Samenvatting PDF

Title Samenvatting
Course Mijlpalen in de kunst en materiële cultuur van prehistorie tot heden
Institution Vrije Universiteit Brussel
Pages 26
File Size 379.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 18
Total Views 177

Summary

Samenvatting Mijlpalen in de kunst en materiële cultuur...


Description

K & AR van Egypte en het Oude Nabije Oosten - les 02/12 Cursus: - Hand-outs - E-compendium - E-zine (tweemaandelijkse elektronische nieuwsletter met nieuws uit Egypte/Mesopotamië, tentoonstellingen, nieuwe opgravingen) - 1 verplichte lezing 19 november 18 u: samenvatting meenemen naar examen 2-3p. Obelisken: (naalden die naar de zon wezen en met hiërogliefenschrift versierd waren) werden door romeinen meegenomen naar roomse paleizen. Doorbraak kennis van oude Egypte door: ‘’The stone of Rosetta’’: monument cruciaal voor onze kennis van het oude Egypte. Edict van Griekse Farao’s. In 3 geschriften: Hiërogliefenschrift, Grieks en ‘la description de Egypte’: encyclopedie De belangrijkste namen waren omkaderd op deze steen. François Champoillion: decodeerde het hiëroglyfe schrift: kwam op het idee om de woorden te vergelijken van het hiërogliefenschrift met de Griekse tekst. > concludeerde dat in de hiëroglyfe tekst sommige woorden omlijst waren. Hij ging er van uit dat de naam binnen deze omlijsting verwees naar de koning die auteur was van deze tekst. Dit blijk te te kloppen! Ptonomais: was de koning die dit schreef! De wetenschap kon vanaf dit moment een geschiedenis van het oude Egypte na vertellen. Manetho: gaf opdracht aan priester om geschiedenis van Egypte op te schrijven op basis van tempelarchieven die bestonden uit meterslange papyrus rollen. Titel van het werk: Aegyptiaca. Hierop werden vanaf het begin de belangrijkste historische gegevens op genoteerd. De geschiedenis begint met de periode waarin de goden nog op de aarde wonen, in de 2e fase zijn deze goden half goden. Het land is altijd geregeerd geweest door families, het ging van vader op zoon. Op basis hiervan onderscheidde Manetho 30 Koningshuizen. Hij specifieert de opvolging van de farao’s van elke dynastie (koningshuis), geeft de belangrijkste gebeurtenissen en de regeringen data ‘s van deze koningen aan in zijn werk. Natuurlijk vergiste hij zich af en toe wel. Vanaf 2000 voor onze jaarrekening wordt zijn informatie steeds preciezer. (In het begin zegt hij nog ver een farao dat hij zichzelf in een nijlpaard kon transformeren) -

De wetenschap heeft het systeem van dynastieke opvolgingen van Manetho overgenomen.

Grote perioden van Manetho zijn: - Pre-dynastieke periode (macht ging nog niet van vader op zoon over) 5000 V.C.- 3500 V.C - Vroeg dynastieke periode (dynastie I + II) - Het oude rijk (dynastie III tot VIII) - Eerste tussen tijd (dynastie VIII tot 11) - Middenrijk (dynastie 2e helft van dynastie 11 tot en met 13) - 2e tussen tijd (dynastie 14 tot 17) periode van politieke chaos - Nieuwe rijk (dynastie 18 tot en met 21ste dynastie) - 3e tussen tijd (22- tot en met 25) - Na tijd (vanaf dynastie 26) Probleem

Niet alle farao’s zijn vermeld + Manetho schrijft in het Grieks en vergriekst de namen van de farao’s bv:  Piramide van Geox = Gufu.  Menis 1e naam van de eerste dynastie volgens Manetho. Oud Egyptische geschriften: Hiërogliefenschrift is gebaseerd op dag dagdagelijkse Egyptische zaken. Het geschrift kan van boven naar beneden en van links naar rechts geschreven worden. Ideogrammen werden gebruikt i.p.v. komma’s en punten, ze vertellen iets meer over het woord en wat erna volgt. Het schrift is ontstaan op het einde van de pre dynastieke periode. En rond 2780 VC is het volledige schrift ontstaan zoals we het nu kennen. Kalligrafisch schrift. Hiëratisch schrift, oorspronkelijk schrift van priesters en voor magiërs. Het is een cursief schrift dat moeilijk te vertalen is en met inkt geschreven is. Later ontstond het demotisch schrift. *Examenvraag: wat zijn de historische bronnen (alles hier boven)!

