Deel logisch denken...
Logisch en wiskundig denken
Begrip WDlw1
Definitie/om-schrijving Kleuters zien dat wiskunde niet los staat van het dagelijks leven en merken dat je problemen kan oplossen met behulp van wiskunde
voorbeeld Winkelspel Huishoudelijke activiteit
De leerlingen leggen hun brooddozen in de broodbak, maar merken dat wanneer ze dit niet geordend doen de bak te klein is.
WDlw2
Kleuters kunnen de opgedane wiskundige kennis toepassen.
Kleuters een basisstructuur aanleren om later oplossingsgericht te kunnen
Iets afwegen en betalen in het winkelspel.
Puzzelen: 1
Logisch en wiskundig denken
WDlw3
werken
Eerst de hoeken leggen, daarna de zijden en zo verder doen tot wanneer de puzzel volledig is gelegd.
een concreet wiskundig bleem is een acuut/duidelijk htbaar/niet louter theoretisch bleem dat uitdaagt om kstrategieën en wiskundige ossingsmethoden te zoeken.
Voorbeeld uit de kleuterklas: kan de kleuter een blokkentoren zodanig (her)stapelen dat hij niet omvalt?
Samen met de kleuters een pluviometer maken die we dan voor een bepaalde periode kunnen buiten zetten. En nadien kunnen meenemen in de klas om de veranderingen en alle redeneringen te bespreken.
2
Logisch en wiskundig denken Om van de ene kant naar de andere kant te geraken moeten auto's door een doolhof. Kleuters zoeken de juiste weg.
WDlw4 wiskundige patronen en verbanden
een wiskundig patroon bestaat uit een herhaling van eenvoudige eenheden of ontstaat uit een herhaalde toepassing van dezelfde regels, waarbij er een duidelijk verband kan worden gelegd tussen deze eenheden/regels.
Voorbeeld uit de kleuterklas: kan de kleuter vormen, kleuren e.d. herkennen en een voorgesteld patroon correct namaken?
3
Logisch en wiskundig denken
Ze krijgen een blad met figuren met de juiste volgorde erop. We werken niet enkel met figuren maar ook met kleuren. Vervolgens krijgen ze de figuren op een apart blad per reeks dat de kinderen zelf eerst nog moeten uitknippen. Daarna moeten ze de juiste figuren die ze uitgeknipt hebben op de juiste plaats plakken.
4
Logisch en wiskundig denken Wiskundige verbanden
Verbanden leggen tussen verschillende dingen vb. weten wat er niet thuis hoort. = discriminatie
Ze krijgen verschillende kaarten waar verschillende afbeeldingen opstaan. Die wij geplastificeerd hebben. Per rijtje moeten ze aanduiden welke afbeelding er niet thuis hoort. Dit kunnen ze doen door met een wasknijper aan te duiden welke er niet thuis hoort.
WDlw5 wiskundetaal
wiskundetaal is de algemeen gangbare woordenschat die wordt gebruikt om wiskundige begrippen te benoemen.
Ruimtelijke begrippen: op, onder, naast, tussen, … Getallenkennis: meer, minder, evenveel, bijdoen, de getallen. Meten en metend rekenen: groot/klein, lang/kort, dun/dik, Zwaar/licht, Koud/warm, …
5
Logisch en wiskundig denken
In de turnles mogen de kleuters een heel groot dier nadoen (olifant), een klein dier (muis) nadoen, heel snel lopen of heel traag stappen.
Wiskundige gegevens interpreteren
Wiskundige gegevens kunnen uitleggen.
Wat hoort samen?
6
Logisch en wiskundig denken Wiskundig redeneringen weergeven
Nadenken over wiskundige gegevens en een standpunt nemen.
Dramatiseren
Naspelen van een situatie. Drama ondersteunt de motorische ontwikkeling, ontwikkelt de taalvaardigheid, bouwt aan de sociale competenties, laat leerlingen kennis maken met de wereld om hen heen en helpt probleemoplossend te denken.
De juf zit bij deze opdracht bij om voor te lezen wat ze moeten doen.
