Samenvatting PDF

Title Samenvatting
Course Praktisch personenbelasting
Institution Hogeschool West-Vlaanderen
Pages 77
File Size 3.5 MB
File Type PDF
Total Downloads 12
Total Views 925

Summary

Inleidende begrippenBelastingenAlgemeenOnder belasing wordt verstaan een algemene, verplichte betaling aan de overheid door een rechtssubject, waartegenover geen individuele prestaie van die overheid aan dat rechtssubject staat.Rechtssubject = een persoon, een VZW, een NV, ... - Een persoon betaald ...


Description

Inleidende begrippen Belastingen Algemeen Onder belasting wordt verstaan een algemene, verplichte betaling aan de overheid door een rechtssubject, waartegenover geen individuele prestatie van die overheid aan dat rechtssubject staat. Rechtssubject = een persoon, een VZW, een NV, … - Een persoon betaald personenbelastingen als loontrekkende (Deel 1) of als eenmanszaak (= Deel 1 als persoon en Deel 2 als zelfstandige). - Een VZW betaald rechtspersonenbelasting. - Een NV betaald vennootschapsbelasting. Belastingen worden geheven op grond van een wet. Wanneer tegenover de betaling wel een individuele prestatie van de overheid aan het rechtssubject staat, dan spreekt men over een retributie of heffing. Er is geen individuele tegenprestatie, wel een collectieve tegenprestatie zoals sociale zekerheid, onderwijs, openbaar vervoer, defensie, cultuur, milieubescherming, …

Soorten belastingen We kunnen een onderscheid maken in: - Directe belastingen: o Worden direct geregeld tussen belastingdrager en de overheid. o Zijn altijd van toepassing. o Worden jaarlijks gegeven. o Voorbeelden: personenbelasting, vennootschapsbelasting, … - Indirect belastingen: o Worden indirect geregeld:  Zitten als in de prijs (bv. Btw).  Worden geïnd via een tussen persoon (bv. Notaris, …). o Zijn van toepassing bij bepaalde handeling of gebeurtenis (bv. Aankopen, overlijden, …). o Voorbeelden: Btw, successierechten, douanerechten, …

1

Onderworpen aan personenbelasting Algemeen Rijksinwoner: - Natuurlijk persoon die: o Woonplaats in België. o Zetel van fortuin in België.

Rijksinwoner Fiscale woonplaats primeert op zetel van fortuin. -

-

Fiscale woonplaats: o Woonplaats = feitelijke woonplaats (bepaalde continuïteit). o Plaats waar belastingplichtige werkelijk woont. o 2 wettelijke vermoedens:  Inschrijving in het rijksregister (weerlegbaar).  Woonplaats gehuwden of wettelijk samenwonenden: plaats waar het gezin gevestigd is. Zetel van fortuin: o Plaats waar de belastingplichtige zijn vermogen (onroerende bezittingen, gelden op bankrekeningen,… ) beheert.

Fiscale woonplaats -

1 fiscale woonplaats per aanslagjaar. o Schema aanslagjaar:

-

Bevoegd gewest: gewest waar belastingplichtige op 01/01/AJ zijn fiscale woonplaats heeft.

Wereldwijd inkomen Personenbelasting in België verschuldigd: - Alle rijksinwoners. - Op wereldwijd inkomen. Personenbelasting op het belastbare inkomen, bestaat uit 4 categorieën van netto-inkomen: - Onroerende inkomsten: o Bv. Huur van een gebouw ontvangen, … - Roerende inkomsten: o Bv. Huur van een wagen ontvangen, … - Beroepsinkomsten: o Betaald je al BV op. o Loon, winst van een zelfstandige, maar ook werkloosheidsuitkering. - Diverse inkomsten: o Heel ruim, bijvoorbeeld ook auteursrechten. o Betaal je al RV op. 2

Belastbaar tijdperk Zie schema:

Aangifte indienen: - Papieren aangifte: meestal eind juni AJ (minstens 1 maand tijd). - TOW (Tax On Web) burgers: Meestal halverwege juni AJ. - TOW (Tax On Web) mandatarissen: meestal 2de helft van oktober AJ.