Ook een kleine opsomming van verschillende dynastieën in de tempel van Saqqara Tempel van tere, Steen van Palermo: op deze steen stonden de belangrijkste feiten ook op van de regeerders. Menis werd volgens Manetho eerste farao door eenmaking van het land. Namen van de koningen werden in een rechthoekig vakje geschreven. Het stelt een paleis voor, en de streepjes eronder stellen de nissen architectuur voor. Bovenop zien we een vogel die ter bescherming staat.  Serech (vakterminologie): rechthoekige kaders van Konings namen die paleis met nissen voorstelt. 1e koning van 3e dynastie heeft 2 namen: 1e naam: Horusnaam (vogeltje)  Geschreven in de Serech 2e naam: Nesoet-bit (bij) naam(?)  Deze naam bestaat uit de titel "Koning van Opper- en Neder-Egypte" (nswt bit) en een reeks hiërogliefen omringt door een ring van touw of een Cartouche (Egypte). De ring moest de kosmos symboliseren.  Deze naam werd aangenomen als de koning de troon besteeg en wordt daarom ook wel troonnaam genoemd. Uit de betekenis van de naam kwam de verhouding tot de goden naar voren 3e naam: Gouden Horusnaam  Deze naam bestaat uit een valk (bik) zittend op het symbool van goud ('nbw'), daarachter komt een spreuk. De spreuk was meestal een heilwens van de farao of een vrome uitlating. De betekenis van de naam is onduidelijk onder de geleerden 4e naam: Heilige stier De Horusnaam (hr) is de oudste van alle namen van de farao. De naam is geschreven in een rechthoekig vlak dat de façade van een paleis voorstelt, ook wel een serekh of serech genoemd. Op het paleis staat een valk, het dier van de god Horus. De god Horus is

de god van de monarchie. De horusnaam werd vanaf de 4e Dynastie van Egypte toegekend tijdens de kroning. De twee godinnen, nebty of beide heerseressennaam De naam bestaat uit de twee patronessen van Egypte. Ze zitten of staan op een broodmand, de hiëroglief van heerser (neb). Na de twee godinnen kwam de naam van de koning. Het gaat om: • De godin Nechbet, een gier, zij symboliseert Opper-Egypte. • De godin Wadjet, een slang, zij symboliseert Neder-Egypte. Gouden Horusnaam Deze naam bestaat uit een valk (bik) zittend op het symbool van goud ('nbw'), daarachter komt een spreuk. De spreuk was meestal een heilwens van de farao of een vrome uitlating. De betekenis van de naam is onduidelijk onder de geleerden. Praenomen, Nesoet-bit-naam of troonnaam[bewerken] Deze naam bestaat uit de titel "Koning van Opper- en Neder-Egypte" (nswt bit) en een reeks hiërogliefen omringt door een ring van touw of een Cartouche (Egypte). De ring moest de kosmos symboliseren. Deze naam werd aangenomen als de koning de troon besteeg en wordt daarom ook wel troonnaam genoemd. Uit de betekenis van de naam kwam de verhouding tot de goden naar voren. Nomen, Sa-Re of geboortenaam Dit is de naam die bestaat uit de titel "Zoon van Ra" (sa re) en een reeks hiërogliefen. Net zoals de troonnaam of Nesoet-bit-naam wordt de reeks hiërogliefen omcirkeld door cartouche. De naam werd vanaf de geboorte gegeven anders dan de overige vier benamingen, deze werden benoemd bij het bestijgen van de troon.