7
Logisch en wiskundig denken
Concreet materiaal ordenen en schematiseren om overzicht te krijgen
Concreet materiaal is materiaal dat de kleuters kunnen vastnemen (vb. auto’s, poppen maar geen prenten) Schematiseren is visueel aanschouwbaar maken (schema, prent)
Voorbeeld uit de kleuterklas: kan de kleuter voorwerpen correct groeperen/ordenen/ classificeren op basis van kleur/ gebruik/grootte…?
8
Logisch en wiskundig denken
Interpreteren van tabellen, diagrammen en grafieken
Kleuters kunnen in een tabel, grafiek of diagram aan de hand van vragen de resultaten aflezen.
De juf neemt een tabel met blokjes mee naar de klas. Elke kleur blokje stelt een stuk fruit voor (rood: aardbei …). Elke kleuter neemt een blokje dat overneenkomt met zijn lievelingsfruit. De blokjes worden per kleur op elkaar gestapeld. De juf stelt vragen aan de kleuters waarop zij moeten antwoorden (Welk fruit wordt het liefst gegeten? Hoe zie je dit? De kleuters tellen de blokjes. Zijn er ook fruitsoorten die even graag gegeten worden?, Zijn er ook fruitsoorten die niet graag gegeten worden?...)
Alle kleuters zitten in de kring. In het midden ligt een groot blad met daarop reeds vier vervoersmiddelen. De juf vraagt hoe ze naar school komen en elke kleuter mag om de beurt een kaartje nemen met daarop het vervoersmiddel waarmee de kleuter naar school komt (te voet, met de fiets, de auto of de bus). Elke kleuter mag zijn/haar kaartje op het grote blad leggen, maar in de juiste kolom (fietsers in de fietserskolom, auto’s in de autokolom…). Zo bekomen ze een tabel, deze wordt nadien besproken.
9
Logisch en wiskundig denken WDlw6 Wiskundige gelijkheid
Het begrijpen van het gelijk maken van hoeveelheden en grootheden
Je legt 2 rijen met 6 muntjes. Je vraagt de kleuter of beide rijen evenveel muntjes hebben. Vervolgens verspreid je de onderste rij muntjes en vraag je aan de kleuter of er nog steeds evenveel muntjes liggen.
Evenveel bolletjes op het lieveheersbeestje leggen langs elke kant.
basisbewerkingen
basisbewerkingen zijn de operaties die worden uitgevoerd met getallen: tellen, optellen, aftrekken, samenstellen van getallen, vermenigvuldigen en delen.
De kindjes nemen een dobbelsteen en gooien ermee. Als ze bijvoorbeeld 3 gooien, moeten ze 3 pitjes in de appel leggen. Dan zegt de juf dat ze 1 pitje moeten terugleggen. Dan vraagt de juf hoeveel pitjes er nog in de appel liggen. Dit is eigenlijk een basisbewerking in de vorm van een spel. > 3-1=2
10
Logisch en wiskundig denken
Rekenhandelingen uitvoeren
Een rekenhandeling is een handeling die verwijst naar een rekenkundige bewerking (+, -, x, /, =) Het kind kan volgende begrippen gebruiken en begrijpen: - evenveel maken bijdoen - Wegdoen - Vermeerderen - verminderen - aantal keer iets nemen samentellen - Verdelen - de helft nemen - het dubbele nemen
WDlw7 Logisch en algoritmisch denken
logisch algoritmisch denken is vraagstukken stap voor stap in kaart brengen, behandelen en oplossen.
Je legt twee bomen naast elkaar met een verschillend aantal appels erin. Je vermeerdert en vermindert de appels verschillende keren en je vraagt dan hoeveel appels er nog over blijven.
Ik heb 2 appels en voeg er 3 aan toe, hoeveel heb ik er nu? Opgelet: een rekenhandeling niet verwarren met tellen. Evenveel maken betekent hier: in de ene mand liggen 2 appels, in de andere 4. Hoe kan ik er voor zorgen dat er in beide manden evenveel liggen? (er zijn verschillende oplossingen mogelijk)
Voorbeeld uit de kleuterklas: kan de kleuter aan de hand van het voorbeeld de juiste vorm bij de juiste poes plakken?
11
Logisch en wiskundig denken
Logisch denken
Denken volgens bepaalde logische systemen. Een doordachte redenering.
Kan je de matrix aanvullen?
12
Logisch en wiskundig denken
Sudoku: op elke rij, op elke kolom en in elk vierkant moeten er telkens 4 verschillende prenten (of voorwerpen) staan.