3

Individuele aanslag of gemeenschappelijke aanslag Echtgenoten/gehuwden -

1 gemeenschappelijke aangifte. Elk hun eigen inkomsten aangeven in 2 kolommen. o Berekening individueel maar bij te betalen of terug te krijgen bedrag worden de twee samengeteld (1 aanslagbiljet). o 2 kolommen:  Gehuwden van een verschillend geslacht: links de man en rechts de vrouw.  Gehuwden van hetzelfde geslacht: links de oudste en rechts de jongste.

Wettelijk samenwonenden -

Gelijkgesteld met gehuwden.

Alleenstaanden -

-

Alleenstaanden dienden 1 aangifte in en ontvangen 1 aanslagbiljet. Onder alleenstaanden verstaan we: o Ongehuwd. o Feitelijk samenwonend (beiden adres daar, maar zonder contract van wettelijk samenwonend). o Jaar van echtscheiding (vonnis). o Jaar van scheiding van tafel en bed (vonnis). o Jaar van beëindiging van de wettelijke samenwoning. o Jaar van het huwelijk. o Jaar van verklaring wettelijk samenwonenden. o Jaar van overlijden (keuze). Opmerking: jaar van feitelijke scheiding (nog geen vonnis) wordt men nog als gehuwd beschouwd. Schema scheiding:

Kinderen -

Belastbare inkomsten van kinderen worden bij de ouders gevoegd indien ‘wettelijk genot’. o Wettelijk genot = ouders recht om onroerende en roerende goederen te gebruiken en te genieten van de inkomsten. o Wettelijk genot voor beide ouders (elk 50%). o Ouders geven inkomsten aan alsof het hun eigen inkomsten zijn:  Roerende.  Onroerende.  Diverse (uitgezonderd onderhoudsgelden want deze tellen niet mee om de bestaansmiddelen van het kind te bepalen).

4

o

Beroepsinkomsten en onderhoudsgelden moet het kind altijd zelf aangeven, zelfs indien minderjarig.

Voorstel van een vereenvoudigde aangifte Principe: elke belastingplichtige dient een aangifte in, maar sommige belastingplichtigen krijgen een vereenvoudigde aangifte en dan moet je zelf geen aangifte meer indienen! Wat moet je doen als je een vereenvoudigde aangifte krijgt?  Zijn de gegevens juist? Niets doen!  Zijn de gegevens fout of onvolledig? Reageren!

Tax On Web -

Aangifte online indienen. Berekening van de belastingen. Hulp Tax on web.

-

Tax Calc: o Simulatie Tax On Web. o Anoniem. o Raming belastingen. o http://financien.belgium.be/nl/E-services/Tax-calc/Tax-Calc

Volledige Decumul = Elke partner wordt op zijn eigen inkomen belast. = Wordt apart berekend en pas op het einde samengevoegd. Totale netto-inkomen van elke partner bestaat uit: - Eigen beroepsinkomen (min het huwelijksquotiënt). - Persoonlijk behaalde diverse inkomsten. - Andere inkomsten die eigen zijn op basis van het vermogensrecht, nl. roerende en onroerende inkomsten. - 50% van alle andere gezamenlijke en onverdeelde inkomsten van beide partners.  Gehuwden moeten dus rekening houden met hun huwelijksvermogensstelsel bij het invullen van de aangifte.

Berekening van de belasting De personenbelasting is sinds AJ15 in twee grote blokken verdeeld: - Federale personenbelasting. - Gewestelijke personenbelasting. Sinds AJ15 hebben de gewesten een grotere fiscale autonomie. Zo zijn de gewesten nu bevoegd voor onder andere de vermindering van de eigen woning, de vermindering van de dienstencheques en de vermindering van de energiebesparende maatregelen (dit wordt verder uitgewerkt). 5

Het bevoegde gewest is het gewest waar de belastingplichtige op 01/01/AJ zijn fiscale woonplaats heeft.