Herodotos bezoekt Egypte in de 5e eeuw V.C.: Belangrijkste uitspraak van hem: Hij zag hoe de nijl van de ene op de andere dag rood was. Hij concludeerde dat de nijl vrouwelijk was omdat hij het rood met menstruatie linkte. Dit fenomeen wordt eigenlijk verklaard doordat de nijl haar oorsprong vindt in het gebergte van Ethiopië en via watervallen door het bergmassief een weg heeft geslagen. Door dit berg massief wat vol ijzer zit neemt de nijl duizenden kleine partikels ijzer mee waardoor de rivier rood kleurt. Jaarlijkse overstroming van de nijl begin 20e eeuw. Priesters voorspelden de overstromingen. Werkmannen die dijken oprichten. Dagelijks op de velden gewerkt. Werk mannen die de dijk controleerden. Van een dorps cultuur naar stedelijke cultuur! Economie op basis van ruilhandel: Dankzij succes van irrigatie zaten ze met landbouwoverschotten. Ze zijn van het zuiden van Egypte naar het noorden getrokken om met dadels te ruilen. Zo is er handel ontstaan => boekhouders ontstaan. Met papyrus maakten ze lichte bootjes waarin ze de gewassen transporteerden. Klimaat Egypte goed voor de longen. Nasr stuw meer(?) Petrie W.M.F. Begon met opgravingen, en bracht de vondsten in kaart! O.a. Nagadan, Nagada periode:  Doden werden in putgraven gestoken en door het zout in het zand goed bewaard gebleven. Nagada II ceramics.

  

  

Grafgiften werden mee gegeven. Meestal aardewerk, potten. Dit wijst erop dat de Egyptenaren geloofden in het bestaan van het hiernamaals. Doden werden in een foetushouding gelegd. Wat ernaar verwijst dat de anatomie al verder was. De foetushouding staat symbool voor een nieuw leven na het ander. Potten werden gebakken in ovens tot 80 graden. Men opende de deur van de oven en ze draaiden de potten om om ze te laten afkoelen, maar het as was nog heet dus kregen de potten/kruiken een zwarte band aan de onderkant van de as. Crèmekleurige potten werden versierd met tekeningen. Zeer belangrijk als verwijzing naar de -ruilhandel op de nijl. Gegolfde handvatten werden niet in Egypte geproduceerd maar in Syrië wat erop wijst dat er al contacten bestonden tussen verafgelegen gebieden. Godin van de landbouw + godin van de vruchtbaarheid op kruik en in terracotta figuren zie ppt.

Dynastie 0 gaat over Clans die uitstaken boven de gemeenschappen. Hierakonpolis tomb: Stad van de heilige valk => verwijzing naar Hores. Vazen ook beschilderd met handel op nijl. Verdeelden alles in registers om zo veel mogelijk tekst hiëroglyfen op een kleine oppervlakte te persen. Gerzean/Nagada II-III  Beeldjes werden door zwangere vrouwen gedragen om bijstand van de godin van vruchtbaarheid te krijgen. Zie ppt. Vrouw met brede bekken.  Min = vruchtbaarheid god. Zie beeldje met een lange peniskoker.  Salamander typisch dier voor deze periode omdat die goed in water dijde. 3200 V.C. Eerste monumentale opgravingen: nissen architectuur opgevuld met geometrische patronen. Dankzij opgraving in Abydos kunnen wij nu een Dynastie 0 claimen. Hierakonpolis Reconstructie: Reconstructie gebaseerd op gaten van palen in de grond. Gebel el-Arak Mes:  Blad uit vuursteen, handvat uit ivoor gemaakt. Naakte strijders die vechten op land en op de Nijl. We zien 2 leeuwen met een mannetje met een baard ertussenin. De Egyptenaren scheerden zich altijd kaal dus deze stelde de Aziatische vijand voor.  We zien een verschil in type boten. Samengevlochten papyrus stengels en plat bomige boten. Deze laatste zijn typisch Mesopotamische schepen. Hoe kan dit? Door de eenmaking van Egypte. Opper Egypte en Neder Egypte.  Het dualistische denken van de Egyptenaren: dat alles bijna uit 2 bestaat.  Stammen uit opper Egypte die hun heerschappij opleggen aan stammen van het Neder Egypte > verwijst naar het dualistisch denken. Dus als je de 2 samenbrengt kom je tot één. Alles bestaat uit 2 volgens hen dat vervolgens 1 is.  Eenmaking (3150) moet verklaard worden als een gemeenschappelijke strijd als opper en neder Egypte tegen Aziaten die zich aan de nijl gevestigd hadden.  Je ziet ook dat er zowel op het land als op zee gevochten worden.