Algoritmisch denken
Zelf een stappenplan bedenken om tot een oplossing te komen.
Hoe bouw ik een stevige hoge toren?
De kinderen krijgen blokken en 2 tafels. Tussen de tafels zit een spleet. De mannetjes moeten aan de overkant geraken en dit moeten ze door actief uit te proberen oplossen.
De kinderen met de Beebot leren hem naar de 13
Logisch en wiskundig denken juiste plaats te brengen via hem juist in te stellen via de pijlen.
Oorzaak-gevolg
als-dan relaties gebruiken in concrete situaties
een oorzaak-gevolg / als-dan relatie gaat uit van een bepaalde beginsituatie van waaruit een bepaald gevolg voortvloeit.
Als je een blokje ijs op de verwarming legt, zal het smelten.
De situatie waar een voorwaarde wordt gekoppeld aan een gevolg. Vb. Als de kleuter een kindje duwt, is het gevolg dat het kindje weent.
Als je rood met blauw mengt dan krijg je paars.
Je laat de kleuters een rij met domino’s maken en je laat de kleuter een domino omverduwen. Hierdoor ziet de kleuter de domino’s vallen en zo zal hij zien dat er een oorzaak en gevolg is tussen al de domino’s en de domino die ze hebben laten vallen
14
Logisch en wiskundig denken
Je krijgt een dikke duim als je ….
De betekenis van niet, en, of ervaren in concrete situaties (2,5-4j) en deze woorden gebruiken (4-8j)
– De kleuters moeten onderscheiden wat niet, en, of is. Opgelet: “en” wordt hier gebruikt in de betekenis van het combineren van 2 eigenschappen. Vb. Geef me een blok dat rood en rond is. (1 blok) En dus niet: geef me een rood blok en een blauw blok. (2 blokken)
of
– Als het regent dan doen alle kleuters hun laarsjes en regenjasjes aan om naar het bos te gaan. - Keuzevragen stellen: “Wat vind je het lekkerst? Pizza of frietjes?” - Activiteit aanduiden op keuzebord. “We gaan straks water drinken en fruit eten.” – Vandaag mag jij niet in de poppenhoek spelen maar wel in de boekjes kijken en met de auto's. Of wil je samen timmeren met Tim?
–Zoek mij een blok dat niet rood is. –Zoek mij een blok dat rood en driehoekig is. –Zoek mij een blok dat rood of driehoekig is.
Schipper mag ik overvaren is een spel waarbij je verschillende kenmerken moet zeggen en zo 15
Logisch en wiskundig denken
Betekenis van niet, en, of (4-8j)
De kinderen weten de betekenis van niet, en, of én kunnen zelf deze woorden correct gebruiken
moet het kind weten of hij mag oversteken of niet en of zijn vrienden mee mogen oversteken of niet. De kinderen moeten ja-nee vragen stellen en moeten kunnen onderscheiden wanneer iemand wel weg mag en wanneer iemand niet weg mag.
Onder begeleiding een eenvoudig algoritme opstellen, toepassen en controleren zoals een te volgen route programmeren.
Een algoritme is een reeks instructies om tot een oplossing van een probleem te komen, een oplossingsmethode.
Voorbeeld uit de kleuterklas: stappenplan, recept. Kan de kleuter met blokken een kasteel bouwen volgens het stappenplan van de juf?
16
Logisch en wiskundig denken De juf geeft de opdracht dat de kleuters in de rij moeten staan van groot naar klein. De kleuters moeten dit toepassen en de juf bekijkt nadien of de kleuters goed staan.
De kinderen moeten onder begeleiding een insectje (de Bee-bot) programmeren en het een weg laten doorlopen.
17
Logisch en wiskundig denken WDlw8 Constructief problemen oplossen Inzicht in het nut van wiskunde
De kinderen begrijpen het nut van hun eigen wiskundige capaciteiten en begrijpen waar ze het in hun leven kunnen gebruiken.
Een kindje betaalt met een lager bedrag en zo moet de kleuter die de kassierster speelt het probleem kunnen oplossen en zeggen hoeveel het kindje nog moet betalen.
Kleuters kunnen zoeken naar een oplossing bij problemen door actief bezig te zijn met wiskundige problemen.
18...