Samenvatting PDF

Title Samenvatting
Course Populaire cultuur
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 27
File Size 502.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 1
Total Views 185

Summary

Download Samenvatting PDF


Description

Populaire cultuur SMV Les 1 Introductie Cultuur = gedeeld stelsel van waarden, normen, symbolen, taal en producten -

verschilt in tijd/ruimte sociale constructie (wij maken cultuur en cultuur maakt ons) cultuursociologie bestudeert de culturele betekenissen en de gevolgen voor handelen hoge cultuur (aristocratie, elite, geïnstitutionaliseerde smaak) volkscultuur (volk, niet geïnstitutionaliseerde smaak)

Populaire cultuur = volkscultuur gemedieerd door media en markt (massamedia en massaconsumentisme)  massacultuur 1. PRODUCTIE & MACHT massaproductie van cultuur  neomarxistische cultuurkritiek - standaardisering cultuur - commodificatie cultuur: goederen en diensten worden een commodity (koopwaar) - vervreemding - happy but false consciousness  pessimistische opvatting (cf. rechts conservatieve criticus Postman Amusing ourselfs to death: hoe meer we naar tv kijken hoe hersenlozer we worden) 2. TEKST EN BETEKENIS wisselwerking tussen tekst en betekenis - Uncle Tom’s Cabin: weerspiegelt weerstand tegen racisme, beïnvloedt afschaffing slavernij - On the Road: weerspiegelt verzet tegen traditionele moraal, beïnvloedt tegencultuur 1960s - Lord of the Rings: weerspiegelt romantisch onbehagen tegen de moderne wereld (WO II), beïnvloedt populaire cultuur (games, film …) - Neuromancer: weerspiegelt digitale cultuur, beïnvloedt technologische ontwikkelingen 3. CONSUMPTIE & IDENTITEIT maatschappelijke relevantie van populaire cultuur - culturele context: 1960s erosie van traditionele gemeenschap: ontzuiling, ontkerkelijking, individualisering, tegencultuur (protest tegen traditionele normen en instituties) - identiteit: van standaard biografie naar keuze biografie; van traditie naar individuele levensstijl (maar die levensstijl wordt vaak gevormd door pop cult vb. door celebrities)  °keuze gemeenschap = lichte gemeenschap = networked individualism vb. house gemeenschap, Apple gemeenschap … - pop cult heeft niet alleen individuele betekenis, maar ook publieke betekenis: ontwikkeling van pop cult in institutionele domeinen vb. celebrity politics, serious gaming op school/in de medische sector/in Amerikaans leger

Les 2 Morele paniek 1

1. voorbeelden - Die Leiden des Jungen Werthers ( zelfmoord) - strips 1950s - horror film 1980s - rap “pornoficatie van de samenleving” - rock music & shooter games  Columbine Shootings - games (vb. Grand Theft Auto) - Mods & Rockers (Cohen) 1960s Engeland 2. stappen morele paniek - concern - hostility - consensus (moral entrepreneurs vormen samen een front) - disproportionaliteit (buitenproportioneel opgeblazen i.d. media) - volatility (verwateren) 3. terugkerend fenomeen - BEDREIGING VAN DOMINANTE MEDIAVORMEN o vb. Socrates schrift vormt bedreiging voor mondelinge cultuur o van schrijf en leescultuur naar beeldcultuur; van face-to-face naar virtueel? - BEDREIGING VAN CIVILISATIE o (moderne civilisatie: Freud + Norbert Elias) o civilisatie begon na de ME door (1) toenemende interdependentie tussen mensen, (2) staatsvorming en monopolisering van geweld, (3) civilisatie als onderscheid tussen statussen o seks en geweld bedreigen moderne civilisatie o kinderen meest kwetsbaar - BEDREIGING ELITAIRE CULTUUR & KUNST o vb. Andrew Keen The Cult of the Amateur (blogs, fb, twitter, wikipedia …) 4. ambivalentie en spanning moderniteit - modernisering: enerzijds democratisering, vrijheid en autonomie - modernisering: anderzijds vormen deze progressieve waarden een bedreiging voor moderne civilisatie

