychogeriatrie; Psychose bij ouderen PDF

Title Ergotherapie in de geestelijke gezondheidszorg; psychogeriatrie; Psychose bij ouderen
Course Ergotherapie in de geestelijke gezondheidszorg
Institution Hogeschool Gent
Pages 9
File Size 177.1 KB
File Type PDF
Total Views 23

Summary

Download Ergotherapie in de geestelijke gezondheidszorg; psychogeriatrie; Psychose bij ouderen PDF


Description

Psychose bij ouderen (Ellen) Inleiding Onderscheid tussen : 

 

Mensen die op jonge leeftijd al een psychotische stoornis ontwikkeld hebben en daarmee oud geworden zijn = de oudere psychiatrische patiënt (chronische aandoening) Bij deze groep mensen zijn de gevolgen van een chronische psychiatrische aandoening en het langdurig gebruik van medicatie veel meer uitgesproken aanwezig. Mensen die op latere leeftijd voor het eerst te maken krijgen met psychose = de psychotisch ontregelde oudere . Hier merken we de acute symptomen van psychose veel duidelijker op.

Psychose bij ouderen Bij de psychiatrisch ontregelde oudere moeten we dan nog een onderscheid maken tussen:  

De ouderen die psychotisch reageren op een specifieke situatie die voor hen stressvol is vb. een verhuis naar een WZC . De psychotische reactie is meestal kortdurend. De ouderen die door de levensdruk eigen aan het ouder worden (verlies van mogelijkheden, verminderde mobiliteit …) psychotisch reageren.

Psychotische symptomen komen niet alleen voor bij ouderen binnen de psychiatrische zorg. 1/10 ouderen die voor de rest goed functioneren hebben wel een keer last van hallucinaties (hoort wel eens stemmen of ziet al eens zaken die er eigenlijk niet zijn)en dat heeft te maken met het gebrek aan prikkels. Het lukt de oudere met de psychotische waarneming niet om de ervaring te stoppen en er afstand van te nemen. Wat is nu een psychose (bij ouderen)? Een psychose is een verstoring van de waarneming van de realiteit. We nemen waar met onze zintuigen en bij alles wat we waarnemen kunnen we nagaan of anderen dit op dezelfde manier doen. Zo sturen we onze waarnemingen bij = realiteitstoetsing. Dit doen we voortdurend en dit maakt dat we de voeling met de realiteit behouden. Bij ouderen die een psychose doormaken lukt die realiteitstoetsing niet meer. De veronderstellingen die ze maken over de werkelijkheid worden niet meer gecorrigeerd, ze worden niet meer getoetst aan de realiteit. De oudere heeft ook veel minder mogelijkheden om aan realiteitstoetsing te doen: verminderde contacten, veel lege momenten, … De oudere vormt een verkeerd beeld van de werkelijkheid en dit kan op verschillende manieren:    

Door illusionaire vervalsingen Door hallucinaties Door stoornissen in het denken Door waanbelevingen

1) Door illusionaire vervalsingen : 1

Hier wordt een feitelijke waarneming verkeerd geïnterpreteerd vb. in de spiegel kijken en iemand anders zien, de partner voor iemand anders aanzien, … 2) Door hallucinaties : Hier worden prikkels waargenomen met de zintuigen die er in werkelijkheid niet zijn vb. stemmen horen, een doordringende gasgeur ruiken, beestjes zien, …. Hallucinaties worden ervaren als echte waarnemingen en zijn voor de oudere op dat moment de waarheid. Het is heel moeilijk (en niet aangewezen) om hen van het tegendeel te overtuigen.  Auditieve hallucinaties: Een stem = een echte stem en kan in voorkomen variëren in de mate dat een echte stem kan variëren (dreigend, geruststellend, kritisch, bevelend …) Het kan gaan over volledige boodschappen of over halve zinnen, uitdrukkingen die steeds herhaald worden…  Visuele hallucinaties: Dit kan gaan over volledige beelden of over indrukken zoals een lichtflits of een lichtvlek.  Tactiele hallucinaties: Hier voelt de cliënt iets op of onder de huid vb. kruipende beestjes, trillingen, elektrische schokjes …  Geur – en smaakhallucinaties: Hier ruikt de cliënt een doordringende geur zoals vb. gas, verbrand rubber…of hij heeft constant de smaak van vb. rotte vis … Mogelijke signalen van hallucineren bij de oudere:       

In het niets staren (een blik alsof de oudere door je heen kijkt) Gefixeerd zijn op een punt waar eigenlijk niets te zien/horen is. In zichzelf praten. Angstig of kwaad worden zonder directe aanleiding. Onverwacht (ongepast) lachen. Afwezig zijn. Druk en geagiteerd zijn zonder dat daar aan reden voor is.