Progressieve belasting = Het tarief stijgt naarmate het inkomen groter wordt.

Inkomsten van Belgische oorsprong zijn onderworpen aan het progressieve tarief. Berekening: inkomen (basisbelasting) – belastingvrije som (belastingvermindering). Sommige inkomsten kunnen worden vrijgesteld of afzonderlijk worden belast. Inkomsten van buitenlandse oorsprong: - Inkomen verkregen in een land waarmee België een dubbel belastingverdrag heeft: o België heeft heffingsbevoegdheid: inkomsten samengevoegd met Belgische en onderworpen aan progressief tarief. o België heeft geen heffingsbevoegdheid: buitenlandse inkomsten belast in de vreemde staat en moet België het inkomen vrijstellen. - Inkomsten verkregen in een land waarmee België geen dubbel belastingverdrag heeft: o Het buitenlandse inkomen wordt bij het Belgische inkomen gevoegd en onderworpen aan het progressieve tarief. Soms met de helft verminderd.  Dit staat in de opgave!

6

Vak I Bankrekening, telefoonnummer en e-mailadres Een belastingaangifte bestaat uit 2 delen: -

Deel 1 is vooral bestemd voor loontrekkenden. Deel 2 is vooral bestemd voor de beroepsinkomsten van zelfstandige handelaars, bedrijfsleider en beoefenaars van vrije beroepen.

1. Bankrekening: o Je huidige door de administratie gekende IBAN en BIC staat gedrukt. o Moet een rekening zijn op jouw eigen naam, rekening op naam van een derde is niet toegelaten. o Enkel aanpassen bij wijzigingen. 2. Telefoonnummer: o Is geen verplichting. 3. E-mailadres: o Net als het telefoonnummer is het geen verplichting maar dient om samenwerking met administratie te bevorderen.

7

Vak II Persoonlijke gegevens en gezinslasten basisbedragen van de belastingvrije som (BVS) De personenbelasting is subjectief en persoonlijk. De belasting hangt af van: - Burgerlijke stand. - Gezinstoestand. - Eventueel lichamelijke toestand van de belastingplichtige. Vak II: van belang voor de bepaling van de belastingvrije som. Belastingvrije som = gedeelte van het inkomen dat vrijgesteld is van belasting.

8

Barema van de belastingvrije som (BVS) Barema van de belastingvrije som – AJ 2020 in euro (nieuw sinds AJ17!): Voor aanslagjaar 2020: op de totale belastingvrije som wordt een afzonderlijk barema toegepast.

Basisbedrag van de BVS is per belastingplichtige in principe 8 860 euro. Sinds AJ20 geen verhoogde en verlaagde basis meer! Toeslag BVS is niet per belastingplichtige! Dit wordt gevoegd bij de hoogverdiener (degene die het meest verdient). Er zijn uitzonderingen op, die zien we verder.

9

Verhogingen (toeslag) van de belastingvrije som (BVS) Zware handicap: Indien de belastingplichtige zwaar gehandicapt is dan krijgt men een persoonlijke verhoging van de belastingvrije som van 1 610 euro.

Personen ten laste: Wie is ten laste? o Kinderen. o Ascendenten/descendenten: kinderen, kleinkinderen, ouders en grootouders. o Zijverwanten tot in de 2e graad: broers, zussen, schoonouders en schoonzussen. o Pleegouders. o Alle anderen niet, zoals nonkels, tantes, … o Opmerking: je partner ook niet! Bedragen: Aantal kinderen ten laste 1 kind 2 kinderen 3 kinderen 4 kinderen > 4 kinderen: extra per kind

Toeslag BVS + 1 610 euro + 4 150 euro + 9 290 euro + 15 030 euro + 5 740 euro

Opmerkingen: o Gehandicapt kind telt voor 2 (code 1031): BVS dubbel. o Kinderen < 3 jaar op 01/01/AJ:  Zonder kinderopvang (code 1038): + 600 euro.  Gehandicapt kind < 3 jaar zonder kinderopvang telt ook dubbel (code 1039) dus 600 euro x 2 o Alleenstaande met kinderlast + 1 610 euro. o

Andere personen ten laste (NIET kinderen):  Zijverwanten tot en met de 2e graad.  Ascendenten.  Pleegouders:  + 1 610 euro.  + 3 220 euro bij ≥ 65 jaar.