Cosmetische paletten: erg belangrijke vondst.





Versierd met dieren die prooi zijn van 2 monsters. Alle paletten hebben in het midden een cirkel om de make-up te mengen. Men vermengde de mineralen (van rood, groen, etc.) met het vet van schapenstaarten. Ze gebruikten köhl om de baby’s te beschermen tegen ooginfecties.

King Scorpio’s Mace-head c. 3300:  Draagt witte kroon = hedjet van opper Egypte.  Linnen doek = chenjet.  Man beneden biedt de koning granen aan.  2 mannen met waaier.  De zoon van de koning komt met zijn sandalen in de hand en een kruikje om zijn voeten te wassen.  Rij wordt afgesloten met mensen die een setter vast hielen.  Is waarschijnlijk de vader van Narmer. Narmer’s palett 1e Dynastie: uiterst belangrijk.  Verwijzing naar nissen architectuur, we zien ook 4 koeien. De koe was een godin van een heilige stad in Neder-Egypte.  Voorzijde van palet: Zien we Narmer met de hedjet: witte kroon van opper-Egypte gewapend met een knots kop die op het punt staat om een gebaarde (de Aziatische vijand) schedel te verbrijzelen.  Narmer gekleed in een linde doek met een stierenstaart erachter. Deze staat voor mannelijkheid of macht.  Op de achterzijde: Narmer op een veel grotere schaal dan zijn onderdanen gemaakt. Hij draagt hier de Desjert = rode kroon van Neder-Egypte.  Monsters komen opnieuw terug: hals van een giraffe, kop van een panter. De Farao wordt hier ook als een wilde stier afgebeeld die de stad vernield. Ze stellen hier symbolische de vereniging van Opper en Neder-Egypte voor. Narmers gezag rijkte tot diep in Soedan. Hij had daar o.a. forten. Zeer belangrijk: Hiëroglyfe schrift was nog niet volledig ontwikkeld. Vandaar die vele beelden die men samenbracht om een verhaal te vertellen! Voornamelijk plaatjes in been en ivoor.  Bv: Narmer- Hor Ara 1e Dynastie.  Waarvoor dienen deze plaatjes? Ze hingen rond de nek van kruiken waar bier en wijn in bewaard werd + ze gaven het jaar van de wijn aan (af-rollingen op de kruiken). Vroeg dynastieke architectuur:  Bovenbouw: leem, tigels en opgevuld met zand.  Koepelstructuren markeren de graven van naasten/familieleden van de farao en zijn hoogwaardigheid bekleders. Ze werden ritueel gedood om de farao in het weder leven te kunnen dienen.  Alles werd voorzien in de graven om mee te nemen naar volgend leven.  Nissenstructuur die werd overgenomen uit het oude-nabije oosten. Vroeg dynastieke graf architectuur:  Het graf is gelegen in het midden van een complex magazijn waar gedroogd vlees, fruit, granen, wijn en kledij lagen => deze kon de overledene dan meenemen naar het hiernamaals.