3) Door een stoornis in het denken:  Associatief denken : Van de hak op de tak springen in het denken door dingen met elkaar in verband te brengen. Inhoud van het denken klopt niet meer met de werkelijkheid.  Versneld denken: Een denkproces voeren waar slechts delen meegedeeld worden of een denkproces dat voor anderen heel onduidelijk is.  Chaotische / onsamenhangend denken: Vanuit losse details conclusies over een geheel trekken..

4) Door waangedachten :

2



Deze gedachten zijn inhoudelijk niet juist, dit is voor de omgeving duidelijk alleen is de cliënt daar niet van te overtuigen (is ook niet aangewezen) . De overtuiging van de cliënt is hardnekkig, het is niet gewoon een verkeerd idee over iets hebben. Verschil met waanachtige belevingen: de oudere twijfelt en is soms tijdelijk van het tegendeel te overtuigen. Vb. vergiftigingswaan, grootheidswaan, betrekkingswaan….

Bij wanen let de oudere er voortdurend op of er signalen zijn in de omgeving die zijn overtuiging kunnen versterken. Op die manier ontwikkelt hij een waansysteem. Het waansysteem breidt zich steeds verder uit naar situaties en betrokkenen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen :  

Primaire wanen : Wanen die spontaan ontstaan, van de ene dag op de andere. Secundaire wanen: Wanen die door de cliënt ontwikkeld worden om vreemde gewaarwordingen te verklaren. vb. de oudere met betrekkingswaan die denkt dat de nieuwslezer tegen hem spreekt legt uit dat dit gebeurt omdat hij deel uitmaakt van een speciale politie-eenheid die een geheim probleem moet oplossen.

Hoe uit een psychose zich bij de oudere? Ouderen die psychotisch zijn reageren vaak anders :   

verward, angstig , onrustig de oudere kan vreemd reageren op normale dingen. Veranderde energie:

Ofwel gaat de oudere dingen doen waartoe hij vroeger niet te bewegen was of hij zal juist heel passief en teruggetrokken reageren. 

omkeren van het dag- en nachtritme.



De zelfzorg kan achteruitgaan : De oudere heeft geen aandacht meer om zichzelf te verzorgen of om zijn leefruimte te onderhouden. De oudere komt niet meer tot doelgericht gedrag of beschikt niet meer over de nodige energie omdat hij ingenomen wordt door andere zaken. Agressie : Mogelijks voelt de oudere zich bedreigd door de belevingen die hij heeft ( stemmen, gevoel…)



Vervlakking : De grondstemming wordt vlak en mat en het plezier dat de oudere heeft om dingen te doen is vaak verminderd. Sociaal gedrag kan veranderen : Van teruggetrokken tot ontremd of van sociaal naar zeer teruggetrokken. Moeite met zich inleven in hun eigen gevoel en het gevoel van anderen. Misplaatste emoties komen voort uit de vreemde belevingen die de oudere ervaart. Gevolg spanningen en problemen met mensen in de omgeving. 

Verminderde concentratie, aandacht niet kunnen vasthouden… 3

 

Moeite hebben om hoofd – en bijzaken te onderscheiden. Opnemen en selecteren van informatie gaat moeilijker: De cliënt voelt de behoefte om in te gaan op elke prikkel en elk detail. Een psychotische oudere raakt overspoeld door indrukken. Dit is vaak de reden waarom ouderen zich terugtrekken

De precieze oorzaak van psychose is niet gekend . Wel duidelijk is het volgende :    