10

Voorbeeld: Man (GBI 36 500) en vrouw (GBI 26 500) met 2 kinderen. Bereken verschuldigde belasting: Oplossing deel 1 van de man: 1e schijf 25% op (13 250 – 0) 3 312,50 e 2 schijf 40% op (23 390 – 13 250) 4 056,00 3e schijf 45% op (36 500 – 23 390) 5 899,50 Subtotaal 13 268,00 - de belasting op belastingvrije som: 1e schijf 25% op (9 310 – 0) - 2 327,50 e 2 schijf 30% op (13 010 – 9 310) - 1 110,00 Subtotaal - 3 437,50 Totaal 9 830,50 Belastingvrije som = 8 860 + 4 150 = 13 010 Oplossing deel 1 van de vrouw: 1e schijf 25% op (13 250 – 0) 2e schijf 40% op (23 390 – 13 250) 3e schijf 45% op (26 500 – 23 390) Subtotaal

3 312,50 4 056,00 1 399,50 8 768,00

- Belasting op belastingvrije som: 1e schijf 25% op 8 860,00 Totaal

- 2 215,00 6 553,00

3 voorwaarden om als ten laste beschouwd te worden: 1. Inwonen: deel uitmaken van het gezin op 01/01/AJ. 2. Financieel afhankelijk: netto-bestaansmiddelen mogen niet hoger zijn dan een bepaald bedrag. 3. Inkomen is geen aftrekbare beroepskost van de belastingplichtige. Inwonen: deel uitmaken van het gezin op 01/01/AJ Ook ten laste:  Kinderen en andere personen ten laste op 01/01/AJ-1 en overleden in AJ-1.  Kinderen geboren en overleden in AJ-1.  Doodgeboren kind of miskraam na 180 dagen zwangerschap. Opmerking: bij feitelijk samenwonenden (= feitelijk gezin) kunnen de gemeenschappelijke kinderen maar 1 keer ten laste genomen worden  gezinshoofd. Kind bij wie ten laste?  Feitelijk gezin: gezinshoofd. 11

 

Jaar van overlijden of huwelijk of wettelijk samenwonen: gezinshoofd. Jaar van feitelijke scheiding: fiscaal als een gezin. Vanaf tweede jaar: bij ouder wie het deel uitmaakt van het gezin (= algemene regel, tenzij fiscaal co-ouderschap).  Jaar van echtscheiding: werkelijke gezinstoestand op 01/01/AJ: ten laste bij de ouder bij wie het kind deel uitmaakt van het gezin op 01/01/AJ (= algemene regel, tenzij fiscaal co-ouderschap).  Co-ouderschap = gezamenlijk ouderlijk gezag.  Keuze:  Eén van de partners neemt de volledige toeslag van BVS.



o

o

o

Elk neemt 50% van de toeslag van BVS (= fiscaal co-ouderschap).

Ouder met domicilie trekt helft van de toeslag ervan af en de andere ouder krijgt ook de helft van de toeslag van de BVS Niet van toepassing op kinderen > 18 jaar. Voorwaarden fiscaal co-ouderschap:  Gezamenlijk ouderlijk gezag.  Huisvesting gelijkmatig verdeeld.  Officiële overeenkomst of rechterlijke beslissing. Belangrijk gevolg van fiscaal co-ouderschap:  Onderhoudsgelden die betaald worden voor de kinderen voor wie deze verdeling gevraagd wordt zijn niet aftrekbaar. Voorbeeld fiscaal co-ouderschap: Katrien en Pim zijn gescheiden en hebben samen twee gemeenschappelijke kinderen. Er wordt co-ouderschap toegepast met domicilie bij de moeder. Katrien heeft ondertussen 3 extra kinderen uit een 2e huwelijk ten laste. Pim heeft er 1 extra. Bereken de toeslag BVS in verband met de kinderlast. Katrien Totaal van 5 kinderen ten laste Correctie voor 2 kinderen co-ouderschap (4 150 x ½) Totaal BVS kinderlast Katrien Pim Totaal van 1 kind ten laste Correctie voor 2 kinderen co-ouderschap