In de kleine kamers erlangs dus allerlei spullen die de dode kon gebruiken in het volgende leven. 1:3 Djer ( 3e farao van Dynastie 1)  Graf van Djer: vroegste vorm van faience kunst gevonden hier.  Dit halssnoer bestaat uit een reeks elementen die stuk per stuk de naam van Djer in een Konings cartouche weergeven! 1:4 Wadjet/ Djet 1:5 Den (Oedimoe)  Ingang van het graf naar onderaardse ruimtes.  Kamers vol met offergaven => bv: wijn, melk, gepekelde vis,.. 1:6 Anejib  Bovenbouw  Enorm aangetast!  Preconcept van de piramide (trappen)/ Dyn I en II: Funeral Arts  In de piramides: ivoren plaatjes die belangrijke delen van hun leven in beeld brengen.  Graven van ambtenaren en verre familie o Werden bijgezet in eenvoudige putgraven maar met een grafsteen.  Op de slide een vrouw voor de offertafel => duidt op dingen die werden achtergelaten. De vrouw wordt verder afgebeeld volgens de oud Egyptische canon: lichaam in vooraanzicht en de rest in zijaanzicht. De stoel waar ze op zit heeft stierenpoten (soms zijn dit ook leeuwenpoten) => dit is enorm populair in de 1e dynastieën, maar wordt ook later nog gebruikt. Beeldhouwkunst  Zeer weinig sculptuur teruggevonden.  Voetenbankje o Gedecoreerd met de vijanden van Egypte zoals de Libische stammen, mannen van de Syrische kust,… o Het ‘vertrappelen’ van de vijand.  Reliëf rechts o Enorm beschadigd o Bewegingen/dynamiek die vroeg dynastisch en zeer zeldzaam is.  Slangenspel  Rijkelijk versierde schaal met mozaïek patroon. o Mitue: half fossiele vorm van petrolium o Midden: roze speksteen o Streven naar symmetrie => oud Egyptisch klassiek. e  11 dynastie voorbeelden van eenvoudige graven (potl.) Small early Dynastic sculpture  Beeldje van kleine godin uit lapis lazuli (duurder dan goud).  Kopie in steen van rieten fruitschaal.  Vaas: gespiegelde graniet, vervaardigd met koperen werktuigen. II Khasekhemwhy

    

Opstanden tussen clans van opper tegen neder Egypte, tijdens zijn bewind eenmaking van Egypte! Laatste koning van de 1e dynastie ‘scepter van beide landen’ => betekenis van zijn naam. Draagt de witte kroon van opper Egypte. Vasen die zijn naam dragen uit de piramide van Djoser afgesloten met bladgoud.

Saqquara  Hoofdstad van het oude Egypte  Grote koningsgraven in het lichtblauw (Memfi’s => witte muur).  Imotep: Architect (Djoser) o Bouw van de allereerste echte piramide (= trappenpiramide), een piramide is nooit een alleenstaand gebouw.  Deze piramide staat in het midden van een groot complex met omheining en binnenpleinen.  Dit plein was bedoeld voor Hebset: Afrika stamhoofd => wordt opgegeten door zijn zoon zo gaat de kracht van de leider over in de zoon. Dit werd afgeschaft maar ze moesten hun macht wel nog bewijzen, dit werd gedaan via een fesival in Hebset. De farao moest tien rondjes lopen viel hij niet neer was hij nog in staat verder te regeren. Dit festival werd om de 30 jaar georganiseerd, daarna om de 13 jaar en daarna om de 10 jaar gehouden => omdat de farao’s en andere mensen niet oud werden. Opgraven  In 60 jaar => 1/3 blootgelegd.  Er is nog een derde piramide maar dit is gewoon te duur om op te graven. Imothep => naam, hij werd ook vereerd als god.