De hersenen van de oudere zijn niet meer in staat om de prikkels uit de omgeving adequaat te verwerken. Er is een verstoring in de hoeveelheid en de werking van de neurotransmitterstoffen in de hersenen.( Hierop is de ontwikkeling van neuroleptica gebaseerd.) Twee factoren zijn gekend die het ontstaan van een psychose kunnen uitlokken: een zekere gevoeligheid (erfelijke aanleg) en stress ( ook hevige (positieve )emotie). Een zekere gevoeligheid: De gevoeligheid om psychotisch te reageren kan erfelijk zijn of aangeleerd vb. kinderen die opgroeien in een zeer achterdochtige omgeving, mensen die in hun leven geconfronteerd werden met situaties waarin zij extreem op hun hoede moesten zijn of De gevoeligheid kan ook ontstaan door hersenbeschadiging (organisch probleem) vb. bij dementie . Stress: Een zeer stressvolle situatie voor de oudere kan een psychose uitlokken vb. de verhuis naar een WZC, pestgedrag van medebewoners, zich nog met moeite kunnen handhaven in de situatie waarin men zich bevindt…. Stress verstoort het chemisch evenwicht in de hersenen als de situatie lang aanhoudt, er komt veel adrenaline en stresshormoon vrij in de hersenen met als gevolg een verstoord evenwicht.

Iemand met een grote psychotische gevoeligheid kan weinig stress aan vooraleer psychotisch te reageren, iemand met weinig psychotische gevoeligheid kan veel stress aan. Hevige emoties , zowel positieve ( geboorte van een kleinkind, trouwfeest, viering 100-jarige …) als negatieve (overlijden van een dierbare, aanhoudende spanningen..), kunnen een aanleiding zijn tot psychotisch reageren. Belangrijk is ook om te vermelden dat ouderen die geen acute psychotische opstoot meemaken last kunnen hebben van een aantal psychotische symptomen maar die door andere zaken uitgelokt worden. 

Ouderen hebben vaak last van visuele / auditieve hallucinaties. Dit komt vooral door het onvoldoende aanwezig zijn van prikkels in de omgeving en door te weinige correctiemogelijkheden.

Ouderen brengen veel tijd alleen door, doen vele uren niets zijn minder mobiel… De eigen gedachten en fantasieën worden niet geremd en worden door de oudere voor waar aangenomen. Er zijn door hun isolement en alleen zijn te weinig mogelijkheden om de waarneming te toetsen aan de realiteit. Deze hallucinaties treden vooral op in prikkelarme periodes (avond, nacht ..)

4

Hoe gaan we om met ouderen met psychose? Omgaan met ouderen met een psychose is niet evident om een aantal redenen:  



De omgeving komt bedreigend over en de oudere gaat zich afsluiten en in zijn eigen wereld verder leven. De oudere is anders in contact: praten is vaak anders, manier van kijken is vaak anders, oogcontact is moeilijker, lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen van anderen kunnen helemaal anders geïnterpreteerd worden dan ze bedoeld zijn… De afstand wordt anders beleefd : Ofwel komt de oudere net heel dichtbij ofwel bouwt hij een heel grote afstand in tijdens een gesprek of activiteit,… Je kan als hulpverlener dus helemaal anders overkomen dan je eigenlijk bedoelt. Hou daar rekening mee!

Er zijn in de omgang met psychotische ouderen een aantal valkuilen waarvoor we ons als hulpverlener moeten wapenen:    

Blijven vasthouden aan het idee dat de wanen (overtuigingen) fout zijn. => Verleiding om in discussie te gaan. Zich laten leiden door eigen emoties. Alles plaatsen onder de noemer van psychose. De oudere meer prikkels aanbieden in de hoop fantasieën en angsten van de oudere te onderdrukken.

1) Wanen zijn fout  Mens wil van nature mensen ervan overtuigen dat ze ongelijk hebben  Bij psychotische ouderen doen we dit beter niet, ook al is het overduidelijk dat wat de oudere brengt niet klopt met de realiteit. => Gevolg: De oudere voelt zich niet begrepen en je verliest het vertrouwen.  De oudere kan je gaan betrekken in zijn waan en jou als hulpverlener van alles de schuld geven. Dit kan gepaard gaan met negatieve ontladingen naar jou als hulpverlener. 2) de hulpverlener laat zich leiden door zijn emoties De hulpverlener neemt de woorden en uitlatingen van de oudere persoonlijk en gaat in de verdediging. Het feit dat de hulpverlener zich laat leiden door zijn emoties wordt door de oudere heel sterk aangevoeld en kan de psychose in de hand werken. 3) De hulpverlener plaatst alles onder de noemer van psychose: De hulpverlener gaat alles zien in het licht van de psychose en vergeet dat de oudere ook “gewoon oud” is. De oudere kan net door het feit dat hij oud is al eens vreemd uit de hoek komen omdat hij niet altijd meer de perfecte greep heeft op de wereld die hem omringt. 4) Een veelheid aan prikkels aanbieden : De hulpverlener wil voorkomen dat de oudere zich verliest in zijn fantasieën en angst en gaat meer prikkels aanbieden (muziek maken, praatje slaan, tv opzetten, krant voorlezen…). Hier 5

wordt vaak de fout gemaakt dat men de oudere teveel belast door grotere drukte te maken die psychose eigenlijk nog in de hand werkt. Wat doen we wel ? 