20 770,00 - 2 075,00 18 695,00

1 610,00 + 2 075,00 12

(4 150 x ½) Totaal BVS kinderlast Pim

3 685,00

Financieel afhankelijk: netto-bestaansmiddelen mogen niet hoger zijn dan een bepaald bedrag toegelaten netto bestaansmiddelen (NBM): Algemene regel: Kinderen van een alleenstaande belastingplichtige: Gehandicapte kinderen van een alleenstaande belastingplichtige:

3 330,00 euro. 4 810,00 euro. 6 610,00 euro.

Bruto bestaansmiddelen (na aftrek RSZ) – werkelijke kosten of forfait 20% = netto bestaansmiddelen. Bestaansmiddelen zijn alle belastbare en niet belastbare inkomsten met uitzondering van: - Kinderbijslag, kraamgeld en adoptiegeld, premies voorhuwelijkssparen, … is 100% vrijgesteld. - Onderhoudsgeld is tot 3 330 euro vrijgesteld. - Een jobstudent is tot 2 780 euro vrijgesteld. - Pensioenen van 65+’ers is vrijgesteld tot 26 840 euro. - Kapitalen uit erfenissen en schenkingen. - Inkomsten waar ouders genot van hebben, zoals (on)roerende als een kind < 18 jaar. Berekening van netto bestaansmiddelen: van alle inkomens mag je 20% kosten aftrekken of de werkelijke kosten bewijzen, met een minimumaftrek van 460 euro. Opmerking: kosten OG wordt anders berekend maar moeten we niet kennen. Voorbeeld: Studente heeft een appartement geërfd van een suikertante. Doordat ze ouder is dan 18 komen de inkomens van onroerend goed op haar naam (in plaats van haar ouders). De maandelijkse inkomsten van het appartement zijn 500 euro en de kosten 1 503,33 euro (deze berekeningswijze moeten we niet kennen). De studente heeft haar spaargeld met als opbrengst 400 euro vrij van roerende voorheffing. Is zij nog ten laste van haar ouders? Oplossing: Appartement: (12 x 500) – 1 503,33 = 4 496,67 NBM Spaargeld: 400 – (20% x 400) = 320,00 NBM Samen: 4 816,67 > grensbedrag van 3 330,00.  Zij is niet meer ten laste.

13

Inkomen is geen aftrekbare beroepskost van de belastingplichtige Geen bezoldigingen die beroepskosten voor de belastingplichtige zijn  verschuiven van inkomsten naar het kind. Voorbeeld: Een zelfstandige stelt zijn zoon te werk in de winkel en betaald 1 000 euro.  Kind niet ten laste want die 1 000 euro is voor de belastingplichtige (zelfstandige) aftrekbaar als een beroepskost.  Dit zou voor de belastingplichtige een dubbel voordeel opleveren, namelijk: het is een beroepskost, dus minder winst, dus minder belasting EN kind ten laste, dan stijgt de BVS, dus minder belasting en dubbel voordeel wordt vermeden door de staat! Dus kind mag hier niet ten laste zijn! Voorbeeld: hoeveel bedraagt de toeslag op de BVS en wie is ten laste van dit gezin? Jef is een zelfstandige slager en de vrouw van Jef, Saar, helpt in de zaak en heeft geen eigen inkomen (partner niet ten laste). Jef en Saar hebben 4 kinderen: - Karel, 23 jaar, pas afgestudeerd en nog werkloos (zonder enige uitkering). Karel is ten laste, NBM < 3 330,00 euro. - Maarten, 21 jaar en gehandicapt, woont nog thuis en heeft geen inkomen. Maarten is ten laste, telt dubbel omwille van de handicap. - Marie, 18 jaar, deed een vakantiejob bij de lokale supermarkt en verkreeg een bruto-inkomen van 6 800 euro. 6 800 – 2 780 (vrijstelling) = 4 020. 4020 – 804 (20%) = 3 216 euro/ 3 216 < 3 330 (NBM) en dus is Marie ten laste. - Lise, 16 jaar, deed een vakantiejob bij de papa in de slagerij en ontving 2000 euro. Zij is niet ten laste want voor Jef is dit een aftrekbare beroepskost. Besluit: Code 1030 3 Code 1031 1  Toeslag: 15 030 euro.