Les 3 + 4 De cultuurindustrie massaproductie van pop cult -

producten in handen van enkele multi-media bedrijven = oligarchie merger mania 1990s = samengaan van verschillende bedrijven o conglomeratie = overname kleinere bedrijven vb. youtube  google o integratie = afstemmen van verschillende bedrijfsonderdelen - verticale integratie = mediabedrijf koopt alle segmenten binnen een mediavorm (voordeel: totale controle productieproces) vb. 1 Disney bezit alle onderdelen van zijn pretpark 2

vb. 2 Disney bezit alle onderdelen van zijn media netwerk (Disney Channel, Radio, ABC, …) - horizontale integratie = mediabedrijf koopt bedrijven uit verschillende mediavormen (voordeel: transmediale reikwijdte + cross-promotie) vb. Disney heeft een media netwerk, een pretpark, merchandise, studio entertainment, … Horkheimer en Adorno -

-

-

-

invloed Weber o (doel)rationalisering van moderne instituties vb. fabriek/bureaucratie o effectiviteit  doelrationalisering o vervreemding en dehumanisering (menselijke waarden gaan verloren door effectiviteit)  + onttovering van de wereld de cultuurindustrie (Weber) o instrumentele rationaliteit (zo min mogelijk investeren, zo veel mogelijk effect) ook in de culturele leefwereld en in het privé domein o van complexe en authentieke kunst naar standaard amusement o vb. van kunst om de kunst naar tearjerker (heeft als doel effect uit te lokken namelijk emoties, lokt gestandaardiseerd emoties uit) o kunst is complex en authentiek en mag niet instrumenteel worden gerationaliseerd (kunst mag nooit gaan om het effect, dan is het geen kunst meer) invloed Marx o kapitalistische modus van productie o van vervreemde arbeider naar vervreemde consument o warenfetisjisme o vals bewustzijn o pseudo-individualisme (consumptie als uniek = mythe cf. Apple) neo marxisten cf. “Culture death” (N. Postman)  maar geen wetenschappelijke theorie, eerder moreel perspectief

KRITIEK op H&A -

-

-

historisch karikatuur o pessimistisch perspectief op geschiedenis: van kleinschalige gemeenschappen naar urbaan industriële samenleving o nostalgie: vroeger was het beter elitaire reflex o beschermen van de culturele en politieke privileges van de hoogcultuur o angst voor de invloed van pop cult vb. Jazzing up Mozart en Pop art o elite wil zich onderscheiden  la distinction (Bourdieu) weinig wetenschappelijk: niet empirisch falsificeerbaar een theorie die voorbijgaat aan culturele vitaliteit en betekenisgeving 3

o

popular culture is made by the people, not produced by the culture industry (Fiske)

Toch is de theorie van H&A toepasbaar in empirische studies -

-

-

be who you want to be (Aupers)  online pc games (wow) o gamen geeft gevoel van autonomie (je kiest zelf je speller, kledij, aan welke zijde je staat etc.) o gamen geeft gevoel van zelfexpressie: role playing paradox = anonieme omgeving, maar door die anonieme omgeving ga je juist meer jezelf zijn (je speelt je rol, maar je bent niet je rol) o gamen geeft gevoelens van vrijheid (paradox: het ervaren van vrijheid in een technologische game die op voorhand geprogrammeerd is) gamen o belang van immersie = in het verhaal worden meegetrokken zodat je vergeet dat het technologie is = technological amnesia o in marketing games: nadruk op vrijheid o emotioneering = constructie van ‘authentieke’ emoties o sense agency = speler gevoel geven dat hij impact heeft op het spel (door vb. pers groei door in begin instant gratificatie en later uitgestelde beloning) vrijheid o gestandaardiseerde idealen van individuele vrijheid o nieuw warenfetisjisme: vrijheid als koopwaar (+ de cultuurindustrie creëert de vraag)  commodificatie vrijheid o ‘spel’ van kapitalisme o Pseudo-individualisme en schijndiversiteit

Les 5 Ideologie en hegemonie Ideologie (Marx) -

-

ideologie als basis en afspiegeling van klassenverhoudingen (basis van de economische relaties)  ideologie als een superstructuur over hoe we denken over cultuur ideologie en hegemonie: bevestigen van de belangen van de heersende klasse vals bewustzijn: arbeidersklasse beschouwt ideologie als natuurlijk (maar ideologie is geproduceerd)