Het beste geven we de oudere een antwoord in de realiteit zonder in discussie te gaan . Het antwoord moet niet noodzakelijk rechtstreeks in verband staan met wat de oudere je verteld heeft. Belangrijk is om de wanen van de oudere in kaart te brengen zodat we hem beter begrijpen en dit ook te communiceren naar andere teamleden

Bij hallucinaties kunnen dezelfde fouten gemaakt worden en dezelfde gevolgen kunnen verwacht worden Beste houding:      

Rustig blijven. Niet in discussie gaan. Korte vragen stellen. Proberen verwoorden hoe je denkt dat de oudere zich voelt. De oudere zachtjes informeren over de realiteit . De driestappen methode is een mogelijke aanpak

De oudere klaagt over angsten vooral ‘s nachts, hij denkt dat er iemand bij hem binnenkomt. Stap1: de oudere bevestigen in zijn gevoel We gaan de oudere verduidelijken hoe de nachten in een WZC verlopen, dat er een nachtdienst aanwezig is die regelmatig controle doet… Stap2: het gevoel in de algemeenheid brengen We gaan aan de oudere duidelijk maken dat hij/zij niet de enige is met die angst en dat dit heel begrijpelijk is als je slaapt in een groot gebouw met veel kamers en je van alles kan horen. Stap3: de oudere laten voelen dat hij er niet alleen voorstaat en dat je samen met hem een oplossing wil bekijken. Vragen aan de oudere wat hem/ haar kan helpen en voorstel doen om hem meer op zijn gemak te stellen vb. deur op een kier, lichtje aanlaten, bel in de buurt…..

6

Belangrijke aspecten in de omgang met ouderen met psychose : 









Rust : Een rustige omgeving met voldoende prikkels. Belangrijk om de juiste balans te zoeken tussen afleiding, prikkels en rust. Dat zal voor elke oudere anders zijn. Duidelijkheid: Wees duidelijk in je boodschappen, de oudere heeft al moeite genoeg om de werkelijkheid te begrijpen. Zorg ervoor dat je consequent bent in de aanpak naar de oudere toe, zorg voor structuur tijdens de activiteiten. Structuur en regelmaat: De oudere heeft uit zichzelf de neiging om zeer chaotisch te functioneren, zorg voor een vaste dagstructuur en voor regelmaat. Als het kan binnen de organisatie: dezelfde hulpverlener voor hetzelfde dagdeel. Voldoende ruimte : Laat de oudere zijn eigen plek kiezen en zorg ervoor dat hij zich niet verplicht voelt contact op te nemen met anderen. Vertrouwen opbouwen: Bouw een goede band op met de oudere dan is er meer ruimte om dingen te plaatsen en de oudere rust te bieden.

Let op!: Medicatie is niet onze eerste bezorgdheid maar omdat vooral bij psychosen de continuïteit in inname van medicatie zo belangrijk is voor het stabiliseren van de symptomen is het toch ook onze verantwoordelijkheid. Houdt ook rekening met de nevenwerkingen van de medicatie voor de oudere. Het kan hem belemmeren in zijn functioneren. = essentieel dat het consequent wordt ingenomen De paranoïde waan als bijzonder aandachtspunt    

Achterdocht = door iedereen gekend ( mensen en situaties die we niet voor 100% vertrouwen) Gezonde achterdocht is nodig, niet zomaar in alles meestappen. Probleem = wanneer de achterdocht zo hardnekkig is dat de oudere niet van het tegendeel te overtuigen is. De gedachten gaan meestal in de richting van benadeling, onheil… Waansystemen worden met de tijd veel ingenieuzer en gecompliceerder en voor de hulpverlener is het een uitdaging om niet in het systeem te verstrikken. Als dat gebeurt dan verliezen we het vertrouwen van onze cliënt

Betrekkingswanen: denken dat je over bijzondere en magische krachten beschikt. Denken dat via radio of tv boodschappen speciaal voor jou bedoelt zijn. Paranoïde waan: achterdocht, denken dat er een complot wordt gesmeed Wie loopt risico?   