Aanrekenen toeslag van de belastingvrije som 1. Toeslagen eerst op het hoogste inkomen. 2. Onnuttig deel van de belastingvrije som overhevelen. Het deel van de belastingvrije som dat niet kan benut worden door de ene partner omvat BVS dus GBI wordt overgedragen naar de andere partner. 3. BVS > belastbaar inkomen? 14

Als de belastingvrije som van de partner hoger is dan de GBI van de partner, gaat dit verloren. Je kan dit niet overdragen naar volgend jaar. Uitzondering voor lage inkomsten  belastingkrediet.

15

Vak III Inkomsten van onroerende goederen Algemeen Invullen van de inkomsten uit onroerend goed uit het privé-patrimonium. Inkomsten van OG hangen af van: - De ligging (België/buitenland – land met dubbel belastingverdrag). - Aard (gebouwd, ongebouwd, materieel en outillage). - Bestemming/gebruik door eigenaar of huurder (privé/geheel of gedeeltelijk voor beroepsdoeleinden). Onroerende inkomsten zijn inkomsten afkomstig uit OG: - Bebouwde (= grond + gebouw). - Onbebouwde (= grond zonder gebouw). Voorwaarde: - Eigenaar of vruchtgebruiker zijn. - Inkomsten onder de vorm van: o Ontvangen huurgelden. o Genot (bijvoorbeeld eigendom of vruchtgebruik). Vak III in te vullen: - In België gelegen OG: o Kadastraal inkomen (KI). o Soms brutohuur. - In het buitenland gelegen OG: o Brutohuur. o Brutohuurwaarde.

16

Kadastraal inkomen KI vastgesteld voor alle in België gelegen: - Bebouwde OG. - Onbebouwde OG. - Materieel en outillage (= toestellen, machines of installaties die in de grond of een gebouw geïncorporeerd zitten). KI = normale gemiddelde jaarlijkse netto-inkomen. Dit wordt vastgelegd door het kadaster op basis van de normale netto huurwaarde op een bepaald referentietijdstip (01/01/1975). KI= normale gemiddelde jaarlijkse netto-inkomen: op basis van de normale netto huurwaarde: - Normale = vergelijkbaar. - Netto = na kosten. - Jaarlijks = periode van 1 jaar. - Huurwaarde = alsof verhuurd. Normaal werd een herziening van om de 10 jaar voorzien maar dit werd niet toegepast en opteert men voor het systeem van indexering (aanpassen aan de levensduurte). AJ20 – AJ19 : index = 1,8230 en afronden op 1,00 euro. KI is de basis voor: - Onroerende voorheffing (niet in PB, maar apart aanslagbiljet). - Onroerend inkomen in PB. Opmerking: KI van de eigen woning wordt niet meer belast en moet dus niet meer aangegeven worden (opgelet voor uitzonderingen).

17

Bruto huur Brutohuur = huurprijs + huurvoordelen. - Huurprijs: effectief ontvangen huurinkomsten. - Huurvoordelen: kosten die de eigenaar eigenlijk moet dragen maar ten laste van de huurder worden gelegd, zoals onroerende voorheffing, verbeteringswerken, … Opmerking: - Persoonlijke lasten zoals verwarming, water, … die door de eigenaar worden gedragen en niet terugbetaald worden door de huurder mogen hiervan afgetrokken worden. - Buitenlands onroerend goed: buitenlandse belastingen mogen ook in mindering gebracht worden.
...


Similar Free PDFs