Kritiek door de neo-marxisten -

neo-marxisten o ideologie hoeft niets met klassenverhoudingen te maken hebben Gramsci o ideologieën hoeven niet eenduidig te zijn, er kunnen meerdere ideologieën bestaan die met elkaar in conflict gaan (dus niet alleen een ideologie van de heersende klasse) 4

niet de basis voor ec klassenverhoduingen, maar we een superstructuur over hoe we denken over cultuur Althusser o Ideologieën verspreiden zich via instituties/’state apparatures’ vb. via de media H&A o kapitalistische logica niet enkel in de ec sfeer, maar ook in de in pop cult (in de media, in onze huiskamer, …) o

-

-

Welke ideologie en hegemonie in pop cult? -

-

CCCS (centre for contemporary cultural studies)  neo-marxistische onderzoekrs ongelijkheid gaat niet enkel meer om ec verhoudingen (ook gender, etniciteit seksualiteit …) maatschappelijke context: rechts (neo)liberale politiek 1980s (vb. Tatcher: there is no society, there are only individuals  staat trekt zich terug, laat de mensen het zelf oplossen) en 1990s (Blair) hegemonie van het neo-liberalisme? o liberalisme = pol ideologie van vrije markt en individuele verantwoordelijkheid o neo-liberalisme = minder verzorgingsstaat + vrije markt + nadruk op consumptie + individuele verantwoordelijkheid en discipline (hard werken) o critici neo-liberalisme: asociale & onmenselijke maatschappij (Naomi Klein, Loi Wacquant, Mark Elchardus) o neo-liberalisme in pop cult - reality show Vb. the apprentice , expeditie robinson (verpakt in romantisch-nostalgisch verhaal “op een eiland overleven cf Robinson Crusoe” hard werken of je ligt er uit (van kinds af aan leren we dat dit natuurlijk is) - games WOW (verpakt in premoderne fantasie)  hard werken in clans/guilts, voorbereiding op het echte bedrijfsleven (socialisatie in neoliberale ideologie) door te leren omgaan met consumptie van goud en status (vb. de groepsleider zijn van een clan)

Het neo-liberale maakbare lichaam -

dun = verantwoordelijkheid en zelfdiscipline (vet = geen verantwoordelijkheid) the biggest loser (tv-programma) naturalisatie: dun is natuurlijk, (als je dun bent, dan ben je natuurlijk) maar is dat wel natuurlijk?  eigenlijk doe je gewoon meet met de neo-liberale ideologie  happy but false consciousness Naomi Wolf “dun + groot + grote borsten = natuurlijk (?), hoe vaak maakt de natuur een dun, groot meisje met grote borsten? …

5

Les 6 Klasse etniciteit en gender CCCS (centre for contemporary cultural studies) -

Neo-marxistische analyse van ideologie en ongelijkheid in populaire cultuur verbreding van klasse (ec klasse) naar etniciteit, gender, seksisme … aandacht voor strijdige ideologieën in tekst (i.p.v. 1 ideologie) aandacht voor interpretatie ontvanger aandacht voor sociale context van interpretatie

-

ideologie en ongelijkheid in media teksten o ideologie gaat ook over wat wordt weggelaten: minderheden worden niet evenredig gepresenteerd op TV, wel vaak stereotiep vb. film Bruno o masculiniteit Rambo (herstel masculiniteit + dominante witte man) o de rol van vrouwen (in games) als passief + objectivering (= vrouw vervangen door een object zoals een schat) o nuancering rol van vrouwen: in een pluriforme samenleving meerdere ideologieën die met elkaar strijden - conservatief vs progressief - vb. lara Croft (conservatief: sexy gekleed, dikke borsten; progressief: vrouw die vecht)

-

consumeren: een slaafse (re)productie van ideologie? o CCCS: kritiek op these ‘cultuurindustrie’ (alles gestandaardiseerd …) + kritiek op (neo-liberale) ideologische hegemonie o  meer ruimte voor interpretatie, reflectie en betekenis (= agency)  (ook kijken naar sociaal culturele achtergronden van verschillende groepen/individuen) o Stuart Hall coding/decoding model - cultuurindustrie bepaalt wat de betekenis is van teksten, zij gaat de boodschap encoderen ( = de boodschap omzetten in een tekst), de boodschap die in de tekst zit (preferred reading) wordt door de ontvanger gecodeerd - dominant hegemonic code = preferred reading = interpretatie valt samen met de intentie van de makers - negociated code = bewust van dominante code, maar interpretatie in overeenstemming met je eigen leven - oppositional code bewust van dominante code, maar verzet tegen boodschap vb. punk (scheuren in jeans), maar oppositie wordt geïncorporeerd door de industrie (co-optatie)  iedereen draagt nu jeans met gaten - polysemie = tekst is multi-interpretabel vb. starship troopers (propaganda voor Amerikaans leger of ironische kritiek?) - relatie met sociale achtergrond sociaal ec klasse: lage klasse “wat zegt dat over mijn leven”  referentieel vs hoge economische klasse: kritisch 6