Zicht naar Djoser  Toegangswall: slecht één echte deur, alde rest zijn schijndeuren.  Structuur van de graven uit de Ie en IIe dynastie bleef behouden maar het werd steeds ‘opgestapeld’.  Plattengrond: o Midden = trappenpiramide o Rechts = piramidetempel met het beeld  Zuilengang o Geribt => gestyleerde papyrusbundels o Geen vrijstaande zuilen, ze zijn nog in de muur vervat.  Bovenaan rechts o Plein met west en oostelijke gebouwen: schijngebouwen. o Typische architectuur opper en neder Egypte. o Boogvormig dak o Volgende slide: neder Egypte (Architrafen)  Ingang trappenpiramide o Schijnarchitectuur: vervormde deur. o Via een steile trap naar een ondergronds labyrint. o Bovenste laag: magazijnen zoals I en IIe dynastie maar bedekt met turquoise tegels uit Sinaii. De plafonds hiervan hebben een sterrenacht. o Deurstijlen met tegels waar hiëroglyfen opstaan naar de koning.  Één van de belangrijkste ruimte: o Naakte Djoser met de witte kroon. o In zijn hand een papyrusrol en de vliegenklapper.







 



Albasten artefacten o Rechts: gneis (materiaal) god Min, vruchtbaarheidsgod, met peniskoker. o Meubel: hellend vlak met opvangbassin => een tafel waarop de lijken werden gemummificeerd? o Kruik: god Heh => 1.000’en jaren voorspoed. Aan de voet van de trappenpiramide o Een piramide tempel met beeld van de gestorven farao. o Memes = hoofddoek over de pruik: werd eerst gebruikt tegen het stof later werd het een koningssymbool. Djoser o Dikke lippen (typisch opper Egypte => door het trouwen met zwarte afrikanen) o Zeer diepe ogen: oorspronkelijk hier stenen in die zijn gestolen. Verder is er niets geweten over zijn feitelijke regeringsperiode. Tempel die gewijd is aan Ra o Reliëf: klassieke vorm van hiëroglyfen. Djoser is op dit reliëf gekleed in een nauw aansluitend pak. o Volgende: rode kroon van neder Egypte met ureus(?) slang. Nesobit = ‘Heer van de beide landen’ => farao kan vijf namen hebben. (miet: neder en bij (opper)

Hesira, dyn 3  Recht om bij de farao bijgezet te worden (dienaren), ze moesten niet langer ritueel geslacht worden zoals in de 1e dynastie.  Tandarts: voorstelling van zijn leven => gezeten aan een tafel dat is opengeklapt, ze willen zoveel mogelijk weergeven op een kleine oppervlakte. Twee graven: één in Abidon en één in Saqquara  Vooral in de eerste en tweede dynastie. Beeldhouwkunst van de 3e dynastie:  Gedragen figuren  Ruwheid  Kleine detailverschillen en lendendoeken: hierdoor zijn de beelden nauw te dateren.  Redit: vrouw op een rieten stoel  Beeldengroep uit graf van Sepa (lendendoek) en zijn vrouw Neset (enkellang gewaad). o Beide dragen ook pruiken. o 1m70 hoog o 1e beelden van particulieren die het recht hadden in de ateliers van de koning beelden te bestellen. Kleinzoon van Djoser: Sekhemhet – Djoserteti 3e Dynastie  Heeft een expeditie geleid in Soedsn => daarom veel goud in deze periode.  Zalfdoosje in goud: uitbeelden van de rode zee.  Piramide: o Weinig van over. Khaba (farao)  Zijn piramide via Hollywood film opgegraven.  Wederom is hier zeer weinig van over. Sonkht (nesbka(?)) => de broer van Djoser, was hij een voorganger of een navolger?

Huni (=? Kahedjet) => laatste farao van de 3e dynastie  Reliëf met Ra  Zijn piramide werd gebouwd in het zuiden van Saqquara, deze werd afgewerkt door zijn zoon.  Manto onderscheidt 3e en 4e dynastie maar wel famillie.  De piramide is bij de afwerking ineengestuikt => de berekeningen van de massa verspreiding waren fout.  Het ging om de éérste echte piramid...


Similar Free PDFs