De ene persoon loopt meer risico dan de andere. Zowel erfelijkheid als persoonlijkheid spelen een rol (= predisponerende factoren) Naast predisponerende factoren zijn er ook nog faciliterende factoren die de paranoïde waanvorming vergroten: o Stoornis in de zintuiglijke waarneming (slechthorendheid, slechtziendheid, verminderde reuk en smaak..) o Beginnend proces van dementie. o Ouder zijn en leven in isolement. o Verandering van omgeving door verhuis. 7

Door een trigger, kan normale achterdocht veranderen in paranoia. De trigger kan, maar hoeft geen spectaculaire gebeurtenis te zijn: een eenvoudig conflict kan voldoende zijn, of een licht duizelig gevoel door het nemen van een pilletje… Dit vooral bij iemand die door aanleg en omstandigheden al gevoelig is voor het ontwikkelen van wanen. Wat doet paranoia met de oudere? 

Achterdocht: o Maakt de oudere eenzaam/geïsoleerd o Maakt de oudere wantrouwig tegenover iedereen o Maakt dat de oudere in alles gevaar ziet o Maakt dat de oudere in alles een bedreiging ziet Paranoïde ouderen denken geen hulp nodig te hebben, ze vinden zichzelf niet ziek. Ze proberen iedereen van hun gelijk te overtuigen maar vinden geen gehoor. Ze leggen de schuld van hun problemen bij anderen.

Hoe help je iemand die denkt geen hulp nodig te hebben? De uitdaging is vooral om contact te krijgen met de oudere zonder zelf als vijand gezien te worden. Belangrijk :  

Goede vertrouwensband opbouwen, gevoel van veiligheid en vertrouwen geven . Een neutrale houding aannemen, niet tegen de waan ingaan maar ook niet in de waan meegaan want dat kan de achterdocht nog vergroten bij de oudere.

Gerichte vragen stellen zonder bedreigend te zijn, om zicht te krijgen op het waansysteem . De oudere laten voelen dat hij zijn probleem kan delen. Zoeken naar de juiste afstand en nabijheid is een heel belangrijk aspect in de begeleiding van de paranoïde oudere. Ouderen worden angstig zowel van hulpverleners die te dicht komen als van hulpverleners die teveel afstand nemen . Laat de oudere zoveel mogelijk zelf de afstand bepalen. vb. Vraag waar je mag gaan zitten in de kamer. Stel in een gesprek niet te veel persoonlijke vragen, laat de oudere richting geven aan het gesprek…. dat geeft de oudere de indruk dat hij zelf ook de afstand aangeeft. Wat kunnen we doen in gesprek?    

Hou er rekening mee dat de gevoelens die de oudere brengt echt zijn voor hem ook al lijken ze voor ons zeer bizar of onwaarschijnlijk. Let op dat de non verbale communicatie overeenkomt met wat je zegt Benoem de gevoelens voor de oudere in de realiteit (indien mogelijk) , stel ze zeker niet in vraag. Verwoord zaken die je waarneemt in het gesprek (angst, gespannen zijn, …) zonder afkeurend te zijn in je stem.

8

Wat kunnen we doen in de begeleiding ? 

Kiezen voor 1 hulpverlener die het vertrouwen van de oudere krijgt (als de setting het toelaat, als de hulpverlener het aankan..)

Maak duidelijke afspraken met de oudere wanneer je beschikbaar bent en wanneer niet. Hou zelf de regie in handen, je moet als hulpverlener niet altijd beschikbaar zijn. 

Voordeel van een één –één relatie is dat je veel meer informatie krijgt van de oudere omdat hij vertrouwen heeft .

Vaste vertrouwenspersoon die de oudere het grootste deel van de dag begeleid is in praktijk vaak niet haalbaar. Belangrijk is dan dat diegene die het meest en het beste contact heeft met de oudere de andere teamleden zo goed mogelijk informeert over het “zijn“ van de oudere vb. de inhoud van zijn paranoïde gedachten kan iets belangrijk zijn om te weten

9...


Similar Free PDFs