seksuele voorkeur vb. homo’s gaan bij star trek scene (zie ppt) homoerotische interpretatie hebben Conclusie -

invloed cultuurindustrie is beperkt productie van betekenis door cultuurindustrie, maar nuanceren door verschil producent-consument (encoderen-decoderen) van passief  (inter) actief publiek

Les 7 smaak en stratificatie Smaak -

-

identiteit en populaire cultuur zijn aan elkaar verbonden smaak = collectief gedeelde vorm van culturele kennis (relatie met gender, etniciteit, leeftijd en klasse) smaak: een gedeelde vorm van culturele betekenis o branded communities: gemeenschappen rond een merk (i.p.v. gemeenschappern rond instituut kerk) o neo tribes: je word langzaam onderdeel van een organisatie bottom up (i.p.v. top down er in geboren worden en van bovenaf instructies krijgen) o networked individualism: lichte gemeenschappen vb. house gemeenschap spanning hoog-en populaire cultuur o hoog cultuur = teken van smaak (cf. Norbert Elias: smaak van hoog cultuur = drijvende kracht achter proces van civilisatie) o Simmel Trickling down = elite heeft een bepaalde smaak, onderste laag volgt, elite zoekt naar verfijndere hogere smaak

Pierre Bourdieu -

-

La distinction o high brow = intellectuelen, zij met veel smaak, de culturele elite o low brow = zij met weinig smaak cf. Herbert Gans: de 5 smaakculturen o high culture vb. academici, kunstenaars o upper-middle culture vb. professionals, managers o lower middle culture vb. boekhouders, leerkrachten o low culture vb. arbeiders o quasi folk culture - neo-marxistische benadering: ongelijkheid in cultureel kapitaal (>< Marx economisch kapitaal) - cultureel kapitaal = hoog culturele smaak (kennis/bezit van hoge kunsten, opera, beeldende kunst, literatuur …) - hoge cult: conceptueel, abstract, symbolisch, afstand, kritisch, esthetisch

7

-

-

-

lage cult: figuratief, concreet, letterlijk, betrokkenheid, referentieel, functioneel hoogculturele smaak blijkt ook uit manieren vb. etiquette, taal vb. abstract taalgebruik, fysiek vb. subtiele bewegingen hoe verwerft men cultureel kapitaal o ouders (primaire socialisatie): reproductie cultureel erfgoed o opleiding: zorgt voor sociale en culturele mobiliteit habitus = esthetische dispositie die vorm geef aan smaak  onbewust (vb. luxehabitus) hoogcultuur o universele standaard o legitieme smaak o geïnstitutionaliseerd (museums, scholen …) o lage klasse bevestigt dit  reproductie culturele ongelijkheid (>< Marx ec. ongelijkheid) kritiek op Bourdieu o onderzoek in Frankrijk  kan niet zomaar veralgemeend worden (Frankrijk atypische casus) o is het onderscheid tussen hoogcultuur en populaire cultuur nu niet aan het eroderen (verouderede theorie?)

Hoogcultuur en populaire cultuur: vervagende grenzen -

-

problemen van legitimatie: wat is mooi (vroeger gelegitimeerd door kerk  religieuze kunst = mooi) hoe kan kunst zich onderscheiden van populaire cultuur? vb. legitimatie van Duchamps urinoir … pop art 1960s (figuratieve kunst + alledaagse onderwerpen)  vervaging tussen kunst en massaproductie vb. Roy Lichtenstein (uitvergrootte strips), Andy Warhol postmoderne überkitch 1990s vb. Jeff Koons (Michael Jackson & Bubbles)  draaide redenering om van als iets is kunst is betaal je veel naar je betaalt veel omdat het kunst is populaire cultuur wordt soms ook gezien als kunst omdat ook media geësthetiseerd zijn (games, videoclips … is het kunst?) onderscheid tussen hoge kunst en populaire cultuur is een moreel onderscheid, het valt niet objectief te onderbouwen populaire cultuur beïnvloedt kunst en vice versa opkomst van culturele omnivoor = van verschillende soorten kunst houden

Bourdieu achterhaald? -

-

van high brow snobs naar culturele omnivoor: high brow snobs worden steeds meer cultureel omnivoor vb. andré Hazes zowel voor high brow als low brow in NL van distinctie naar tolerantie  exclusiviteit neemt af door opleiding (opleiding brengt tolerantie en genereert multicultureel kapitaal)

8

En toch blijft symbolisch geweld bestaan -

-

-

tolerantie is groter geworden, maar sommige smaakgroepen worden nog uitgesloten vb. uitsluiting van heavy metal (muziek bij lager opgeleiden) grens tussen hoogcultuur en laagcultuur is wellicht minder scherp, maar ze zet zich voort binnen populaire cultuur vb. highbrow vs lowbrouw comedy vb. tatoeagecultuur hoger opgeleiden consumeren meer populaire cultuur, maar lager opgeleiden consumeren nog steeds geen hoogcultuur vb. hoger opgeleiden durven ook al tatoeages te zetten, maar lager opgeleiden gaan niet naar Mozart luisteren cultureel omnivorisme indiceert wellicht de opkomst van een nieuwe vorm van distinctie: omnivoren vs highbrow en lowbrow

Les 8 Fantasy Voorbeelden -

Lord of the Rings Harry Potter Game of Thrones Avatar The Hunger Games MMO’s zoals WOW

Oorsprong: moderniteit en onbehagen in 18e eeuw  romantiek -

-

-

romantische kritiek op modernisering o technologie o wetenschap o industrialisering romantische verbeelding in o kunst en fantasy fictie o andere wereld o natuur o betovering en mystiek In romantiek werd duidelijk gezegd wat goed is (romantische verbeelding) en wat slecht is (modernisering) Rouseau: alles wat door de mens gemaakt is (fabriek) = slecht  de mens bederft de natuur William Blake: gedichten over vervuilde natuur Coleridge: fantasy fiction “a willing suspension of disbelief” = het tijdelijk opschorten van ons ongeloof (we kunnen niet geloven in god, maar we kunnen wel verhalen, fictie maken en daar tijdelijk in geloven)

9

-

The Inklings: groep Britse fantasyschrijvers o Tolkien (Lord of the Rings) - “he makes a secondary world that your mind can enter” - meer dan een willing suspension of disbelief  mythen bevatten een waarheid ze hebben een eeuwige betekenis - cf. archetype van de hero (begint aan reis, moet de grens bekendonbekend overschrijden, komt in het midden tot inzicht, moet weer uit het onbekende geraken, komt terug in bekende)  mythes hebben universele waarheid/betekenis - functie van de mythe fantasie, vluchten, herstel & troost - Lord of the Rings geschreven in WO II, bestseller (romantische tegencultuur 1960s 1970s) o Lewis (Narnia)

Fantasy: van tegencultuur naar cybercultuur -

-

bij begin pc 1970s 1980s was de wereld “deep immersed in” Tolkien  ook grote populariteit in role-play games (toont de transmedialiteit aan: boeken, films, games) o MUD’s = multi user dungeons o MMORPG’s = massively multiplayer online role-playing games in de tegencultuur zaten (ironisch) ook ICT mensen  zij wilden technologie gebruiken om de verhalen van de romantische tegencultuur te brengen ironie o kritiek modernisering o gebruik van technologie + opkomst fantasy games

Moderne onvrede: 3 sociologische verklaring -

-

-

Marx o

in kapitalistische samenleving (met productieve mensen  homo faber) worden we uitgebuit en zijn we vervreemd geraakt van de arbeid o in een gamewereld kan je betekenisvol werk vinden (geen vervreemding van arbeid), wat zorgt voor opluchting (vb. de leader zijn van een clan) + je kan jezelf ook de productiemiddelen toe-eigenen o “na een lange dag werken met uitbuiting kan je in de game wel betekenisvol werken” Durkheim o modernisering leidt tot erosie van de gemeenschap (gemeenschapsgevoel verdwijnt)  in game v...


Similar Free PDFs